JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

3. Johannes' arbeid onder Israël

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

3. Johannes' arbeid onder Israël

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het begin van zijn verschijning in het openbaar: Matth. 3:1-6; Mark. 1:1-6; Luk. 3:1-6; Joh. 1:6-8, 23. Johannes' boeteprediking: Matth. 3:7-10; Luk. 3:7-14. Johannes' Messiasprediking: Matth. 3:11-12; Mark. 1:7-8; Luk. 3:15-18; Joh. 1:15, 27-31. Johannes doopt Jezus: Matth. 3:13-17; Mark. 1:9-11; Luk. 3:21-22; Joh. 1:32-34. Johannes getuigt wie hij zelf is: Joh. 1:19-26. Johannes getuigt van Jezus: Joh. 3:22-36.

Op ongeveer dertigjarige leeftijd begint Johannes in het openbaar te treden (3.1). Het gaat gepaard met een sobere leefwijze (3.2). Het volk wordt opgeroepen tot bekering omdat het Koninkrijk Gods nabij gekomen is (3.3). Zij die hun zonde belijden worden door Johannes in de Jordaan gedoopt (3.4). Ook Jezus komt tot hem om gedoopt te worden, hetgeen na Johannes' aanvankelijke weigering toch gebeurt (3.5). Van nu af aan wijst Johannes zijn discipelen (3.6) des te meer op het Lam Gods Dat de zonde der wereld wegneemt. Johannes is niet de bruidegom, maar slechts de vriend van de bruidegom (3.7), die minder moet worden.

Tenslotte wordt Johannes door Herodes gevangen genomen (3-8).

 

3.1 Tijd en plaats van Johannes' arbeid

De tijd waarin Johannes de Doper in het openbaar verschijnt wordt door Matthéüs aangegeven met "in die 'dagen" (Matth. 3: 1). Na vergelijking met de meer uitgebreide gegevens die Lukas geeft (Luk. 3:1 en 2), kan worden gekonkludeerd dat het begin van Johannes' arbeid in het openbaar niet valt voor het jaar 26. Johannes zal toen minstens 30 jaren oud zijn geweest, de leeftijd waarop de Israëlieten gerechtigd zijn om in het openbaar te verschijnen. Zo werden de Levieten van dertig jaren oud en daarboven door Mozes en Aäron opgeroepen om het werk in de tent der samenkomst te doen (Num. 4:3). Het begin van Johannes' prediking ligt dus niet ver voor Jezus' openbare verschijning (vgl. Luk. 3:23).

De plaats van Johannes' openbare arbeid is al door Jesaja aangewezen: de woestijn (Jes. 40:3). Lukas vat het samen in "al het omliggende land van de Jordaan" (Lak. 3:3). Matthéüs duidt zijn werkterrein nader aan als de woestijn van Judéa.

Johannes predikt niet altijd op dezelfde plaats, hoewel hij niet het land doortrekt zoals Jezus. Omdat geheel Jeruzalem en Judéa tot hem komt (Matth. 3:5) zal hij zijn arbeid aan het zuidelijke gedeelte van de Jordaan zijn begonnen.

Na Jezus' doop verblijft Johannes in Bethábara, aan de overzijde van de Jordaan (Joh. 1:28), dat waarschijnlijk noordelijker ligt. Weer later wordt hij aangetroffen in Enon bij Salim (Joh. 3:23), wat gezocht moet worden dichtbij de Jordaan in het noorden van Samaria. Door de landstreek waar Johannes is begonnen te prediken liep de weg van het Overjordaanse naar Jeruzalem. Voor de grote feesten trokken veel Joden uit Perea en Galiléa (als zij het land van de Samaritanen wilden vermijden) via deze weg naar Jeruzalem. Op deze manier bereikt Johannes velen met zijn prediking.

 

3.2 Johannes' leefwijze

Johannes' levenswijze is zeer sober (Matth. 3:4, Mark. 1:6). Hij draagt een kleed van kemelshaar en een lederen gordel, de uitrusting van eeri woestijnbewoner. Hij is zeker geen "mens met zachte klederen bekleed" (Matth. 11:8). Niet zonder aanleiding heeft men deze kleding in verband gebracht met die van Elía, "een man met een harig kleed en een lederen gordel gegord om zijn lenden" (2 Kon. 1:8). Ook in de dagen van Zacharía was het teken waaraan de profeten herkenbaar waren de harige mantel (Zach. 13:4).

Het voedsel dat Johannes gebruikt, is in overeenstemming met zijn sobere klederdracht. Het bestaat uit sprinkhanen en wilde honing en niet uit brood en wijn (Luk. 7:33). De Israëliet mocht de sprinkhaan eten "naar zijn aard" (Lev. 11:22), omdat dit dier behoorde tot de reine dieren. Het voorkomen van honing is zelfs in de woestijn geen zeldzaamheid. Palestina is immers een land, vloeiende van melk en honing.

