I. Wij waren in Dordrecht
DORDRECHT, 30 MEI 1619. Er ging een zucht van verlichting op in Dordrecht. Na 6,5 maand, na 180 zittingen, werd de grote Synode van Dordrecht gesloten. Het is een geweldige opgave geweest voor de meer dan honderd deelnemers, maar het lijkt er dan ook op, dat deze Synode eeuwenlang gevolgen zal hebben voor de Nederlandse kerk.
Eindelijk een beslissing
Toen wij op 6 november 1618 na veel gehots en geschommel in postkoets en op de boot in Dordrecht aankwamen, heerste er in het oude (anders zo rustige) stadje al een geweldige spanning. Buren dromden samen voor hun lage huisjes en keken de deftige vreemdelingen in hun wijde mantels na. Nu ging het gebeuren! Al veel te lang heerste er in de vaderlandse kerk een grote onrust over de leer der uitverkiezing, over de belijdenisgeschriften en de macht die de overheid zich aanmatigde in kerkelijke zaken. Dertien jaar geleden was de strijd al begonnen tussen Arminius en Gomarus, en het was er steeds erger op geworden.
Maar nu, nadat Prins Maurits de zijde van de Contra-Remonstranten koos, nu zou er dan toch een beslissing genomen worden door de langverwachte Synode! Heel Dordrecht - goed gereformeerd - praatte erover. Het was een eer, dat hun stad op voorstel van Gelderland gekozen was als plaats van vergadering. Dordrecht - op een eiland gelegen - was in elk geval veilig. Maar het is ook een ongezonde plaats. Er waren de laatste maanden ontzaglijk veel klachten van de buitenlanders over het natte en kille Hollandse klimaat.
Een paar afgevaardigden werden zo ziek, dat ze zelfs stierven. De praeses Bogerman had van de winter zoveel last van jicht, dat hij bijna niet staan kon bij de opening van de vergaderingen. Toch heeft onze regering gedaan wat ze kon: de hele dag brandde de haard en elke afgevaardigde kreeg dagelijks een brandende stoof aangeboden.
Wie waren er?
Mogen we eerst enkele synode-leden aan je voorstellen? We beginnen bij de voorzitter, ds. J. Bogerman, voor wie we de afgelopen maanden veel waardering hebben gekregen. Zijn uiterlijke figuur is al indrukwekkend: in de kracht van zijn leven, 42 jaar, met een baard die tot aan zijn middel reikt. Hij is in feite ook een zachtmoedig man, die alles gedaan heeft om met de Remonstranten te komen tot de bespreking van de eigenlijke zaak.
Scriba was o.a. ds. F. Hommius, een zeer spits man (donkere ogen, zwarte snor, puntbaardje, zeer helder verstand). Een heel bijzonder heer is ds. J. Trigland. Als je hem eenmaal ontmoet hebt, vergeet je hem nooit meer. Hij is een echte vechtersbaas, die uitmuntend in de kerkgeschiedenis thuis is. Uiteraard waren er op deze synode ook ouderlingen aanwezig. Om naar de Dordtse Synode te worden afgevaardigd, moest je als ouderling wel aan een heel speciale eis voldoen: je moest Latijn kennen. Want je zult het niet geloven, maar Latijn was op deze Synode de voertaal. Je begrijpt nu misschien ook iets van de grote moeite die wij, eenvoudige verslaggevers, hadden om alles bij te houden. Onderweg naar de vergadering zagen we ook gedurig de vier Nederlandse professoren lopen: prof. Poliander uit Leiden, prof. Gomarus uit Groningen, prof. Walaeus van Middelburg en prof. Lysius van de hogeschool van Harderwijk.
Het wordt tijd dat we je iets vertellen over de 26 buitenlanders, met wie we op de Dordtse Synode voor jou kennismaakten. Want het was niet een nationale, maar eigenlijk een oecumenisch-gereformeerde synode. En de buitenlanders waren er echt niet alleen voor de show! O nee, ze hebben behoorlijk meegedaan aan de besluitvorming. Sommigen hadden ook een geheime instruktie meegekregen van huis, b.v. om de zaak toch zoveel mogelijk te sussen.
Niet alleen de Engelsen, maar ook de Duitsers en de Zwitsers waren vertegenwoordigd. Laatstgenoemden wilden eerst niet komen. Ze zeiden: "We hebben ons nooit met de buitenlandse kerken bemoeid. Het geeft maar verdeeldheid in je eigen kerk". Maar toen ze er eenmaal waren, hebben ze een belangrijke bijdrage gehad in de besluitvorming.
Een laatste groep die we zeker niet mogen vergeten, waren de politieke kommissarissen. Dat waren de afgevaardigden van de Staten-Generaal, die er vooral op moesten letten dat alles in goede orde verliep. Er waren maar liefst 18 van deze heren aanwezig. Zij hadden het veto-recht, en dus grote macht - al te grote macht.
