4. Zo'n naaste en wat dan?
Een veelkleurige samenleving
In Nederland leven we in een multiraciale samenleving; een veelkleurige samenleving. In de voorgaande hoofdstukken is dat duidelijk met voorbeelden aangegeven. Deze veelkleurigheid van mensen zie je als je door bepaalde dorpen en steden loopt. Je ziet het aan de winkels en de markten waar vreemde soorten fruit en groente worden verkocht. Je merkt het aan de kleding die gedragen wordt en je hoort het aan de taal die gesproken wordt. Je kunt deze veelkleurigheid ook tegenkomen op school of op je werk. In de kiosken voor kranten, tijdschriften en boeken zie je dat er veel aandacht wordt geschonken aan de landen en culturen waaruit de vreemdelingen afkomstig zijn.
Deze veelkleurigheid, letterlijk en figuurlijk, van onze Medelanders kunnen we niet negeren. Het roept problemen op in de wijken van steden waar een opeenhoping van groepen buitenlanders plaatsvindt. Niet alleen onder elkaar maar ook ten opzichte van de Nederlanders die tot de oorspronkelijke bevolking horen. Er kunnen momenten van voelbare spanning ontstaan die zich soms ontladen in agressieve daden.
De pers geeft veel publiciteit aan deze probleemsituaties waardoor de discussie weer hoog oplaait. Misschien meng jij je ook wel in deze discussie en heb je een duidelijke mening over het vreemdelingenbeleid.
Het kan ook zijn dat je het probleem uit de weg gaat, het negeert of er met een boog omheen loopt. Vaak is er ook sprake van onwetendheid waardoor je bijvoorbeeld deze Medelanders als een voortdurende bedreiging van het levensklimaat ziet. Hoe het ook zij, het is belangrijk om ons samen te buigen over de vraag hoe onze houding tegenover de vreemdeling moet zijn.
Over wie en wat hebben we het?
Allereerst moeten we beseffen dat wij zélf de gastarbeiders ons land binnen hebben gehaald. Het niveau van het door ons genoten onderwijs werd zo hoog, dat wij ons te goed gingen voelen voor het zware en vuile werk. Anderen moesten dit voor ons gaan opknappen en om deze reden hebben duizenden mensen hun land vaarwel gezegd en zijn vrijwillig of onder dwang naar ons land gekomen.
Om nu een juist beeld te krijgen van deze mensen, wie ze zijn en waar ze vandaan komen, moeten we kennis over hen vergaren. Wat zijn de gewoonten van hun land, welke taal spreken ze en wat is hun godsdienstige achtergrond? Hoe is de verhouding tussen man en vrouw en tussen de overige gezinsleden? Deze en vele andere vragen zullen beantwoord moeten worden om een beter begrip voor elkaar op te kunnen brengen. Dit vereist echter wel kennis, die alleen verkregen kan worden als wij ons op de hoogte willen stellen van hun leefwereld door er over te lezen en door kontakten.
Aan de slag
Al op de basisschool kan aan deze kennisverwerving speciale aandacht worden besteed. De geschiedenis, de cultuur en bovenal de godsdienst van de Medelanders dienen aan de orde te komen. Dit is vooral belangrijk als de school in een wijk staat waar veel vreemdelingen wonen of deel uitmaken van de schoolbevolking. Het gaat er met name om dat er bij jongeren een mentaliteitsverandering plaatsvindt, zodat ze niet met de houding van de priester of de leviet de vreemdeling voorbij lopen.
Ook kunnen we ons op de jeugdvereniging of tijdens een gemeenteavond laten informeren over de levenswijze en levensstijl van de vreemdeling. Waarschijnlijk zullen hier vooral de godsdienstige achtergronden van de vreemdelingen belicht worden. Duidelijk zal moeten worden dat alle godsdiensten buiten het christendom valse godsdiensten zijn. Het zijn zelfverlossingsgodsdiensten waarbij de mens zelf de verlossing moet verdienen en bewerken, bijvoorbeeld via ascese (= bepaalde oefeningen), meditatie, wereldmijding en -ontvluchting en door allerlei rituelen (= godsdienstige gebruiken) om de goden gunstig te stemmen. Van genade en verzoening door het borgwerk van de Borg en Zaligmaker weet men niet. Daarom hebben wij de opdracht om deze Boodschap hen te prediken, opdat er ingewonnen mogen worden voor de dienst van de Heere.
In contact met ...
