JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

3. Belijdenisgeschriften: waarom eigenlijk?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

3. Belijdenisgeschriften: waarom eigenlijk?

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Om verschillende redenen kan men zich afvragen waarom het bezit en de aanvaarding van de belijdenisgeschriften noodzakelijk zijn. Juist onder jonge mensen wordt vaak de vraag gesteld of het echt nodig is om naast de Schrift ook de belijdenisgeschriften op te nemen als grondslag voor allerlei vormen van samenwerking (denk bijv. aan het onderwijs en de politiek). Is de Schrift soms niet genoeg als kompas voor ons handelen in allerlei verbanden?

Een vraag, die nogal eens gesteld wordt, is die naar de aktualiteit van onze belijdenisgeschriften. Kunnen zij voor ons, die in zo'n heel andere tijd leven met andere vragen en problemen dan de opstellers van deze geschriften, nog bepalend en richtinggevend zijn?

Een andere vraag is: Moet ik niet zelf bepalen hoe ik de Schrift uitleg en hoe ik de inhoud ervan wens te vertalen naar de situatie van vandaag? Heb ik daarbij soms een leidraad nodig in de belijdenisgeschriften?

Het feit, dat dit soort vragen over de noodzaak van de belijdenisgeschriften meermalen gesteld worden, vormt voldoende reden hier aandacht aan te besteden. In dit deel van de schets geven we enkele overwegingen rond de betekenis en het nut van onze belijdenisgeschriften.

 

1. Belijden: een bijbelse zaak

Het woord "belijden" betekent in de Bijbel letterlijk "hetzelfde zeggen". Wie belijdt, spreekt de Schrift na! Reeds in het Oude Testament komen we het belijden tegen. Gods uitverkoren volk Israël heeft de roeping om temidden van een heidense omgeving de Naam des Heeren uit te roepen. Naast het belijden van eigen schuld en het prijzen van Gods Naam in de eredienst is er in het oudtestamentische belijden het aspekt van het getuigen van Gods grote daden. Dit ten overstaan van de andere volken, die God niet kennen (zie bijv. Deut. 6:4, Jes. 41:9-20, Jes. 43:9 e.v.).

In het Nieuwe Testament keren deze aspekten van het belijden terug. Nu is er echter ook sprake van het belijden van Christus. De profetie is vervuld en het geloof in Hem wordt in korte belijdenissen verwoord. "Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God." Het belijden van Christus gaat lijnrecht in tegen de goden- en keizersverering in het romeinse rijk. De konsekwentie van het belijden is dan ook lijden voor de Naam van Christus. Zo wordt de navolging van Christus beoefend.

Christus Zelf geeft Zijn discipelen de opdracht Zijn Naam te belijden voor de mensen (Matth. 10:17-20;32, 1 Petr. 3:15, Fil. 2:11). De noodzaak van het belijden is daarmee duidelijk aangewezen. Natuurlijk is hiermee de vraag naar de noodzaak van onze belijdenisgeschriften nog niet beantwoord. Wel kunnen de nog te noemen argumenten vóór de belijdenisgeschriften tegen de achtergrond van de bijbelse noties over het belijden aan betekenis winnen.

 

2. Aktualiteit

Geen enkele christen zal ontkennen dat belijden een legitieme zaak is. Velen binnen en buiten de kerk achten zich echter niet gebonden aan het belijden van onze vaderen, zoals uitgesproken in onze belijdenisgeschriften. Men meent nogal eens dat elke tijd een eigen vertolking van de bijbelse boodschap nodig heeft. Kennelijk gaat men er dan vanuit dat de klassieke belijdenis niet voldoende aktueel meer is. Wie met dit argument komt, gaat aan een belangrijk gegeven voorbij. Het gegeven namelijk dat de belijdenisgeschriften de bedoeling hebben de Schrift na te spreken. De inhoud is een samenvatting van de boodschap van de Schrift. Alleen al om deze reden behoeft aan de aktualiteit niet getwijfeld te worden. De Schrift verliest immers ook nooit haar aktuele betekenis? Het Woord is eeuwig geldend. Zij die de Schrift als tijdgebonden beschouwen, hebben ook de meeste moeite met een vaste belijdenis.

