Uitzicht
Petra van der Kolk strekt haar lange benen en kijkt naar haar moeder die tegenover haar zit te handwerken. "Kunt u raad schaffen mam?" vraagt ze. "Problemen?" vraagt mevrouw Van der Kolk, haar dochter onderzoekend aankijkend. "Och, problemen, dat is misschien een groot woord, maar 't is wel iets waar ik zelf niet uitkom". "Steek maar van wal", moedigt haar moeder aan.
Voor mevrouw Van der Kolks geest ontrolt zich dan het beeld van Monique, een vlot en zelfbewust meisje met wie Petra een avondkursus volgt.
Op een avond moesten beiden even nablijven. Later fietsten ze samen naar huis. Monique zou meegaan om een studieboek te lenen. Petra had haar buiten willen laten wachten, maar 't regende pijpestelen, dus noodgedwongen kwam ze met haar invitatie: "Kom maar even mee naar binnen". En Monique bleef de rest van de avond. Ze amuseerde zich zichtbaar. Speelde met Petra's broertjes. Zo leerde Petra een andere Monique kennen, maar ze zocht verder geen toenadering. Ze pantserde haar hart toen Monique later, met iets van verlangen in haar stem zei: "Jullie hebben een fijn gezin". "O ja?" reageerde Petra lauw. Was het dáárom dat Monique pijn wilde doen? Haar stem, die warm was van spontaniteit, klonk koud en hard toen ze zei: "Eén zo'n avondje is wel leuk, maar verder lijkt het me een saaie boel bij jullie". Ze gaapte hardgrondig en draaide haar rug naar Petra toe. Petra had voor haar afgedaan.
Petra had echter niet alleen het klankverschil in haar stem gehoord, maar ook haar ogen gezien. Ogen, waarin een hunkering lag, ja, naar wat? 't Liet haar niet los, ook al probeerde ze het weg te schuiven.
Na afloop van een les bleef het groepje kursisten nog wat napraten. Petra wilde geen spelbreekster zijn en bovendien was het een zachte lenteavond. Een merel zong met hoge, klare tonen. Kwam het daardoor dat ze minder luidruchtig waren dan anders? Geleund op hun fietsen of brommers of zittend op de brede stenen stoep voor hun leslokaal luisterden ze in verstilde aandacht naar de zingende vogel.
Monique verbrak de betovering door met een scherpe, sarkastische stem te zeggen: "Die juichende merel is een dissonant jongens. Zoiets zuivers past niet in onze wereld". De basis voor een felle diskussie was gelegd.
Petra luisterde, zonder zich er in te mengen. Flarden van het gesprek kwamen tot haar over. "Waar leven we eigenlijk voor? Wat heeft het allemaal voor zin? Uitzicht is er niet in deze verdorven maatschappij". Ze luisterden allemaal naar Monique. Zij, die altijd het middelpunt was, was het ook nu. Maar dit was een Monique die ze niet kenden. "We zijn produkten van onze tijd. Weeldekinderen, ook al wordt er alom geklaagd. We hebben volop vrije tijd en geld. De ellende die er is om je heen probeer je te vergeten door maar raak te leven. Plezier maken, van de ene bar naar de andere en wat er dan verder nog volgt. De volgende dag heb je een kater van alles, 't Is zo leeg, zo zinloos. Trouwen? Kinderen? Wie wil er in deze maatschappij nog kinderen? Jongens, ik doe wel mee met alles, maar ik voel dat er iets aan ontbreekt, dat er álles aan ontbreekt. Soms zou 'k weg willen lopen, de hele bende ontvluchten. Maar wat schiet ik er mee op? Wat heeft het voor zin? Uitzicht is er toch niet. We leven in deze wereld en moeten meedraaien. Of niet soms Petra?" Met een ruk draaide ze zich om naar Petra. "Jij bent toch anders? Dan moet jij er toch een oplossing voor weten!" Spottend zei één der jongens: "De oplossing ligt voor de hand Monique. Verbeter de wereld, begin bij jezelf". Petra hoopte dat Monique op die opmerking in zou gaan, maar Monique bleef haar aankijken. Ze voelde een vlammend rood omhoog kruipen. Wat moest ze antwoorden? "We staan in de wereld, maar we