Ook op school kunnen er medeleerlingen zijn die uit een ver land naar Nederland gekomen zijn. Maak kennis met ze en discrimineer ze niet omdat ze anders zijn en denken. Probeer goed naar hen te luisteren en vorm dan pas je mening. Dat geldt zeker ook tijdens de lessen godsdienst en maatschappijleer. Maak ook eens een spreekbeurt of een werkstuk over onze Medelanders.
Gebruik daarbij wel betrouwbaar materiaal en laat je werkstuk lezen door zo iemand. Vaak zal de beeldvorming, die je van hen hebt gemaakt, bijgesteld moeten worden.
Wanneer bij ons in de buurt vreemdelingen komen wonen, is het onze taak om ze op te vangen. We moeten er zorg voor dragen dat ze zich zo snel mogelijk thuisvoelen. We hebben de opdracht om de vreemdeling te herbergen. In de meeste gevallen zorgt de plaatselijke gemeente voor huisvesting, maar op ons rust de taak om ze wegwijs te maken in hun nieuwe omgeving. Stel ze op de hoogte van regels die gelden of gewoonten die er zijn. Licht ze bijvoorbeeld in over de openingstijden van de winkels, de regels die op school gelden of over formulieren die ingevuld moeten worden. Bedenk daarbij ook dat er onder de vreemdelingen veel analfabeten zijn aan wie dus alleen mondelinge informatie gegeven kan worden.
Wij horen hier thuis, daarom moeten wij de taal leren. Maar wij moeten ook weten wie wij zijn, waar wij vandaan komen. De Nederlanders moeten dat ook weten. Zij zeggen: de Turkse mannen spelen de baas, maar ze vragen zich niet af hoe dat komt. Ik vind niet dat buitenlandse kinderen apart les moeten krijgen op school, maar wel dat er meer informatie gegeven moet worden over hun achtergrond. Niemand probeert ons te begrijpen. Daarom vind ik ook dat er veel meer buitenlanders in de maatschappelijke hulp moeten werken, zij begrijpen beter de problemen van hun landgenoten dan Nederlanders.
Als we hen op deze manier proberen te helpen, kan er een vertrouwenssfeer ontstaan. Na verloop van tijd kan er dan misschien ook een ingang worden gevonden voor een dieper gesprek, ook over godsdienstige zaken.
Vaak komt zo'n gesprek tot stand omdat men zich afvraagt waarom er zoveel moeite voor hen wordt gedaan. Bovendien zien ze dat wij op zondag naar de kerk gaan, dat we voor en na het eten bidden en dat we uit de Bijbel lezen. En juist deze vragen geven gelegenheid om duidelijk te maken wat onze overtuiging is. Het is ook goed mogelijk dat er na verloop van tijd vriendschap ontstaat met een Medelander. We moeten dan echter wel bedenken dat echte vriendschap met mensen uit een andere cultuur en godsdienstige wereld alleen mogelijk is als er een eenheid in denken is over de vulling van ons leven. Een verkeerde beïnvloeding kan namelijk funest zijn. We moeten geen concessies doen op essentiële dingen, als het gaat om een levensbeschouwing gegrond op Gods Woord en de daarop gegronde belijdenisgeschriften. Daarom is in deze waakzaamheid en voorzichtigheid geboden.
Waakzaam zijn en blijven
Tegenwoordig zijn wij meer dan ooit wereldburgers. Een konstante nieuwsstroom bereikt ons dagelijks van vele kanten. Over veel dingen moeten wij ons een mening vormen. Daarom is het nodig om van veel dingen kennis te nemen.
Toch wordt de verwarring die er ontstaat in een pluriforme (= veelvormige) samenleving steeds meer zichtbaar. De autonome mens bepaalt steeds meer zelf wat wel en wat niet toegestaan is. Diverse groepen in de samenleving laten hun stem horen. Zo ook de vreemdelingen. Natuurlijk moeten we hen als dat mogelijk is tegemoet komen, maar dit mag niet ten koste gaan van de christelijke waarden en normen in onze samenleving. Als we alleen al kijken naar het onrustbarende aantal moskeeën dat in ons land wordt gebouwd, dan kan de schrik ons om het hart slaan. Juist daarom moeten we de vreemdeling wijzen, met al de aandrang van ons hart, op de noodzaak van bekering tot de enige waarachtige God. Dit houdt ook in dat christenen steeds meer rekenschap af moeten leggen van hun verwachtingen. Het bijbelse "gast en vreemdeling" betekent: hier geen blijvende stad te hebben, maar als we God door genade hebben leren kennen op weg te zijn naar de stad waarvan de Heere God de Kunstenaar en Bouwmeester is.
I .A. Kole
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 maart 1986
Mivo +16 | 52 Pagina's