Vermoeiend
De eerste helft van de synode was erg vermoeiend. Zonder meer een trieste zaak. Voor de voorzitter Bogerman wel buitengewoon afmattend. Dat kwam niet, omdat onze regering niet goed zorgde voor de afgevaardigden. O nee! In de zaal in Dordrecht was alles in gereedheid gebracht: lessenaars met inkt- en zandkoker, papier, pennen. Per avond werd 24 pond vet verbruikt voor de verlichting. Maar ondanks al deze zorgen van vadertje Staat bleven er grote zorgen over.
In de vroege morgen van de 13e november werd de synode met een bidstond in het Nederlands en in het Frans geopend.
Na wat plichtplegingen stelde Bogerman de eigenlijke kwestie van de leer van de Remonstranten aan de orde. Er waren maar een paar Remonstranten aanwezig (afgevaardigd door de kerk van Utrecht). Daar kon men niets mee beginnen, zodat besloten werd de 13 voornaamste Remonstrantse predikanten op te roepen. Vanwege de reisgelegenheid kon het wel twee weken duren, eer ze er waren. Daarom werd eerst gesproken over een nieuwe bijbelvertaling, over catechese en catechismusprediking, over de doop van heidenkinderen, boekencensuur enzovoort.
Op 7 december verschenen de Remonstranten in de zaal, waarin de synode vergaderde. Voorop liep prof. S. Episcopius uit Leiden. Zelfverzekerd ging hij tegenover de voorzitter ds. Bogerman zitten en gedroeg zich helemaal als praeses van een tegen-synode. Op de galerijen waren wel 500 mensen aanwezig om te luisteren wat er nu ging gebeuren. Je kon de spanning voelen in de zaal. Bogerman heette hen beleefd welkom, en vroeg toen: "Wat is uw verzoek?" Het antwoord was: "We willen uitstel". Het werd hun een dag gegeven.
Na de ene dag uitstel kwam Episcopius opeens ongevraagd met een zeer scherpe redevoering. En lang! Er kwam geen eind aan. Hij stapelde beschuldiging op beschuldiging. De zaal luisterde met stijgende verbazing. Tenslotte vroeg voorzitter Bogerman of hij een kopie van deze rede mocht hebben. Episcopius overhandigde hem die, maar weldra bleek dat er wat anders instond dan hij gezegd had. Op 10 december verweet de voorzitter hem dit achterbakse optreden.
Vanaf die tijd woedde de koude oorlog in volle hevigheid. Episcopius en de zijnen kwamen er steeds maar weer op terug dat de synode niet het recht had om over hen te oordelen. Ze voerden op alle mogelijke manieren obstruktie. Bogerman van zijn kant drong er steeds op aan, dat er nu eindelijk eens over het leergeschil gesproken zou worden. Toen dat tenslotte eind december ging gebeuren, ontstond er weer een geschil over wie nou eigenlijk bepaalde waarover gesproken moest worden en op welke wijze dat moest geschieden. Zo sukkelde de zaak maar verder. Elke dag een onverkwikkelijke woordenstrijd over formele punten. Op 28 december was er een besloten zitting van de synode. Wij zijn daar uiteraard niet bij geweest. Maar in de wandelgangen werd verteld, dat Bogerman op die vergadering wanhopig uitgeroepen had: "Mannen, ik ben ten einde raad".
Nachtelijk vraaggesprek
Om onze lezers een zo goed mogelijk inzicht te geven in de posities die beide partijen innamen op de synode, geven we hieronder een gesprek weer, dat plaats had in de nacht van 28 op 29 december 1618.
Ds. Bogerman maakte een zeer vermoeide indruk, Prof. Episcopius daarentegen leunde nonchalant achterover in zijn stoel als een man met veel flair, zeker van zijn zaak. Maar ook hij was ondertussen zeer gespannen. Het gesprek ontwikkelde zich als volgt:
Deze synode verloopt tot nu toe niet zo best. Hoe komt dat?
Episcopius: Wij worden ten onrechte hier beschuldigd. Wij wensen niet als beklaagde hier te staan, maar als volwaardig gesprekspartner.
Bogerman: Wij zijn een wettige synode, die te waken heeft over de zuiverheid van de leer. Mijn grote bezwaar is, dat de Remonstranten het leergeschil steeds ontwijken en obstruktie voeren.
Maar het gaat toch om de leer van de uitverkiezing?
Episcopius: Dat zij zo. Maar laat dan de synode er vooraf van uitgaan dat onze visie precies evenveel waard is als de hunne. Niemand heeft helemaal gelijk of helemaal ongelijk. Wij willen verdraagzaamheid in de kerk en een grote mate van vrijheid van opvattingen.
Bogerman: Het gaat niet om uw visie of om de mijne, maar wat zegt Gods Woord ervan.
Episcopius: Ik ben net zo bijbels als u. U hebt niet als een rechter over ons te oordelen.
Wat is nou eigenlijk het verschil in opvatting over de uitverkiezing?
Episcopius (met zijn vinger wijzend in de richting van Bogerman): Zij leren de verwerping. Zij stellen God voor als een wreed man, die er behagen in heeft om mensen te verdoemen.