mogen niet van de wereld zijn", klonk haar zachte stem. "Hoor je dat jongens", schamperde Monique, "wat een diepzinnige opmerking. Herhaal het nog eens en leg het eens uit, want het gaat boven m'n pet". Petra voelde zich vernederd, verslagen. Eén van de jongens nam het voor haar op. "Plaag haar niet zo. Wat jij eerst allemaal zei meende je toch serieus? Nou, Petra meent het ook serieus. Je weet toch dat ze christelijk is". "Nou en? Juist daarom! Daarom verwacht ik een oplossing van haar. Niet van de wereld zijn. Is er dan iemand die je bij de hand pakt en daarbij helpt? Dat is te mooi om waar te zijn. Nou, maar ik sta met beide benen in de wereld hoor en 'k doe aan alles mee. Hein, gooi es een peuk op!" Haar felle, bewogen stem was onverschillig geworden, maar het nerveuze trekje rond haar mond bewees dat het haar niet koud liet.
Petra beet op haar lip en slaakte een zucht van verlichting toen anderen zich in het gesprek mengden en er wat luchtiger onderwerpen ter sprake kwamen. Maar ze kwamen niet in een uitgelaten stemming. Al vrij snel gingen ze uit elkaar. Alleen de merel bleef achter en zong. Zong ter ere van z'n Schepper.
's Nachts woelde Petra om en om in bed. Waarom had ze niet meer gezegd? Zij wist toch dat er wél uitzicht was?
En nu vertelt ze het verhaal aan haar moeder. "Ik zou zo graag aan Monique willen laten zien dat het niet is zoals zij denkt. Ik vind 't zo moeilijk om er over te praten, want wat ze zegt over die ellende en zo is waar. Ze vertelde dat haar ouders het aankomende weekend weggaan. Vindt u 't goed als ik haar vraag 't weekend bij ons te komen? Als ze wil kan ze dan met ons mee naar de kerk en de vereniging. En maandag gaan we met z'n allen fietsen. De natuur in, in plaats van naar bars. Wat denkt u ervan?" Mevrouw Van der Kolk knikt. Petra zocht naar woorden en vindt zelf dat ze zich stuntelig uitgedrukt heeft, maar haar moeder begrijpt haar. "Ze is welkom hier".
Ontmoedigd komt Petra de andere dag thuis. Monique zal er over denken! Maar wat had ze dan verwacht? Dat Monique met beide handen haar aanbod aan zou grijpen? Och nee, dat niet, maar 't griefde haar dat Monique alles zo onverschillig opnam.
Petra weet niet dat die onverschilligheid schijn was. Na Petra's bezoek is Monique zwijgzaam. Haar moeder vraagt zich af wat de reden kan zijn? Zou Monique er achteraf soms spijt van hebben dat ze besloot zaterdag en zondag alleen thuis te blijven? Ze polst voorzichtig: "Monique, als je met ons mee wilt? Ik kan informeren of er nog een kamer vrij is". "Nee, dank u", antwoordt Monique stug. "Ik heb uitnodigingen te over. U hoeft er echt niet over in te zitten dat ik me niet zal amuseren. Ik kan zelfs naar de kerk!" "Naar de kerk?" vraagt haar moeder verbaasd. "Ja" Uitdagend kijkt Monique haar moeder aan. "Bezwaar tegen?" "Waar zou moeder bezwaar tegen moeten hebben?" klinkt de zware bas van haar vader. Monique haalt met een nonchalant gebaar haar schouders op. "O, 't is niks bijzonders. Ik heb een uitnodiging voor 't weekend bij een kennisje en aangezien die mensen christelijk zijn gaan ze naar de kerk. Ik vroeg moeder of ze daar bezwaren tegen had". Ze lacht schril. "'k Neem aan van niet, want jullie vinden 't ook prima dat ik naar bars en dancings ga." Ze gaat sneller praten, als is ze bang in de rede gevallen te worden. "Maar ook al hebben jullie geen bezwaren, ik heb ze wel. Wat moet ik nu in een kerk? Dat is toch een soort heilig huis? Daar pas ik niet". Heeft mijnheer Van Laar iets gepeild of aangevoeld van de tweestrijd van z'n dochter, de uitnodiging aannemen of niet? Zijn het de gedachten aan de stille vredige zondagen, die hij van tijd tot tijd doorbracht bij z'n gelovige grootouders? Hoe lang is dat al geleden!
