JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

4. Waarom zijn er vluchtelingen in Z.O. Azië?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

4. Waarom zijn er vluchtelingen in Z.O. Azië?

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

30 april 1975. De zuidvietnamese hoofdstad Saigon valt in handen van de Vietcong. De internationale pers schrijft, dat er nu eindelijk vrede in Zuid-Oost-Azië is. Er is immers een einde gekomen aan de verschrikkelijke bombardementen door de Amerikanen; zij hebben zich teruggetrokken. Zuid-Oost-Azië is bevrijd en daarmee is er een einde gekomen aan een geschiedenis vol ellende. De wereld is van één van de grootste problemen van de laatste vijfentwintig jaar verlost.

Helaas heeft de geschiedenis van de jaren daarna ons anders geleerd. De nieuwe machthebbers in Vietnam en in de buurlanden Laos en Cambodja voeren met harde hand een kommunistisch getinte politiek door.

Veel Vietnamezen, Cambodjanen en Laotianen vluchten. De wereld krijgt er een nieuw probleem bij: vluchtelingen in Zuid-Oost-Azië. Dit wordt één van de meest tragische problemen van onze recente geschiedenis.

De ellende van het oorlogsgeweld wordt vervangen door het leed van duizenden, die van hun geboortegrond vrijwillig of onvrijwillig afscheid moesten nemen.

Vietnam

De moeilijkheden in Zuid-Oost-Azië vinden hun oorzaak in de situatie in Vietnam.

De wortels van de problemen in dat land reiken tot in de negentiende eeuw.

Nadat aan het begin van de vorige eeuw de industrie in West-Europa was opgekomen, gingen verschillende europese landen op zoek naar nieuwe koloniën. Het politieke streven dat hieraan ten grondslag lag, wordt modern-imperialisme genoemd. In het kader van deze politiek wist Frankrijk invloed te verkrijgen in Zuid-Oost-Azië. Vanaf 1858 had het handelsposten in Vietnam en vanuit deze positie wist het al snel geheel Indo-China onder haar bestuur te krijgen. Deze expansiepolitiek had tot gevolg dat in 1893 de Indo-Chinese-Unie werd opgericht. Hiertoe behoorden Laos, Cambodja en het grootste deel van Vietnam. Deze Unie stond onder frans bestuur.

Opkomend nationalisme

Aan het begin van onze eeuw kwam in Vietnam het nationalisme op. Men wilde zelfstandigheid en daarom verlangde men bevrijding van de franse overheersing. Bij velen leefde bewondering voor de russische revolutie. De kommunisten wisten dan ook invloed te krijgen binnen de nationalistische bewegingen. Eén van de leiders werd de kommunist Ho-Tsji-Minh.

In de jaren voor de Tweede Wereldoorlog werd ondergronds gewerkt aan de uitbouw van de nationalistische organisatie.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Vietnam bezet door Japan. Samen met de Geallieerden, waartoe ook Frankrijk behoorde, vochten de nationalisten tegen de bezetter.

Zodra deze echter verslagen was, werd de samenwerking verbroken. Voordat de Fransen de gelegenheid hadden in Vietnam terug te keren, riepen de nationalisten de Demokratische Republiek Vietnam uit. De onafhankelijkheidsverklaring werd in principe door Frankrijk erkend. Men kwam overeen, dat onder leiding van Frankrijk de Vietnamezen geleidelijk hun zelfstandigheid konden uitbreiden.

Splitsing

Toen eenmaal deze overeenkomst een feit was, kwamen de werkelijke bedoelingen aan het licht. De nationalistische leiders bleken niet meer dan marionetten van de kommunisten te zijn. Zij werden dan ook spoedig vervangen door een harde kern van kommunisten.

Frankrijk schrok hevig van deze ontwikkeling en deed pogingen om haar een halt toe te roepen. Aanvankelijk had zij daarmee sukses. Latere tegenslagen deden haar echter besluiten zich terug te trekken uit Vietnam. Op de Konferentie van Geneve maakte zij dit standpunt bekend. Daar werd ook een tweedeling gemaakt: Noord- en Zuid-Vietnam werden twee aparte staten.