 

3.3 Johannes' prediking

"Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen". Met deze korte, aangrijpende prediking is het werk van Johannes de Doper plotseling begonnen in de woestijn van Judéa.

De oproep tot bekering vormt de kern van zijn boodschap. Hij is een boetgezant die met zijn boodschap tot het volk komt. Niemand wordt daarbij gespaard. De oproep tot bekering komt tot de officiële volksleiders, maar ook tot de soldaten en de tollenaren. Bekering is nodig omdat het Koninkrijk der hemelen nabij gekomen is. De gedachte van het Koninkrijk Gods was Israël niet vreemd. God de Heere is Koning in Israël, maar ook Koning over de gehele schepping. Zo is Hij in de psalmen bezongen (Ps. 10:16, 29:10, 47:3, 97:1 en 99:1). De grote dwaling van de meeste Joden was echter dat zij de stichting van een louter aards koninkrijk verwachtten en geen oog hadden voor het geestelijk karakter van het Koninkrijk der hemelen. Calvijn zegt: "In één woord, het Koninkrijk der hemelen is niets anders dan het nieuwe leven, waardoor God ons de hoop op de zalige onsterfelijkheid deelachtig maakt". In zijn lijn zeggen de kanttekenaren dat het Koninkrijk der hemelen is "de oprichting, verbreiding van de gemeente Gods, door de prediking van het evangelie, ten tijde van de komst van de Messias".

Nieuw is dat het Koninkrijk Gods nu nabij gekomen is en op aarde werkelijkheid zal worden. Het is nabij gekomen in Christus, die Zelf de belichaming, "de Koning van het Koninkrijk is". De komst van deze Koning, die door Zijn wegbereider wordt aangekondigd, vraagt om een voorbereiding. De weg des Heeren moet worden bereid en Zijn paden moeten worden recht gemaakt (Matth. 3:3). Dit betekent dat bekering de juiste voorbereiding is voor de komst van deze Koning. Een afstamming van Abraham zal niet helpen. Nee, bekering is nodig, ook voor Farizeeën en Sadduceeën (Matth. 3:7), tollenaren (L.uk. 3:12), krijgslieden (Luk. 3:14), ja voor heel het volk.

Daarbij legt Johannes er sterk de nadruk op dat de komst van het Koninkrijk samenvalt met de komst van het gericht. De toekomende toorn moet ontvlucht worden door vruchten der bekering voort te brengen. De bijl ligt reeds aan de wortel van de bomen, zodat iedere boom die geen vrucht draagt, uitgehouwen zal worden. De reaktie op zijn prediking is tweeledig. Sommigen begeren gedoopt te worden en daardoor het oordeel te ontgaan zonder een verandering te ondergaan (Luk. 3:7-9). Anderen worden verslagen en vragen hem wat zij moeten doen. Johannes geeft ieder een konkreet antwoord, naar de situatie waarin hij verkeert (Luk. 3:10-14). Tollenaren hoeven hun beroep niet vaarwel te zeggen, maar moeten hun bekering laten blijken in het niet méér vragen dan geoorloofd is. De soldaten, waarschijnlijk de ruwe soldaten van Herodes, mogen de mensen geen overlast aandoen maar moeten tevreden zijn met hun soldij. De bekering moet gezien kunnen worden aan de vruchten: "brengt dan vruchten voort der bekering waardig" (Luk. 3:8).

 

3.4 Johannes' doop

Johannes wordt in de Bijbel menigmaal Johannes de Doper genoemd. In Johannes' doop ligt een belangrijk kenmerk van zijn arbeid onder Israël. De doop van Johannes heeft zijn oorsprong in de hemel (Mark 11:30). Johannes is door God gezonden om te dopen (Joh. 1:33). Hij heeft hiertoe waarschijnlijk een goddelijke openbaring gehad.

De doop als zodanig is niet iets nieuws omdat in Israël deze godsdienstige handeling bekend is. Heidenen die tot het jodendom overgingen werden na hun besnijdenis ook gedoopt. Deze doop wordt de proselietendoop genoemd. Het opmerkelijke van Johannes' doop voor de Joden is dan ook dat niet alleen heidenen, maar ook Joden gedoopt moeten worden.

Ook herinnert de doop van Johannes aan de oude ceremoniën waarbij het wassen met water de afbeelding is van een geestelijke reiniging (Ps. 51:4, Ezech. 36:25-27).

De doop wordt door de Joden in Johannes' dagen in verband gebracht met de komst van de messiaanse heilstijd (Joh. 1:26). Zij vragen hem waarom hij doopt als hij noch de Christus, noch Elía, noch de beloofde profeet is.

