4. Mag je dan geen onderscheid maken?
In het vorige hoofdstuk hebben we diskriminatie afgewezen. Ongerechtvaardigd onderscheid maken oftewel onderscheid maken op een wijze die niet geoorloofd is, is verkeerd.
Is dan elk onderscheid dat de mens maakt onrechtvaardig? Mag je dan geen onderscheid maken?
In dit hoofdstuk hopen we bij deze vraag stil te staan.
Mensen verschillen van elkaar
Geen twee personen zijn aan elkaar gelijk. Ieder mens heeft specifieke eigenschappen die hem of haar uniek maken. Ieder mens heeft zijn eigen persoonlijkheid. Hoe deze persoonlijkheid precies gevormd wordt, doet nu niet ter zake. Wel is het duidelijk dat een aantal faktoren een rol speelt in de ontwikkeling van de mens.
Het sociaal milieu is één faktor. Een andere faktor is de erfelijke aanleg; een Aziaat is niet gelijk aan een Europeaan. Nog een faktor die een rol speelt in de ontwikkeling van de persoonlijkheid is de opvoeding. Zo is een arts anders dan een timmerman. Bovendien behoort ieder mens tot een aantal groepen. Een jongen van 18 jaar behoort bijv. tot de volgende groepen: jongvolwassene, mannelijk geslacht, scholier, dooplid van de Geref. Gemeenten, enz,
Al deze verschillen brengen automatisch verscheidenheid in het gedrag met zich mee.
Wanneer mensen met elkaar in kontakt komen, houden zij rekening met de groep waartoe de ander behoort. Men gedraagt zich tegenover de burgemeester anders dan tegenover de kruidenier. Meestal wordt dit verschil in benadering als vanzelfsprekend en redelijk ervaren. Vandaar dat iedereen het akseptabel vindt dat men kleuters uitsluit van het kiesrecht.
Gerechtvaardigd of ongerechtvaardigd onderscheid
Aan de ene kant mogen we geen onderscheid maken tussen mensen alsof de een beter of minder zondig is dan de ander. Aan de andere kant hebben we te doen met verschillende mensen die elk op hun beurt uniek zijn. Dit vraagt om verschil in benadering. Er zijn dus gronden waarop men onderscheid maakt die akseptabel zijn.
Het probleem is dat bepaalde gronden voor de één wel en voor de ander niet akseptabel zijn. Dit hebben we gezien toen het voorontwerp van een wet gelijke behandeling is verschenen.
Voorbeeld: Een jongen woont samen met een meisje. Deze jongen heeft geen werk. In een krant staat een advertentie voor een baan bij een christelijk organisatie. Hij leest deze advertentie en besluit om te gaan solliciteren. Nadat de sollicitatieprocedure afgehandeld is, hoort de jongen dat hij niet aangenomen is omdat de organisatie bezwaren heeft tegen het samenwonen. In de brief waarin staat dat hij niet aangenomen is, wordt ook vermeld dat de organisatie bereid is om hem in dienst te nemen indien hij afziet van het samenwonen.
Wanneer het "voorontwerp van een wet gelijke behandeling" wet wordt, is de organisatie volgens deze wet strafbaar, aangezien zij ongerechtvaardigd onderscheid maakt. De huwelijkse staat is in het voorontwerp immers irrelevant bij het aanstellen in een funktie. Volgens het voorontwerp is het onderscheid, dat gemaakt wordt door de organisatie ,ongerechtvaardigd.
Voor de organisatie is het onderscheid dat gemaakt is niet gerechtvaardigd.
De vraag is terecht: wie bepaalt de rechtvaardigheid van het onderscheid maken? De vraag is niet wat gerechtvaardigd is en wat ongerechtvaardigd is, maar op grond waarvan iets gerechtvaardigd of ongerechtvaardigd is.
Bij de beantwoording van deze vraag is de norm die gehanteerd wordt van wezenlijk belang. Volgens het voorontwerp moet "ongerechtvaardigd" geïnterpreteerd worden met "niet er zake doende" of "irrelevant". De norm op grond waarvan iets al dan niet relevant is, is dan de maatschappelijke aanvaardbaarheid.
Dit is echter een niet-aanvaardbare norm, omdat de enige norm Gods Woord is. Gods Woord is de enige norm die in het leven van ieder mens gehandhaafd moet worden. Deze norm is niet op gelijke voet te stellen met de humanistische norm. Integendeel, deze norm verheft zich boven alle andere normen.