Bogerman: U maakt van de leer van de uitverkiezing eerst een karikatuur en dan bestrijdt u het. Ik heb u gisteren al gezegd dat u niet met de verwerping beginnen mag.
Episcopius: En ik zeg u nogmaals, dat ik weiger om me te onderwerpen aan de orde van de synode. Daar willen wij volwaardig over meepraten. Mijn vriend Poppius zei ook al: Wij wensen niet als een schoolkind geëxamineerd te worden.
Bogerman: Welke bezwaren hebt u dan tegen onze catehismus?
Episcopius: Dat zeg ik als 't mij uitkomt. En bovendien is die catechismus maar mensenwerk. Ik houd me aan de Bijbel.
Is er nog een mogelijkheid dat deze synode beter gaat verlopen?
Bogerman: Alleen als de Remonstranten ophouden met zeuren en rekken, en we tot de zaak zelf komen.
Episcopius: Wij zeuren niet. Wij hebben evenveel recht als u. Alleen als dat in een open gesprek gehonoreerd wordt, wil ik verder praten.
In deze sfeer verliep het nachtelijk gesprek. Het was uiterst vermoeiend. Na twee uren waren de standpunten nog geen centimeter dichter tot elkaar gekomen, alleen nog wat bijgepunt. Dit moet tot een botsing komen!
Ite, ite
En het kwam tot een geweldige uitbarsting. Op 14 januari was men nog geen steek gevorderd. En toen hardde de zachtmoedige Bogerman het niet langer. Opeens maakte hij zich zo kwaad, dat hij het uitbulderde (in 't Latijn): "Ite, ite!" Dat wil zeggen: "Gaat heen. Maak dat je wegkomt!" Met donderende stem wees hij alle Remonstranten zonder meer de deur.
In de zaal viel een doodse stilte. Zelfs de vrienden van Bogerman sidderden. Toen stonden Episcopius en de zijnen op, hevig protesterend. Bij de deur draaide Episcopius zich nog eenmaal om en zei zoiets van: "Hier wordt ons grof onrecht aangedaan. Maar wij beroepen ons op de rechterstoel van Christus".
Zo kwam de grote scheiding. De Remonstranten gingen heen, weggejaagd uit een kerkelijke vergadering. Men kan het betreuren, dat Bogerman even zijn zelfbeheersing verloor. Maar anderzijds moeten we ook zeggen: Ze hadden er als 't ware om gevraagd. En opmerkelijk is, dat niemand van de synode ooit openlijk de handelwijze van hun voorzitter laakte.
Leerregels en penningen
Na 14 januari verliep alles vlotter. De Remonstranten dienden nog wel een schriftelijke aanklacht in tegen Bogerman. Maar de zaak ging door. Er werden kommissies gevormd, die de leer van de Remonstranten vanuit hun geschriften bespraken en toetsten aan de Bijbel. Deze kommissies brachten weer rapport uit van 7 tot 21 maart op voltallige vergaderingen van de synode. Zo ontstonden de Dordtse Leerregels. Op 6 mei 1619 werden ze plechtig in de grote kerk van Dordrecht voorgelezen. Bogerman sprak daarbij een lang, maar vroom gebed uit.
Op 9 mei vertrokken de buitenlanders. Op 13 mei werd de synode heropend. Het was nu een zuivere nationale synode geworden, waarop nog enkele binnenkerkelijke zaken als kerkorde en zondagsviering werden behandeld.
Op 29 mei 1619, kwam men voor de 180e en laatste maal als synode bijeen. Er werd door de Dordtse predikant een preek gehouden over Jes. 12:1-3. En voorzitter Bogerman sloot deze zeer belangrijke vergadering met een "solemnele dancksegginghe tot God".
Rest ons nog te vermelden, dat alle binnenlandse afgevaardigden een zilveren gedenkpenning kregen.
De grote synode
Als we terug zien, mogen we dankbaar zijn voor alles dat tot stand kwam in Dordrecht. Het is waar, er was veel wat heel menselijk, al te menselijk was. De synode was niet heilig. Maar het verheugende is, dat er zo duidelijk werd vastgesteld - op grond van de Bijbel - dat de genade en de zaligheid uiteindelijk een zaak van God is. Ik kan twijfelen, vallen, maar Zijn trouw houdt niet op. Zij staat als een regenboog over mijn leven. Dank zij Gods verkiezing.
1984
Het was op de Dordtse synode voor een groot deel net zoals het nu nog op synoden is. En toch maakt één ding ons jaloers. Er was vreze Gods. En trouw aan de belijdenis der kerk. Er was waarachtige vroomheid. Deze synode wordt terecht een 'grote' genoemd. Ze was groot vanwege het grote aantal binnen- én buitenlandse deelnemers. Maar ze was ook groot, om wat zij voor de kerk betekend heeft. Daar kunnen we dankbaar voor zijn. Maar het legt ook een verplichting op.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985
Mivo +16 | 44 Pagina's