Hoe aktueel de belijdenis is voor onze tijd, blijkt overigens als we de inhoud ervan bestuderen. Wat beleden wordt over God, de Schrift, de mens enz. enz. heeft nog niets aan aktualiteit ingeboet..

Er zijn ook christenen die op de inhoud van de belijdenisgeschriften niets wensen af te dingen, maar toch menen dat een aanvulling op bepaalde punten gewenst is. Op zich kan daartegen geen principieel bezwaar gemaakt worden. Maar is het noodzakelijk en wenselijk de belijdenisgeschriften uit te breiden met zaken als de visie op de toekomst van Israël, met uitspraken over zending, met uitspraken over ethische vraagstukken enz.? De opstellers van onze belijdenisgeschriften hebben ongetwijfeld niet zonder reden een uitspraak over bijvoorbeeld de toekomst van Israël achterwege gelaten. Het ging hen om wat de kerk gemeenschappelijk beleed, niet om dingen die niet het hart van de Boodschap raken. Nogmaals: in de belijdenis treffen we een samenvatting aan van de kerninhoud van de Heilige Schrift, waarheen zij steeds weer verwijst.

 

3. Kontinuïteit

Met de roep om een aktueel, eigentijds belijden staat nog iets anders in verband. Wie de band met de belijdenis van de kerk doorsnijdt, verbreekt ook de kontinuïteit van het belijden. De kerk van vandaag staat niet los van het verleden, van de kerk der eeuwen. De kerkgeschiedenis leert ons hoe het belijden met de mond vergezeld ging van een belijden met de daad! Het geloof van de belijdenisgeschriften is beproefd onder vervolging en martelaarschap. Het is goed dat niet over het hoofd te zien. In de belijdenisgeschriften klopt het hart van de reformatorische leer. Zij zijn de rijke erfenis van de kerk van de reformatie. Met wat zij uit de Schrift aan rijkdommen gedolven heeft kunnen wij onze winst doen. De dwalingen waarmee zij gekonfronteerd werd zijn ook nu nog aanwezig. Wie goed oplet, ziet dat "nieuwe" denkbeelden vaak oude dwalingen zijn. 

Laten we niet menen dat wij als individu, los van de kerk van de vaderen, tot een dieper verstaan van de Bijbel kunnen komen. Dit te denken getuigt van een hoogmoedig individualisme, dat juist in onze tijd een levensgroot gevaar vormt. De mondige mens maakt zelf wel uit hoe hij de Schrift interpreteert. De bedoeling van de laatste opmerking is niet om de belijdenisgeschriften als een autoriteit naast de Schrift te plaatsen, maar te waarschuwen voor een individualisme, dat het geloof losmaakt van de gemeenschap met de kerk in zijn geheel in heden en verleden. Heeft een gezamenlijk oordeel van de gelovigen niet meer waarde dan dat van een individuele gelovige? Wie meent geheel onbevooroordeeld de Schrift te kunnen lezen, vergist zich. Ieder mens heeft zijn eigen opvattingen en waarde-oordelen, die zijn omgang met en verstaan van de Schrift beïnvloeden. Is het niet beter de Schrift te lezen met de "bril" van de kerk der eeuwen dan met die van de moderne mens?

 

4. Autoriteit

Boven is al opgemerkt dat we de belijdenis niet moeten zien als een autoriteit naast, laat staan boven de Schrift. Tegenstanders van de belijdenisgeschriften zeggen vaak dat zij geen gezag naast de Schrift kunnen aanvaarden. Juist de Reformatie heeft elk gezag naast en zeker boven de Schrift afgewezen en het Sola Scriptura beklemtoond, zo zeggen zij. Een redenering die als argument tegen de belijdenis aannemelijk klinkt. Toch moet gezegd worden dat zij van een onjuiste vooronderstelling uitgaat. Voorstanders van de belijdenisgeschriften zien deze geschriften namelijk ook niet als gezaghebbend naast of boven de Schrift. Ook de opstellers hebben nooit deze gedachte gehad.