Al de herinneringen komen nu weer boven. Bedachtzaam zegt hij: "Die uitnodiging aannemen kan geen kwaad, dunkt me. Wat jij in een kerk zou moeten doen? Misschien krijg je er een antwoord op je vragen". Zo ernstig als hij nu is maakt Monique haar vader zelden mee.
Ze besluit Petra's uitnodiging aan te nemen.
Ze wordt meteen opgenomen in het gezin en voelt er zich op een wonderlijke manier thuis. Hoe kan dit, vraagt ze zich af. Ik pas helemaal niet in deze christelijke familie en toch vind ik het hier fijn. Zo ervaart ze ook de kerkdiensten. "Je hoeft je niet verplicht te voelen om eens mee te gaan naar de kerk Monique". Maar juist die kerkdiensten wil ze meemaken. Ze ziet het als een belevenis. Laat alles over zich heenkomen. Luistert in de kerk, luistert thuis, luistert op de vereniging. Met verwondering kijkt Petra naar haar. Is dit Monique die altijd haar woordje klaar heeft? Ze probeert zich te verplaatsen in de situatie van Monique. Stel dat zij, Petra, voor 't eerst een kerkdienst mee zou maken, hoe zou ze op alles reageren? 't Moet Monique wel duizelen, stelt ze vast en vertwijfeld vraagt ze zich af: "Deed ik er goed aan haar uit te nodigen?" Ze had verwacht dat Monique meteen na de kerkdiensten klaar zou staan met kommentaar en kritiek. Maar Monique zwijgt.
Ze praat pas over datgene wat ze de laatste dagen ervaren heeft als ze 's maandags vroeg over de smalle wegen langs de wazige velden rijden. Alles ademt vrede en rust. Monique's ogen staan zacht en peinzend.
"Deze laatste dagen is er een andere wereld voor me opengegaan. Een vreemde wereld, maar ook mooi. Er zijn vragen, veel vragen, maar voorlopig hoef ik daar geen antwoord op te hebben, 'k Kan niet alles tegelijk verwerken. Toen jij me zei dat we niet van de wereld mogen zijn, Petra, vroeg ik je of er dan iemand is die je bij je hand pakt en daarbij helpt. Op die spottend gestelde vraag van me heb ik nu een antwoord gekregen. De tekst: "Die Zichzelf gegeven heeft voor onze zonden, opdat Hij ons trekken zou uit deze tegenwoordige boze wereld". 'k Heb m'n vader wel eens gevraagd of er een God is. Antwoord kreeg ik niet op m'n vraag. Jullie dominee zegt dat er wel een God is: "Houd in gedachtenis dat Jezus Christus uit de doden is opgewekt".
Even krijgt haar stem weer die spottende klank. "Valt je mee hé van die oppervlakkige Monique, dat ze die moeilijke teksten onthouden heeft, maar iets wat me aanspreekt vergeet ik niet zo gauw". Ze kijkt Petra aan en om haar mond ligt een trek van vage verwondering en blijdschap als ze zegt: "Jezus leeft. Dus dan is er tóch uitzicht!"
Dordrecht, Lenie Ippel-Breedveld
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987
Mivo +16 | 28 Pagina's