In het eerstgenoemde land kregen de kommunisten het bestuur in handen. In het zuiden werd Diem premier.

Onder zijn leiding werd er gewerkt aan de opbouw van een gezonde ekonomie.

De grote fout die deze regeringsleider echter maakte was het omvormen van zijn bestuur tot een diktatuur.

Drie jaar na de Konferentie van Geneve, dus vanaf 1957, hervatten de kommunisten de strijd. Vanuit Noord-Vietnam werden guerrilla-strijders naar het zuiden gestuurd. Zij maakten gebruik van de Ho-Tsji-Minh-route, die via Laos loopt. Samen met een klein groepje kommunisten dat uit het zuiden afkomstig was, streden zij onder de naam Vietcong tegen het bewind van Diem.

Amerikaanse inmenging

Inmiddels hadden de V.S. zich ook met deze strijd bemoeid. In het kader van het streven om de opmars van het kommunisme tot staan te brengen, hadden zij al in 1950 de Fransen gesteund bij het bestrijden van Ho-Tsji-Minh. Hierdoor ontwikkelde de strijd in Vietnam zich van een koloniale oorlog (Frankrijk-Vietnam) tot een konfrontatie tussen de wereldmachten. Noord-Vietnam kreeg immers steun van Rusland en China, terwijl Zuid-Vietnam verzekerd was van de hulp van Frankrijk en de V.S.

Toen Frankrijk zich na de konferentie van Geneve terugtrok uit Indo-China, breidde Amerika haar hulp aan Zuid-Vietnam uit. Daarbij stond haar niet langer het tegenhouden van de kommunistische opmars voor ogen, maar veelmeer het terugdringen van de invloed van Moskou en Peking.

Eind 1963 nam de spanning toe. In november van dat jaar pleegde een aantal militairen in Zuid-Vietnam een staatsgreep. Diem kwam daarbij om het leven.

Voor de V.S. werden de binnenlandse verhoudingen van Zuid-Vietnam onduidelijk.

Militaire junta's wisselden elkaar af en het gelukte Amerika niet om hierin als een stabiliserende faktor op te treden. Ondertussen woedde op het platteland de strijd tussen de troepen van Saigon en de Vietcong voort.

De strijd kwam in een stroomversnelling toen in 1964 het Tonkin-incident plaatsvond. Over de toedracht van deze gebeurtenis zijn verschillende versies in omloop. Sommigen beweren, dat amerikaanse schepen in volle zee plotseling door noordvietnamese oorlogsbodems werden beschoten. Anderen hielden vol dat de V.S. deze konfrontatie hebben uitgelokt.

Hoe het ook zij, deze gebeurtenis was de aanleiding voor de uitbreiding van amerikaanse aktiviteit in Vietnam. Ondanks de grotere amerikaanse aktiviteit, ontwikkelde de strijd zich ten gunste van Noord-Vietnam. Bij het Tet-offensief in 1968 wist zij bijna een algehele overwinning te behalen.

Uitbreiding van de strijd

Na deze gevoelige slag wisten de strijdkrachten van Zuid-Vietnam zich echter te herstellen. Echter, ondanks de hevige bombardementen die door de V.S. en Zuid-Vietnam op de steden van het noorden werden uitgevoerd, wist men het leger van Ho-Tsji-Minh toch niet te verslaan.

Eén van de redenen was, dat de guerrillastrijders de gelegenheid hadden zich terug te trekken op het grondgebied van Laos en Cambodja. De V.S. hadden er dan ook herhaaldelijk bij deze landen op aangedrongen om dit niet langer toe te staan. De regeringen van deze landen veranderden echter niets: de bases van de Vietcong bleven in Cambodja bestaan en de Ho-Tsji-Minh-route - één van de belangrijkste aanvoerlijnen van de Vietcong, die via Laos liep - werd niet geblokkeerd. Uiteindelijk besloten de V.S. op deze gebieden bombardementen uit te voeren.