Johannes' doop staat in nauw verband met zijn prediking. Hij predikt de doop der bekering tot vergeving van zonden. Eerst moet er belijdenis van zonden worden gedaan, waarop de doop volgt als teken en zegel van de vergeving der zonden. De doop van Johannes heeft dus een diepe geestelijke betekenis en wijst op de vergeving van zonden.

Johannes' doop heeft ook een plaats in zijn werk als wegbereider van de Christus. "Ik doop u wel met water tot bekering; maar Die na mij komt ... zal u met de Heilige Geest en met vuur dopen" (Matth. 3:11, Mark. 1:8, Luk 3:16). Zo vrij als Johannes de beschikking heeft over het water uit de Jordaan, zo overvloedig zal de Christus Zijn Heilige Geest geven (vgl. Hand. 11:16).

Vermeld moet nog worden dat de doop van Johannes een belangrijke plaats heeft ingenomen in de prediking van de apostelen (Hand. 1:5 en 22, 10:37, 11:16 en 13:24). Het komt voor in verband met Johannes' oproep tot kennis van zonden die uit moet drijven naar Christus.

 

3.5 Jezus gedoopt door Johannes

Op zichzelf is Johannes' weigering om Jezus te dopen zeer begrijpelijk en geeft het de diepe eerbied weer die hij heeft voor Hem "Wiens schoenen hij niet waardig is Hem na te dragen" (Matth. 3:11). Eigenlijk zou het precies andersom moeten zijn: Jezus moet Johannes dopen met de Heilige Geest.

Jezus verzoekt Johannes zijn verzet op te geven. In het dopen van Jezus door Johannes vervullen zij beiden alle gerechtigheid. Gerechtigheid betekent hier: wat door God wordt geëist. Johannes heeft van God geen bijzonder bevel gekregen Jezus niet te dopen. Jezus moet "geworden onder de wet", de eisen vervullen die tot iedere Israëliet komen. Zoals Hij de besnijdenis heeft ondergaan (Luk. 2:21), zo laat Hij Zich hier dopen. Jezus vervult de gerechtigheid door Zich te laten dopen en Zich zo met de schuld van Zijn volk te verenigen.

De tekenen die met de doop gepaard gaan, geven voor Johannes duidelijk aan dat Jezus de Messias is. Zijn Zender had hem immers gezegd dat Degene op Wie hii de Heilige Geest zou zien nederdalen de Messias zou zijn (Joh. 1:33).

De doop van Jezus is zowel voor Johannes als Jezus een belangrijk keerpunt. Vanaf dit moment moet Jezus wassen en Johannes minder worden.

Jezus' verschijning in het openbaar onder het volk heeft een aanvang genomen. Hij trekt het land door, predikt, doopt door middel van Zijn discipelen (Joh. 4:2), en verricht wonderen.

Van Johannes horen we niet zoveel meer. Hij gaat nog wel door met prediken, maar zijn prediking staat geheel in het licht van de Messias Die gekomen is. Johannes wijst van zichzelf af naar het Lam Gods Dat de zonde der wereld wegneemt.

 

3.6 Johannes' discipelen

Johannes verzamelt een kring van discipelen om zich heen voor wie hij de leidsman en geestelijke vader is. Dit is in Israël geen onbekend verschijnsel. Rabbi's van enige betekenis hadden volgelingen om zich heen verzameld, op wie ze een eigen stempel drukten.

Slechts één discipel van Johannes de Doper wordt ons met name in de Bijbel genoemd, te weten Andréas (Joh. 1:41). Een andere, niet met name genoemde discipel van Johannes de Doper is Johannes, de schrijver van het evangelie. Samen met Andréas is hij Jezus gevolgd (Joh. 1:41). Hoewel zijn naam niet wordt genoemd, wordt algemeen aangenomen dat dit de evangelist Johannes is, omdat hij zijn eigen naam in zijn evangelie geen enkele keer noemt.

De kring van Johannes' discipelen wordt afgebakend door de doop. Naast de doop ontvangen ze van Johannes ook onderwijs in het bidden. Daarom vragen de discipelen later aan Jezus hetzelfde: "Heere, leer ons bidden gelijk ook Johannes zijn discipelen bidden geleerd heeft" (Luk. 11:1).

