In gesprek met de ander ...

• Ga in groepen van ongeveer 6 personen zitten.

• Hieronder staan enkele uitspraken die uit hoofdstuk 2 genomen zijn. Beantwoord aan de hand van deze uitspraken de volgende vragen:

- Stel dat iemand dit tegen je zegt, zou je daar op ingaan of niet? Motiveer je antwoord.

- Wanneer je besluit om er wel op in te gaan, wat zou je dan zeggen? Probeer daarbij zoveel mogelijk de Schrift aan het woord te laten.

• Probeer te voorkomen dat iedere groep dezelfde uitspraak voor zijn rekening neemt.

... OF ...

• Ga in groepen van citca 6 personen zitten.

• Iedere groep krijgt de opdracht om aandacht te schenken aan de reaktie van één persoon uit hoofdstuk 2. Bijvoorbeeld: Groep 1 staat stil bij Linda, groep 2 bij Ans, enzovoort.

• Beantwoord de volgende vragen aan de hand van deze reakties.

1. Wat vind je het meest kenmerkende van de reaktie van Linda, Ans, Anton of Cora?

2. Je hebt de reaktie van Linda, Ans, Anton of Cora gelezen. Stel je nu eens voor dat je een gesprek met haar of hem zou hebben, waar zou je dan dieper op in willen gaan (en waarom?) en wat zou je tegen hem of haar zeggen?

Enkele uitspraken: 

Linda: Ik denk niet negatief over de kerk. Ik probeer iedereen in z'n waarde te laten. De kerk doet wel goede dingen, dat vind ik prima.

Cora: Wat ik moeilijk kan begrijpen, is dat ik probeer respekt te hebben voor iemand die gelooft, maar gelovigen onderling het niet uit kunnen staan wanneer iemand anders gelooft dan zij zelf. Dit heeft dan altijd ruzie en strijd tot gevolg. Moet je luisteren, goede wijn behoeft geen krans. Als het geloof geloofwaardig is, zal iedereen uit zichzelf naar de kerk komen.  

Cora: Ik geloof niet in God. Naarmate er meer verklaarbaar is geworden in de natuur, neemt het geloof in God ook af. Vroeger werd al het onverklaarbare verklaard door middel van een godheid. Ik geloof beslist niet dat er een god zou zijn die de mensen er zo lang over laat doen om achter bepaalde dingen te komen. Al die onderzoeken kosten een hoop levens. Bovendien zou de wereld er ook wel anders uitgezien hebben als God zou bestaan. Als je mensen op aarde zet, moet je de verantwoording voor ze nemen. 

Ans: De zin van het leven is het leven voor de naaste. Een hoge vorm van geluk voor zoveel mogelijk mensen. Een hoger welzijn.

Anton:  Ja, ik ken verschillende kerkelijke mensen. Ik word soms wel eens aangesproken over het geloof, maar de meesten zwijgen hierover.

Werken met stellingen

• Geef binnen drie minuten je mening op de stellingen door een kruisje te zetten in één van de kolommen (zie PDF: eens / oneens / weet ik niet).

• Ga in een groep van ongeveer 5 personen zitten.

• Probeer vervolgens met de andere groepsleden een mening te geven over iedere stelling. Je kunt daarbij de volgende vragen gebruiken:

- Waarom zijn jullie het wel of niet eens met de stelling?

- Kunnen jullie met behulp van teksten uit de Schrift of delen uit de belijdenisgeschriften jullie mening toelichten?

• Een evangelist kan mijn werk niet doen, dus ik kan zijn werk ook niet doen. 

• Om te kunnen evangeliseren, moet je bekeerd zijn. Onbekeerden kunnen dus niet evangeliseren. 

• Ik ga naar de kerk. Onkerkelijken laten me daar vrij in. Net zo moet ik ook accepteren dat zij niet naar de kerk gaan. 

• Evangelisatie is een taak van de gemeente. We hebben een deputaatschap evangelisatie. Als gemeentelid geef ik regelmatig een gift voor dit deputaatschap of doe iets in de kollektezak. Ik doe voldoende aan evangelisatie.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen