JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

4. Mijn land, Tsjaad

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

4. Mijn land, Tsjaad

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Heb je wel eens van mijn land Tsjaad gehoord?

Heb je wel eens van de problemen van mijn land gehoord?

Heb je wel eens kennis gemaakt met mijn mensen?

Nee, ik vraag niet of je er wel eens geweest bent. Maar of je op de hoogte bent van de situatie in Tsjaad.

Misschien is mijn land voor jou niet meer dan een kleurenvlakje op één van de landkaarten. Misschien zegt de naam Tsjaad je wel niets.

Mag ik eens het één en ander vertellen over mijn land, over mijn Tsjaad?

 

Eerste kennismaking

Mijn land is gelegen in Midden-Afrika en behoort tot de zogenaamde Sahellanden (zie PDF voor kaart). Met het woord SAHEL wordt een brede strook land van Afrika aangeduid die te kampen heeft met droogte en honger. Grote delen van het jaar liggen de rivieren bij ons ook droog. Vooral in het noorden valt er weinig regen. De laatste 10 jaren is de regenval onder het gemiddelde gebleven. Je begrijpt dat dit gevolgen heeft voor ons bestaan.

Het noorden van Tsjaad bestaat uit woestijn, in het midden zijn de steppen en in het zuiden vind je een savanne-landschap en oerwouden. In het zuiden wonen ook de meeste van mijn mensen, omdat intensieve landbouw daar nog enigszins mogelijk is.

Minder dan 10% van de bevolking spreekt Frans en/of Arabisch. Deze twee talen zijn namelijk de officiële talen. De verschillende bevolkingsgroepen gebruiken een honderdtal verschillende Afrikaanse en ook Arabische talen en dialekten.

We zijn, zoals jullie het zouden noemen, een ontwikkelingsland. Overigens staan we verder bekend als één van de allerarmste landen ter wereld. De laatste jaren worden we geteisterd door extreme droogte. Duizenden stuks vee zijn in de laatste jaren gestorven vanwege deze droogte en vanwege het probleem van de overbeweiding. Industrie kennen we bijna niet. Vrijwel alle mensen in Tsjaad die een baan hebben, werken voor de overheid of zitten bij het leger.

De meeste van mijn mensen kunnen niet lezen. We kennen, zoals bij jullie, ook geen leerplicht. 30% van de kinderen tussen de 6 en 11 jaar bezoekt een school. Ongeveer 85% van ons is analfabeet. 

Spoorwegen kennen we niet. Binnenscheepvaart is alleen mogelijk tijdens het regenseizoen, en dan vooral op de rivieren de Logone en de Tsjari. Slechts enkele wegen zijn geasfalteerd. De meeste wegen zijn alleen begaanbaar in het droge seizoen. Wel hebben we in onze hoofdstad, N'Djamena, een internationale luchthaven. 

Uit zo'n eerste kennismaking blijkt al dat mijn land een land is met de nodige problemen. Een achtergebleven gebied, zouden velen zeggen. Eigenlijk hebben ze gelijk ook. We proberen er iets aan te doen, maar aan droogte kun je niet veel doen. Wat moet je doen wanneer je land geteisterd wordt door honger? Wat moet je doen wanneer je veestapels geen gras meer kunnen eten? Wat moet je doen wanneer je land te kampen heeft met droogte? Wat moet je doen wanneer je eigen mensen in een voortdurende strijd ten onder gaan?

 

 

Geschiedenis

Vanaf de 11e eeuw haalden de moslims, die in het Noorden van Tsjaad woonden, hun slaven uit het zuiden. Deze slaven werden vervolgens verkocht aan Egypte en naar de Oriënt. In het begin van de 20e eeuw veroverden de Fransen ons land. Het gevolg hiervan was dat er een eind kwam aan de slavenhandel. De tegenstelling tussen het noorden en het zuiden bleef echter bestaan.

Mijn land is nog niet zo lang een eigen staat. In 1960 werden we onafhankelijk. De regering die toen werd gevormd, bestond voornamelijk uit mensen van het zuiden waaronder verschillende christenen. De toenmalige president, Tombalbaye, was ook een christen.

In 1967 brak er een opstand uit. Sindsdien is er voortdurend oorlog tussen de verschillende bevolkingsgroepen, respektievelijk bijgestaan door de Libiërs en de Fransen. In 1973 besloot Tombalbaye tot een terugkeer naar de traditionele godsdienst. Iedereen werd gedwongen om deel te nemen aan de heidense voorouder- en afgodenverering. Iemand die dit weigerde, ontving de doodstraf.

Het gevolg was dat honderden christenen werden gedood, aangezien zij weigerden hun geloof af te zweren. Anderen verlieten daardoor de kerk. In 1975 namen militairen onder leiding van Maloum de macht over en werd Tombalbaye gedood.

Van die tijd af is het steeds slechter geworden. De laatste jaren worden we telkens weer gekonfronteerd met de burgeroorlog die er heerst. Aan de ene kant staat onze huidige president, Hissana Habré, die geholpen wordt door Frankrijk. Aan de andere kant strijdt Goukouni Oueddei, die bijgestaan wordt door Lybië.

Vanwege deze burgeroorlog werd in 1980 onze hoofdstad, N'Djamena, totaal verwoest. Van de meeste gebouwen in N'Djamena zijn alleen maar een paar muren blijven staan. In 1984 hebben Frankrijk en Libië hun troepen teruggetrokken.

Hierdoor is de mogelijkheid niet uitgesloten dat de burgeroorlog weer opnieuw zal uitbreken. Je moet ook niet vergeten dat zowel Habré als Goukouni moslim zijn en uit het noorden komen. Het liefst zouden zij de mensen uit het zuiden als slaven beschouwen en onderdrukken.

Mijn volk wordt telkens geterroriseerd door regeringstroepen en de zogenaamde rebellen. Beide groeperingen weten wat wreedheid is. Ze doen niet voor elkaar onder. In de regering hebben weliswaar enkele christenen een plaats gekregen, maar zij vervullen geen sleutelposities. De christenen die in het leger dienen, bezitten geen wapens. Angst, leed en pijn ... dat is het kenmerk van ons bestaan.

Tsjaad, het is mijn land. Ik ben er geboren. Ik ben er een deel van. Het is m'n vaderland. Juist daarom doet het pijn om de geschiedenis onder woorden te brengen.

 


Belangrijke data in de geschiedenis

1946: Ontstaan van de PPT (Parti Progressiste Tchadien) o.l.v. G. Lisette.

28 nov. 1958: Tsjaad krijgt zelfbestuur.

11 aug. 1960: Land wordt onafhankelijk van Frankrijk. Tombalbaye, opvolger van Lisette, wordt president.

1967: Islamitische groepen van de bevolking stichten een nationaal bevrijdingsfront (FROLINAT) en komen in opstand.

1972: Frankrijk helpt bij de bestrijding van de opstand.

1973: Tombalbaye heft PPT op en sticht de Culturele en Sociale Revolutionaire Nationale Beweging (MNRCS).

13 april 1975: Staatsgreep. Tombalbaye wordt vermoord. Nieuwe regering bestaat uit militairen en burgers.

1978: Hissane Habré wordt tot premier benoemd. Habré was een overgelopen opstandelingenleider uit het noorden.

1979: Habré's troepen bezetten deel van N'Djamena. Overgangsregering van nationale eenheid (GUNT) wordt gevormd waarin alle groepen zitting hebben onder leiding van Goukouni Oueddei. Goukouni's aanhangers staan bekend als de "Strijdkrachten van het Volk" (FAP). Zijn tegenstander is Hissane Habré van de "Strijdkrachten van het Noorden" (FAN). Habré (FAN) wordt teruggedrongen naar het noorden.

1980: Oorlog tussen FAN en FAP. FAP ontvangt hulp van Libië.

1981: Libische troepen verlaten het land.

September 1982: Hissane Habré wordt president van Tsjaad.


 

De christelijke gemeenten

De helft van mijn volk bestaat uit moslims. De andere helft behoort tot het christendom of zijn hun traditionele godsdienst trouw gebleven. De grootste protestantse kerk in Tsjaad is de Église Évangélique au Tchad (Evangelische Kerk in Tsjaad).

In de twintiger jaren kwamen enkele zendelingen vanuit het westen ons land binnen. Zij brachten één ding mee: het Evangelie. De boodschap die we nodig hadden. Deze boodschap heeft zijn vruchten afgeworpen. Jaren later ontstond de Evangelische Kerk in Tsjaad.

We moesten door de jaren heen veel leren. De jonge zendingsgemeente moest groeien. We hadden mensen nodig die ons konden onderwijzen, die ons konden leiden.

Door al die jaren heen zijn er inmiddels ongeveer 750 gemeenten ontstaan. In totaal hebben we zo'n 350 voorgangers en evangelisten die enige vorm van opleiding hebben gehad. In Moudou hebben we een centrale bijbelschool waar in het frans wordt les gegeven. Daarnaast beschikken we over 7 lokale bijbelscholen. Ook worden er studenten naar een Theologische School in Bangui (Centraal Afrikaanse Republiek) en naar Frankrijk gestuurd voor een theologische opleiding.

De Evangelische Kerk in Tsjaad heeft een eigen ziekenhuis in Bebalem. Verder hebben we een eigen drukkerij en een middelbare school in N'Djamena. Deze school had voor de burgeroorlog ongeveer 400 tot 500 studenten. Ook dit gebouw is, evenals zo veel andere gebouwen, getroffen door de burgeroorlog.

Na de oorlog zijn we begonnen om de school weer wat op te bouwen.

De meeste van onze gemeenten zijn te vinden in het zuiden van Tsjaad. Er zijn verschillende gemeenten in N'Djamena (midden-Tsjaad) en een gemeente in Abèchè.

 

Nood

Waar moet ik beginnen bij het beschrijven van de nood van mijn volk? Moet ik beginnen bij dat kind van twee jaar, met armen als luciferstokjes? Of moet ik beginnen bij die jongen die voortdurend in angst leeft vanwege de dreigende gevaren van de burgeroorlog?

Wat weegt het zwaarste: de honger of de oorlog? De misoogst of de korruptie van vele ambtenaren?

De regentijd is voorbij in Tsjaad. Er is bijna geen druppel regen gevallen. Op dit moment gaan we de droge tijd weer in. Al met al is het duidelijk dat het er niet beter op zal worden. Iedereen voert de strijd om nog zo lang mogelijk in leven te blijven. O ja, er wordt door allerlei instanties hulp geboden. De Verenigde Naties, het Rode Kruis en andere organisaties laten voedsel brengen. We weten dat een deel van dit voedsel wordt verkocht aan de Arabieren die dit dan weer met grote winst aan de bevolking verkopen. Oorzaak hiervan is de korruptie onder de ambtenaren.

Gelukkig worden er ook wel christelijke gezinnen geholpen. Via de voorgangers van de plaatselijke gemeenten in N'Djamena wordt aan ongeveer 150 gezinnen hulp verleend. Toch worden we dagelijks gekonfronteerd met de honger onder onze mensen.

Maar dit is niet het enige. Er zijn nog zoveel andere zaken waar hulp nodig is. Als gevolg van de burgeroorlog ligt ons land in puin. Gebouwen in de hoofdstad zijn met de grond gelijk gemaakt. Ook in de dorpen is de verwoesting groot. Zo waren er in de omgeving van het meer van Tsjaad een aantal klinieken om de mensen uit de omgeving medische hulp te verlenen. Deze waren het eigendom van de Evangelische Kerk in Tsjaad en van een zendingsorganisatie die werkzaam is in Tsjaad.

Tijdens de burgeroorlog zijn deze klinieken verwoest. Van verschillende is niets meer over. Andere klinieken moeten hersteld worden. Maar ... de financiële mogelijkheden missen we.

Via de M.A.F. (een zendingsorganisatie die over een groot aantal vliegtuigjes beschikt) werden in het verleden de medicijnen en de verbandmiddelen naar de verschillende klinieken gebracht. Behalve dat de posten plat liggen, ontbreekt het ons aan geld om medicijnen en verbandmiddelen aan te schaffen. Op het moment doen we wat we kunnen doen. Enkele klinieken kunnen mogelijk weer geopend worden. De meeste echter nog niet.

Nood!

Het is slechts een kreet, maar de inhoud is meer dan een kreet.

Veel van mijn mensen moeten het aan den lijve ondervinden wat dit woord betekent. Veel van mijn mensen moeten het ervaren wat het is om weer een dag te beginnen met de wetenschap dat er geen voedsel voor de kinderen is. Veel van mijn mensen moeten het onder ogen zien dat er geen mogelijkheid is om iets aan hun ziekte te doen.

Een strijd om het bestaan!

Een kreet om hulp!

 

Jongeren voor jongeren

Jullie hebben verschillende verenigingen voor jongeren. Iedere week, of iedere twee weken kunnen jullie bij elkaar komen om samen Gods Woord te onderzoeken en elkaar te ontmoeten. Jullie hebben er de ruimte en de gelegenheid voor.

Wist je dat dit een groot voorrecht is? Nee, misschien staan jullie er niet altijd zo bij stil. Misschien is het voor jullie heel gewoon.

Mag ik jullie iets vertellen?

We hadden hier in N'Djamena een ontmoetingscentrum voor jongeren uit de hoofdstad. Veel jongelui kwamen er bij elkaar. We hielden er zondagsschool en jeugdvereniging, we hadden een klein schooltje en naast dit centrum stond onze kerk. Hier kwamen iedere zondag zo'n 400 à 500 mensen bijeen om te luisteren naar Gods Woord.

Totdat ... ja, totdat de burgeroorlog uitbrak.

N'Djamena werd verwoest. Het centrum, we noemen het "Fellowship Centre", werd gebombardeerd en er bleef niet veel van over. Slechts een paar muren bleven overeind.

We moeten het centrum weer opbouwen voor onze jongeren. We moeten ze weer de gelegenheid geven om aan de studie te beginnen. We moeten ze weer de mogelijkheid geven om samen Gods Woord te onderzoeken.

Begrijp je nu dat het een voorrecht is als je de mogelijkheden hebt om regelmatig bij elkaar te komen?

Inmiddels hebben we verschillende giften ontvangen om een begin te maken met de wederopbouw van het "Fellowship Centre". We hebben plannen gemaakt. Je weet dat het onderwijs voor onze jonge mensen, maar ook voor heel ons volk, belangrijk is. We willen daarom ook verschillende klaslokalen bouwen om jongeren de gelegenheid te geven om te studeren.

Een bibliotheek met leesruimten is nodig. Een christelijke boekenwinkel mag niet ontbreken in dit centrum.

In het verleden hebben we ook konferenties voor studenten gehouden in dit gebouw. Dat zouden we in de toekomst ook weer graag willen doen. Bij het centrum is ook het kerkje van de gemeente. Ook dit gebouw zouden we willen herstellen.

Wat hebben we nu nodig? Wel, niet in de eerste plaats hebben we geld nodig. Natuurlijk, we kunnen niet buiten de middelen. Vandaar dat we ook deze financiële steun nodig hebben. Maar in de eerste plaats hebben we nodig dat er jongeren zijn die aan onze jongeren denken. Jongeren die aandacht hebben voor onze situatie. Jongeren die meeleven, die de nood van onze jongeren in het hart dragen.

Jongeren die ook in hun gebed aan de jongeren in Tsjaad denken.

 

De hand aan de ploeg

Heb je wel eens van mijn land, Tsjaad, gehoord?

Heb je wel eens van de problemen van mijn land gehoord?

Heb je wel eens kennis gemaakt met mijn mensen?

Ja, je hebt er nu kennis mee gemaakt. Je weet nu met welke problemen we voortdurend worstelen.

Je kunt veel voor ons doen. Mijn mensen hebben ook jouw hulp nodig.

Nee, niet alleen financiële hulp, maar ook aandacht, meeleven en gebed.

Denk aan de problemen van mijn land.

Denk aan mijn mensen.

Denk aan mijn land ... Tsjaad!

 


Tsjaad in het kort

Ligging: Midden-Afrikaans land. Behoort tot één van de SAHEL-landen.

Oppervlakte: ruim 1.250.000 km2, ongeveer 16 maal zo groot als de Benelux.

Bevolking: ongeveer 5 miljoen mensen.

Bevolkingsgroepen: in het zuiden leven de Soedan-negers, waarvan de Sara de grootste groep is. In het noorden wonen de Tibou, de Kanuri en de Toeareg. Over het algemeen zijn dit nomadische stammen. De Soedan-Arabieren zijn over het gehele land verspreid.

Klimaat: droog en heet. Gemiddelde temperatuur is in januari 34°C en in april 42°C. Jaarlijkse regenval in het zuiden gemiddeld 122 cm, in het midden 25-50 cm en in het noorden 0-25 cm.

Middelen van bestaan: 95% van de bevolking leeft van de landbouw en veeteelt. De voornaamste landbouwprodukten zijn: katoen, pinda's, gierst en rijst. Gierst is het hoofdvoedsel dat wordt gegeten als een soort pap. De veestapel bestaat uit 4.500.000 koeien, 5.000.000 schapen en geiten, 280.000 kamelen en 450.000 paarden en ezels.

Industrie: is er nauwelijks. Er is een brouwerij, een olie- en suikerraffinaderij, een zeepfabriek, een sigarettenfabriek en wat katoenindustrie.

Taal: Frans en Arabisch zijn de officiële talen. Iedere bevolkingsgroep heeft zijn eigen taal en dialekt. Zodoende zijn er honderden verschillende talen en dïalekten.

Onderwijs: Geen leerplicht. 85% van de bevolking is analfabeet.

Godsdienst: in het noorden is de bevolking islamitisch (55%), in het zuiden wordt de traditionele godsdienst aangehangen (40%) of is men christelijk (5%).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

Mivo +16 | 64 Pagina's

4. Mijn land, Tsjaad

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

Mivo +16 | 64 Pagina's