Wanneer we deze norm niet meer handhaven, hebben we niets meer om op terug te vallen, dan blijft de mens als norm voor zichzelf of de maatschappelijke aanvaardbaarheid over.
Wanneer we in Gods Woord lezen dat er onderscheid gemaakt wordt tussen man en vrouw, dan moeten we dit onderscheid handhaven. In Gen. 2:18 lezen we "Ook had de HEERE God gesproken: Het is niet goed dat de mens alleen zij; Ik zal hem een hulpe maken, die als tegen hem over zij".
De vrouw werd dus als hulp tegenover de man geschapen, niet andersom en nog minder als op gelijke voet, zoals de vrouw heden ten dage vaak gezien wordt. Het scheppingsonderscheid tussen man en vrouw mag niet veronachtzaamd worden. Dat doet de Bijbel ook niet, want in Kol. 3:18 en 19 worden de vrouwen vermaand hun mannen onderdanig te zijn en de mannen hun vrouwen lief te hebben.
Dit betekent niet dat de één beter is dan de ander. Het onderscheid dat Gods Woord maakt is een onderscheid in taken. De taak van de vrouw is om haar man tot hulp te zijn; de taak van de man is om zijn vrouw lief te hebben "gelijk ook Christus de Gemeente liefgehad heeft..."(Ef. 5:25).
Niet alleen mogen we onderscheid maken op grond van scheppingsgegevens, maar ook op grond van levenspraktijk.
Wanneer de Bijbel, het onfeilbare Woord Gods, ons zegt dat bepaalde daden zonde zijn, dan mogen wij niet zeggen dat ze géén zonde zijn. Het voorbeeld van de jongen die samenwoont en die niet aangenomen wordt bij de christelijke organisatie is een sprekend voorbeeld.
Samenleven als man en vrouw buiten het huwelijk is op grond van de Bijbel niet goed te praten (Lees daarvoor het huwelijksformulier).
Een christelijke organisatie behoort Gods Woord als norm te hebben en kan tevens verwachten dat de werknemers het daarmee eens zijn. Wanneer een sollicitant een andere norm heeft dan Gods Woord, is het begrijpelijk dat de organisatie van de sollicitant verwacht dat hij zich schikt naar deze norm, namelijk Gods Woord; niet alleen in woorden, maar ook in daden.
Een jongen heeft een homosexuele relatie met een andere jongen. Hij solliciteert bij een christelijke instelling, maar wordt niet aangenomen, omdat de organisatie van mening is dat zijn leven niet in overeenstemming is met Gods Woord.
Diskrimineert deze instelling? Wanneer zij een getrouwde jongen in dienst nemen, is het onderscheid dat gemaakt wordt dan als ongerechtvaardigd te bestempelen?
Om dit te bepalen is het belangrijk om te vragen: op grond waarvan maakt de organisatie onderscheid? De organisatie maakt onderscheid op grond van levenspraktijk, niet op grond van homofilie, maar op grond van de sexuele handeling.
Volgens het voorontwerp van een wet gelijke behandeling is het onderscheid dat gemaakt werd in de voorbeelden van deze paragraaf niet gerechtvaardigd. Het onderscheid dat gemaakt is, wordt beschouwd als "niet ter zake doende". Voor de organisatie is dit echter wel "ter zake doende".
Diskrirninatie?
In het vorige hoofdstuk hebben we gezien dat diskrimineren niet geoorloofd is. We moeten diskrimineren afwijzen omdat voor God ieder mens gelijk is, namelijk zondig.
Wie denkt dat hij beter is dan de ander, maakt onderscheid waar van nature geen onderscheid is. Vanuit deze achtergrond is diskrirninatie verkeerd.
In dit hoofdstuk hebben we gezien dat onderscheid maken gerechtvaardigd kan zijn, bijvoorbeeld het onderscheid tussen man en vrouw, of het onderscheid tussen verschillende levenspraktijken. De homosexuele handeling mogen we niet op één lijn zetten met de heterosexuele handeling. Gods Woord keurt de homosexuele handeling ten strengste en onvoorwaardelijk af. Wel moeten we in gedachte houden dat de heterosexuele handeling ook zondig kan zijn.
Dit betekent niet dat we op grond hiervan onderscheid mogen maken tussen goede en slechte mensen, alsof de êén beter is dan de ander. Een heterosexueel kan meer zonde doen wanneer hij zich op heterosexueel gebied uitleeft dan een homosexueel die strijdt tegen de uitleving van zijn homosexuele neigingen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 november 1982
Mivo +16 | 36 Pagina's