In artikel VII van de Nederlandse Geloofsbelijdenis wordt nadrukkelijk beleden: "Men mag ook geen menselijke geschriften, hoe heilig zij geweest zijn, gelijkstellen met de goddelijke Schriften, noch de gewoonte met de waarheid Gods (want de waarheid is bovenal)" enz. In dit artikel blijkt duidelijk dat de belijdenis geen volstrekt of goddelijk gezag kan hebben. Het gezag van de belijdenis is dan ook een afgeleid kerkelijk gezag. De belijdenis staat niet naast en zeker niet boven maar onder de Schrift. Onze belijdenisgeschriften spreken de Schrift na en daaraan ontlenen zij ook hun gezag. Het recht om zich tegenover een bepaalde formulering in de belijdenisgeschriften op te stellen (met een beroep op de Schrift) blijft bestaan. Alleen de Schrift heeft goddelijk gezag. De kerkgeschiedenis heeft echter geleerd dat zij die kritiek hadden op de belijdenis niet werkelijk bijbelgetrouw waren, ook al beweerden zij het tegendeel. Juist omdat zij de Schrift zo eerbiedig naspreken, zijn de belijdenisgeschriften voor ons zo waardevol.

 

5. Afweer tegen dwalingen

Het afweren van dwalingen vormt een belangrijk doel van de belijdenisgeschriften. Een kerk zonder belijdenis is een lichaam zonder ruggegraat. We liggen dan open voor allerlei dwalingen en ketterijen, die de kerk steeds weer binnen dreigen te dringen. De geschiedenis van de kerk leert hoe waakzaamheid hier steeds geboden is. Nu kunnen ook in een kerk mét een belijdenis dwalingen de kop opsteken. Maar hier fungeert de belijdenis als norm, waarnaar deze dwalingen afgewogen kunnen worden. Kennis van onze belijdenis kan onze weerbaarheid vergroten en gevaren van allerlei leringen helpen onderkennen.

Onze vaderen hebben in navolging van Calvijn de opstelling en de gemeenschappelijke aanvaarding van belijdenisgeschriften gezien als de beste manier om de eenheid in het geloof te handhaven. Vandaar de benaming "Formulieren van Enigheid". Ook dit is geen onbelangrijk aspekt. Interne verdeeldheid binnen de kerk tengevolge van het instromen van onbijbelse geloofsopvattingen kan door de gezamenlijke acceptatie van de belijdenis tegengegaan worden.

 

Tenslotte...

Het is duidelijk dat met het bovenstaande lang niet alles omtrent de betekenis van onze belijdenis duidelijk wordt als wij ons intensief bezig houden met de inhoud van deze geschriften. Dit, zoals bedoeld door de opstellers, met de Bijbel ernaast. Het gaat in de belijdenis immers ten diepste om de boodschap van de Schrift.

Belangrijk is ook iets af te weten van de ontstaansgeschiedenis. Wie kennisneemt van de geloofsmoed waarmee de inhoud van deze geschriften beleden is, zelfs tot in de marteldood, zal minder geneigd zijn een pleidooi te voeren voor een nieuwe belijdenis. Van Calvijn is bekend, dat als hij getuigenissen van martelaren onder ogen kreeg, hij daar niets in wilde wijzigen, ook als hij bepaalde formuleringen niet zó zou willen nazeggen, uit eerbied voor hen die alles overhadden voor de zaak van Christus.

Als laatste wijzen we hier op het noodzakelijk verband tussen belijden en beleven. Belijden is allereerst een zaak van het hart. Hebben wij de waarheid, die in de belijdenis van de kerk zo duidelijk onder woorden gebracht wordt, persoonlijk doorleefd? Dan ontstaat ook de innerlijke drang tot belijden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 februari 1984

Mivo +16 | 40 Pagina's

3. Belijdenisgeschriften: waarom eigenlijk?

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 februari 1984

Mivo +16 | 40 Pagina's