Amerika trekt zich terug

Kort na het Tet-offensief kondigde president Nixon aan, dat Amerika geleidelijk aan haar troepen uit Vietnam zou terugtrekken. Dit was het begin van een poging om in Zuid-Oost-Azië tot een bestendige vrede te komen. Ogenschijnlijk had deze politiek sukses; op 2 januari 1973 werden in Parijs de wapenstilstandsakkoorden getekend. Daarbij zegden de V.S. toe al haar troepen uit Vietnam te zullen terugtrekken. Noord-Vietnam liet echter haar sterke legermacht in Zuid-Vietnam onder de vlag van de Vietcong.

Hanoi verovert Zuid-Vietnam

De vrede bleek echter niet duurzaam te zijn. In de volgende jaren werd door beide partijen het verdrag met de voeten getreden. Allerlei aanvallen voerde men uit om de eigen positie te versterken.

In 1975 namen deze prikakties het karakter van een oorlog aan. Doordat het noorden een militair overwicht op het zuiden had, resulteerde de strijd in een overwinning op Zuid-Vietnam. Eind april 1975 werd Saigon, de hoofdstad van Zuid-Vietnam, ingenomen. Het zuiden kwam onder het bestuur van de voorlopige revolutionaire regering. Kort daarna werden er verkiezingen gehouden. De uitslag daarvan bepaalde, dat Noord- en Zuid-Vietnam onder een regering in Hanoi kwamen.

Zuiveringsakties 

Ook dit bracht nog geen einde aan de ellende voor het volk van Zuid-Vietnam. 

Zuiveringsakties van de regering in Hanoi eisten ontelbare slachtoffers. De nieuwe machthebbers voerden zogenaamde ekonomische zone's in, hetgeen in de praktijk betekende dat men een aantal koncentratiekampen inrichtte. 

Daarnaast kende het land allerlei problemen, die het gevolg waren van de oorlog: enorme verwoestingen, vergiftigde landbouwgronden, veel invaliden en bijna een miljoen wezen en weduwen. De ekonomie van Zuid-Vietnam stortte volledig in, doordat de rijke Amerikanen verdwenen waren. 

Door het voeren van een zogenaamde oorlogsekonomie trachtte de regering deze problemen op te lossen. 

Ondanks de moeilijkheden waarvoor de Vietnamese regering zich geplaatst zag, wilde zij toch een aktieve of liever agressieve buitenlandse politiek voeren. Met name Cambodja en Laos ondervonden hier de gevolgen van. Hoe was daar de situatie?

Cambodja

Evenals Vietnam was Cambodja in 1954 een volledig onafhankelijk koninkrijk geworden. Hoewel het land officieel neutraal heette te zijn, gaf het aan het eind van de jaren zestig toch gelegenheid aan noordvietnamese guerrilla's om hun bases in het oosten van Cambodja te vestigen. Na herhaalde waarschuwingen begonnen de V.S. in 1969 deze gebieden te bombarderen. 

Dit had tot gevolg, dat de koning werd afgezet. In zijn plaats kwam Lon Nol, die de Amerikanen meer welgezind was.

De vietnamese bases in Cambodja werden aangevallen en deels vernietigd. Inmiddels had de afgezette koning steun gezocht bij de guerrilla-strijders van de Rode-Khmer. Deze organisatie was kommunistisch-georiënteerd. Samen vormden zij het Nationale Front voor bevrijding van Cambodja. Dit had ten doel het bewind van Lon Nol omver te werpen. De regeringsstad Phnom Penh werd zomer 1973 omsingeld. Deze stad was inmiddels volgepakt met twee miljoen vluchtelingen van het platteland. De V.S. trachtten door het instellen van een luchtbrug hulp te verschaffen. Ondanks dat werd de cirkel om de stad steeds kleiner en in april 1975 moest de regering van Lon Nol zich overgeven aan de Rode-Khmer.

Voorlopig kwam de afgezette koning terug. In 1976 moest hij echter zijn macht overdragen aan de Rode-Khmer-regering. Het land was "bevrijd", maar de wapens zouden niet lang ongebruikt blijven.

Laos

Vrijwel direkt na haar onafhankelijkheid in 1954 werd Laos betrokken bij de verwikkelingen rond Vietnam. Daarnaast was het land zelf sterk verdeeld. In het noorden van Laos kreeg de Pathet Lao steeds meer macht. Deze organisatie was direkt na de Tweede Wereldoorlog ontstaan en had aanvankelijk het doel Laos te bevrijden van de Fransen. Bij die strijd raakte de beweging steeds meer in kommunistisch vaarwater. Dientengevolge steunde ze ook het bewind van Ho-Tsji-Minh. Het was voor de officiële regering van Laos dan ook vrijwel onmogelijk om het amerikaanse verzoek te honoreren om een eind te maken aan de aanvoer van noordvietnamese troepen via de Ho-Tsji-Minh-route. Deze weg liep namelijk via het oostelijk deel van Laos.

Sinds mei 1964 werden de gebieden waar deze aanvoerlijn doorheen liep dan ook onophoudelijk door de V.S. gebombardeerd.

Inmiddels bleef de machtsstrijd tussen de Pathet Lao en de officiële regering doorgaan. Na veel politiek geharrewar kon in 1973 een overeenkomst tussen de beide partijen worden gesloten. Er werd een voorlopige regering van nationale eenheid gevormd, waarin beide partijen zitting hadden. De troepen van de V.S. en Thailand werden teruggetrokken. De Noordvietnamezen stoorden zich echter niet aan de akkoorden. Zij bleven de Ho-Tsji-Minh-route gebruiken. Met hun hulp wist de Pathet Lao haar positie te verstevigen.

Vooijaar 1975 brak de strijd opnieuw uit en na enkele maanden had de Pathet Lao de macht vrijwel geheel in handen. Op 3 december van dat jaar werd de Demokratische Volksrepubliek Laos geproklameerd.

Souvannouvong, de leider van de Pathet Lao, werd president. Nog in dezelfde maand begon men de heropvoeding van kontra-revolutionaire elementen. Tienduizenden werden in kampen gestopt. Van velen hoorde men nadien niets meer of slechts een kort overlijdensbericht aan de familie.

Vooral de Hmongs moesten het ontgelden.

Zij hadden namelijk in de achterliggende jaren de Amerikanen gesteund bij het bestrijden van de Noordvietnamezen, die van de Ho-Tsji-Minh-route gebruik maakten. Om het verzet tegen het bewind van de Pathet Lao te breken werden hele dorpen met de grond gelijk gemaakt. Vliegtuigen werden ingezet. Zij sproeiden gifgassen. Bij dergelijke akties had Vietnam grote invloed.

Hoe was dat mogelijk?

Vietnam valt Cambodja binnen

Zoals we al aan het begin opmerkten, 30 april 1975 betekende nog niet dat Zuid-Oost-Azië definitief vrede zou kennen. Terwijl men in Vietnam nog allerlei zuiveringsakties hield, begon Vietnam in de eerste maanden van 1978 toch met een aanval op Cambodja. Het bewind van de Rode-Khmer was namelijk in de ogen van Hanoi te weinig solidair met Vietnam. Hanoi werd gesteund door de Sowjet-Unie, terwijl de Rode-Khmer nauwe betrekkingen met de Volksrepubliek China onderhield. Na een strijd van ongeveer een jaar werd de Rode-Khmer-regering omvergeworpen.

Zij moest plaatsmaken voor een regering die Vietnam welgezind was. Op deze vrij onverwachte aanval reageerde China met het bezetten van een deel van Noord-Vietnam. Na verloop van tijd gaf zij dit gebied terug. De chinese akties hadden de politiek van Hanoi niet kunnen wijzigen. Wel had deze aanval een nieuwe stroom van vluchtelingen tot gevolg. Daarmee was één van de grootste problemen van Zuid-Oost-Azië opnieuw in een stroomversnelling terecht gekomen.

Vluchtelingenstroom

Het vluchtelingenvraagstuk van Zuid-Oost-Azië is erg ingewikkeld. Eigenlijk is er al sprake van dit vraagstuk sinds 1954.

Toen op de Konferentie van Geneve bepaald werd dat Vietnam in een kommunistisch en niet-kommunistisch deel gesplitst zou worden, kwam de eerste vluchtelingenstroom op gang. Velen verlieten het noorden van Vietnam om een veilig heenkomen in het westers-georiënteerde zuiden te zoeken. Zo'n 800.000 mensen trokken de grens over.

Toen in de tweede helft van de jaren zestig de oorlog in Vietnam in alle hevigheid losbarstte, kwam een tweede stroom op gang. Doordat de regering van Hanoi gebruik maakte van guerrilla's moest de plattelandsbevolking van het zuiden naar de steden trekken om zich niet aan het gevaar van aanvallen bloot te stellen. Deze trek werd massaal toen de V.S. het platteland gingen bombarderen om zo de guerrilla's te kunnen bestrijden.

Tijdens de laatste fase van de Vietnamese oorlog in 1975 ontstond een nieuwe golf van vluchtelingen. Cambodjanen en Vietnamezen zochten een veilig heenkomen voordat de kommunistische troepen het land geheel in handen kregen. De V.S. konden slechts een zeer klein deel evakueren.

Bij het einde van de strijd in Vietnam werd een belangrijke groep mensen in de steek gelaten. In het oosten van Laos woonden vele bergstammen, zoals de Hmongs, die bondgenoten van de V.S. en Zuid-Vietnam waren geweest. Zij werden nu vergeten. Vanwege de te verwachten en later ook uitgevoerde zuiveringsakties door de kommunisten zochten velen van hen een veilig heenkomen naar Thailand.

Nadat Vietnam, Laos en Cambodja ook een nieuwe regering hadden gekregen, moest men in deze landen beginnen met de wederopbouw van de ekonomie. De grootste moeilijkheid daarbij was, dat het land opnieuw in kultuur gebracht moest worden. Daar er weinigen voor voelden naar het platteland terug te keren, nam men soms harde maatregelen. Dit gebeurde vooral in Cambodja. Om aan deze dwang te ontsnappen vluchtten veel Cambodjanen naar Thailand of Vietnam. Onder hen bevonden zich veel Vietnamezen en Chinezen, die tot nu toe een belangrijke rol in de middenstand hadden gespeeld.

Toen de Vietnamezen weer terug in hun vaderland waren en voor een deel daar weer een nieuw bestaan gingen opbouwen, wachtten er voor de Chinezen daar nieuwe moeilijkheden. De regering van Vietnam was namelijk begonnen met het nationaliseren van de handel. In Zuid-Vietnam was deze voor een groot deel in handen van Chinezen.

Deze waren van de regeringsmaatregelen de dupe. Toen in 1978 de betrekkingen tussen China en Vietnam verslechterden, namen velen de wijk naar China.

Toen kwam ook de grote stroom van bootvluchtelingen op gang.

Hoewel het overgrote deel van deze groep bestond uit Chinezen, was er ook een niet onaanzienlijk deel Vietnamezen bij. Zij verlieten hun vaderland om verschillende redenen, zoals de angst voor de kommunistische zuiveringsakties, slechte leefomstandigheden, enz. De stroom van bootvluchtelingen uit Vietnam werd spoedig gevolgd door een nieuwe golf vluchtelingen vanuit Cambodja, waar het Rode-Khmer-bewind door de Vietnamezen ten val werd gebracht. Velen van hen vluchtten naar Thailand.