Ook na de verschijning van Jezus in het openbaar blijft Johannes een kring van discipelen behouden (Joh. 4:1). Johannes' discipelen zijn zelfs verontwaardigd dat Jezus meer discipelen maakt dan Johannes (Joh. 3:26). Zij blijven zich houden aan de sobere leefwijze van hun meester (Matth. 9:14, Mark. 2:18 en Luk. 5:33). Hoewel Johannes hun meerdere malen het Lam heeft aangewezen, volharden ze in hun onwil om het Lam te volgen. Ze twisten zelfs met Jezus over het niet vasten van Zijn discipelen. Jezus heeft in Kana aan de bruiloft aangezeten (Joh. 2:1 e.v.) en in het huis van Levi gegeten en gedronken met tollenaren en zondaren (Luk. 5:33). Deze dingen verwekken bij Johannes' vastende discipelen ergernis. Ook na Johannes' dood blijft Johannes' discipelkring bestaan. Als Paulus in Efeze komt, vindt hij daar nog discipelen van Johannes (Hand. 19:1-7).

 

3.7 De vriend van de Bruidegom

Johannes noemt zichzelf de vriend van de Bruidegom (Joh. 3:29). Hiermee typeert hij op een bijzondere wijze de verhouding tussen Jezus en hem. Met de vriend van de bruidegom wordt niet bedoeld een vriend zonder meer, maar iemand aan wie de regeling en voorbereiding van de bruiloft is opgedragen. Hij neemt een vertrouwenspositie in en is dan ook de man die bruid en bruidegom tot elkaar leidt.

Hoewel zijn taak tot op zekere hoogte te vergelijken is met die van een ceremoniemeester, moet de positie van de vriend van de bruidegom volgens oosterse begrippen hoger worden aangeslagen. Voor zijn taak werden door de overheid officiële voorschriften gegeven. Een daarvan, die in dit verband van belang is, geeft aan dat de vriend van de bruidegom zelf nooit in aanmerking kan komen om de echtgenoot van de bruid te worden. In dit verband moet Simsons reaktie gezien worden als hij hoort dat zijn vrouw aan zijn metgezel gegeven is (Richt. 15:2). Zijn schoonvader gaat hiermee in tegen één van de strengste bepalingen van het oosterse huwelijksrecht. Als Johannes de Doper zich de vriend van de Bruidegom noemt, wordt enerzijds de nauwe betrekking tussen Johannes en Jezus aangewezen en aan de andere kant de afstand tussen beiden tot uitdrukking gebracht. Johannes staat als vriend van de Bruidegom het dichtst bij Jezus. Hij is Zijn voorloper. Veel profeten hebben van Jezus Christus geprofeteerd, maar de profeet Johannes heeft Hem gezien. Hij heeft Hem gedoopt en op Hem gewezen als het Lam Gods. Anderzijds is Johannes niet de Bruidegom. Hij wijst zijn discipelen daarmee duidelijk aan dat zij Jezus moeten volgen. Johannes heeft de toebereidselen voor het bruiloftsfeest gemaakt en verheugt zich erover als de bruid en de bruidegom elkaar vinden. Als dit gebeurd is, loopt de taak van de vriend van de bruidegom ten einde. Johannes is wel de voorloper, maar Jezus Christus is alleen Gods Zoon. Daarom moet Johannes minder worden en Christus wassen (Joh. 3:30).

 

3.8 De duur van Johannes' openbare optreden

Uit de mededelingen van Matthéüs en Lukas zou men de konklusie kunnen trekken, dat het begin van Jezus' openbare optreden onder het volk en de gevangenneming van Johannes vrijwel onmiddellijk op elkaar volgen. Zo wordt in Matth. 4 eerst verhaald van de verzoeking in de woestijn en aansluitend verklaard dat Jezus naar Galiléa vertrok, omdat Hij gehoord had dat Johannes door Herodes was gevangen gezet (Matth. 4:12). Lukas laat op de korte samenvatting van de prediking van Johannes de Doper terstond het bericht van zijn arrestatie volgen (Luk. 3:20). Pas daarna schrijft hij over het begin van Jezus' werk onder Israël.

De apostel Johannes maakt echter duidelijk dat Johannes de Doper en Jezus gelijktijdig hebben gepredikt en gedoopt (Joh 3:24, 4:1). Op Zijn reis naar Galiléa, die samenvalt met de gevangenneming van Johannes de Doper (Matth. 4:12), spreekt Jezus: "Het zijn nog vier maanden en dan komt de oogst" (Joh 4:35). Omdat het oogstfeest in april wordt gevierd, is het acht maanden geleden dat Jezus opgegaan is naar het eerste paasfeest (Joh. 2:13). Wanneer we aannemen dat ongeveer een viertal maanden nodig is geweest voor alles wat er tussen Zijn doop en Zijn opgang naar het eerste paasfeest is gebeurd, hebben Jezus en Johannes een jaar gelijktijdig gepredikt. Omdat Johannes een half jaar voor Jezus' doop is begonnen te prediken, heeft zijn openbare ambtsbediening ongeveer anderhalf jaar geduurd.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 1983

Mivo +16 | 40 Pagina's

3. Johannes' arbeid onder Israël

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 1983

Mivo +16 | 40 Pagina's