De Hmongs

De Hmongs vormen één van de stammen die in deze tragedie een rol spelen. Hoewel het aandeel van deze groep in de strijd van de Pathet Lao en in de Vietnamese oorlog niet onbelangrijk was, bleef de groep tot ongeveer 1979 vrijwel geheel onbekend. De Hmongs waren oorspronkelijk afkomstig uit centraal China. In de 18e eeuw hadden zij zich gevestigd in de berglanden van Oost-Laos. Toen na de Tweede Wereldoorlog de Pathet Lao haar vrijheidsstrijd begon, sloot een deel van deze stam zich bij deze partij aan. Een nog groter deel steunde de Amerikanen vanwege een hartgrondige haat jegens de Vietnamezen.

Veel Hmongs volgden een guerrillaopleiding en maakten de Ho-Tsji-Minh-route onveilig. Toen de Pathet Lao de macht overnam en de V.S. zich uit Vietnam terugtrokken, werden de Hmongs, die de V.S. hadden geholpen, als verraders gebrandmerkt.

Tienduizenden van hen vluchtten naar Thailand. De achterblijvers zetten hun verbitterde strijd tegen de Pathet Lao voort. Ze kregen het nog moeilijker, daar de nieuwe regering de bergstammen wilde dwingen naar de laagvlakten te verhuizen om zo deel te nemen aan de herontginning van het platteland. De Hmongs weigerden hieraan mee te werken en daardoor ontstond er een nieuwe strijd. 

Vietnam had op de ontwikkelingen grote invloed. In februari 1978 begon het een grote aanval op de Hmongs in Centraal Laos. Deze waren niet in staat zich tegen de Vietnamezen te verdedigen. Opnieuw sloegen tienduizenden van hen op de vlucht. Via de rivier de Mekong trachtten zij het vrije, niet-kommunistische Thailand te bereiken.

Velen stierven onderweg tengevolge van de ontberingen of overvallen door vietnamese of laotiaanse patrouilles. Zij die achterbleven, trokken zich terug in de vrijwel ontoegankelijke berglanden. Daar zetten zij hun strijd voort.

Inmiddels hebben de kommunistische leiders van Laos een nieuw wapen in de strijd gebracht. In samenwerking met de Vietnamezen proberen ze door het uitwerpen van gifgasbommen de Hmongs uit te roeien. Duizenden sterven aan de gevolgen van dergelijke akties. Anderen proberen hun leven te redden door een tocht van drie à vier maanden naar Thailand te maken. Zo blijft de stroom van vluchtende Hmongs vanuit Laos doorgaan. Wanneer er een einde aan zal komen is niemand bekend.

Waarom naar Thailand?

Thailand is een niet-kommunistische enclave in Zuid-Oost-Azië. Tijdens de vietnamese oorlog steunde het Amerika. Zo kregen de Verenigde Staten toestemming om militaire bases te hebben in dat land. Er werd zelfs een thais legeronderdeel naar Vietnam gestuurd om te helpen in de strijd tegen Noord-Vietnam.

Na 1973 trachtte de regering van Thailand meer toenadering te krijgen tot de kommunistische buurlanden. Een militaire staatsgreep in 1976 zorgde ervoor dat deze ontwikkeling niet werd doorgezet.

Inmiddels heeft het land door zijn niet-kommunistische opstelling honderdduizenden vluchtelingen binnen haar grenzen gekregen.

Deze worden allen ondergebracht in kampen. De regering ziet echter geen mogelijkheid om deze mensen blijvend te helpen.

Vanuit de Verenigde Naties heeft men steun toegezegd en verleend. Het blijkt echter dat ook deze ontoereikend is. Thailand en de wereld staat voor een bijna onmogelijke opgave om dit vraagstuk op te lossen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1981

Mivo +16 | 102 Pagina's

4. Waarom zijn er vluchtelingen in Z.O. Azië?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1981

Mivo +16 | 102 Pagina's