Het Licht der wereld

Het licht schijnt

Als God Adam en Eva geschapen heeft is de schepping voltooid en volmaakt. Gods licht schijnt in volle heerlijkheid in de harten van het eerste mensenpaar. Ze kennen Hem en Zijn wil; daardoor leven ze dicht bij God. Ze wandelen in Zijn licht.

De duisternis verdrijft het licht

Maar Adam en Eva hebben gegeten van de boom waarvan God gezegd had: "Ten dage als gij daarvan eet, zult gij de dood sterven" (Gen 2:17).

God neemt dan Zijn licht weg uit de harten van Adam en Eva. Door hun ongehoorzaamheid komt de duisternis van de zonde in hun hart.

Door die zonde brengt de mens ook de hele wereld in de duisternis (Gen. 3:17). En de duisternis van de zonde woont nu ook in ons hart, want wij zijn kinderen van Adam en Eva (Rom. 3:23).

Niemand kan deze duisternis doorbreken. Geen mens kan Gods licht meer laten schijnen op deze aarde. Het zal eeuwig donker moeten blijven. De duisternis van de dood.

Belofte van het nieuwe Licht

God heeft echter de wereld, het werk van Zijn handen, zo lief gehad dat Hij het liefste wat Hij had, wil geven (Joh. 3:16), zodat Zijn licht toch weer zal gaan schijnen in de duisternis van deze wereld. God belooft in het paradijs Zijn Zoon (Gen. 3:15), Die de straf op de zonde zal dragen (Jes. 53:5), opdat mensen weer in Gods licht, in Gods vrede kunnen leven. God belooft het Licht; het Lam, Dat de zonden der wereld wegneemt (Joh. 1:29).

Uitzien naar het licht

De profeten mochten als door Gods verrekijker iets van de vervulling van Zijn belofte zien. Het Licht zal in de duisternis gaan schijnen.

Num. 24:17 Er zal een ster voortgaan uit Jakob...

Jes. 9:1         Het volk dat in duisternis wandelt...

Jes. 42:7      Om te openen de blinde ogen.

Jes. 42:16     En Ik zal de blinden leiden door de weg die ze niet geweten hebben...

Mal. 4:2        Ulieden daarentegen, die Mijn Naam vreest, zal de Zon der gerechtigheid opgaan...

Het licht gaat op

God blijft trouw aan Zijn belofte. Als het Zijn tijd is, wordt in een donkere beestenstal de Zoon van God geboren. Want alzo lief heeft God de wereld gehad dat Hij de Heere Jezus, Zijn eniggeboren Zoon, Die God was en bleef en Mens werd in een donkere zondige wereld, gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe (Joh. 3:16). De hemel wordt geopend en een engel komt naar de aarde en verkondigt aan de herders het blijde gebeuren: "U is heden geboren de Zaligmaker, welke is Christus de Heere, in de stad Davids".

En de engelen zingen: "Ere zij God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in mensen een welbehagen." Ja de Heere blijft trouw aan Zijn belofte. Hij heeft toch in het paradijs Zijn Zoon beloofd? Nu ís Hij gekomen. Wat maakt dat Woord van de Heere een indruk in het hart van de herders. Nee dan kunnen ze niet bij hun kudde blijven. Als het weer stil en donker wordt, zeggen ze tegen elkaar: "Kom, laat ons naar Bethlehem gaan om te zien het Woord dat er qeschied is." 

Dan gaan ze met haast en vinden Jozef en Maria met het Kind in de kribbe. Nu gaat Gods licht ook in hun hart schijnen. Nu mogen ze het ook zien, dat het Woord van God in vervulling is gegaan. Ze zijn zo blij en verwonderd dat ze opstaan en vertellen wat in het veld bij de schapen is gebeurd. Eerst hebben ze het Woord van de hemel gehoord en nu mogen ze dat Woord aan anderen doorgeven.

Ze hebben het alles zelf gezien en ze weten dat het Kind in de kribbe de Zaligmaker is. De Heere heeft hun harten zo met Zijn licht vervuld, dat ze dat licht ook gaan uitstralen naar andere mensen: ze gaan door de nog schemerige straten van Bethlehem en vertellen aan ieder die ze tegenkomen: "De Zaligmaker is geboren."

God lovend en prijzend, om alles wat ze gehoord en gezien hebben, gaan ze weer terug. Voor de herders (en ook voor Jozef, Maria, Anna en vele anderen) geldt: "De duisternis gaat voorbij en het waarachtige Licht schijnt nu" (1 Joh. 2:8).

Komen allen tot het Licht?

Velen horen de boodschap! Geloven allen? Wordt iedereen die het evangelie hoort behouden? Nee, het Licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet begrepen (Joh. 1:5). Sterker nog: de mensen hebben de duisternis liever gehad dan het licht, want hun werken waren boos (Joh. 3:19).

Jezus vraagt echter ons gehele hart aan Hem te geven (Spr. 23:26a) en onze zonde te belijden (Spr. 28:13). Jezus roept ons toe: "Terwijl gij het Licht hebt, gelooft in het Licht, opdat gij kinderen des lichts moogt zijn (Joh. 12:36).

"En wij hebben het profetisch Woord, dat zeer vast is en gij doet wel dat gij daarop acht hebt als op een licht, schijnende in een duistere plaats, totdat de dag aanlichte, en de Morgenster opga in uw harten" (2 Petr. 1:19; zie ook Dordtse Leerregels III-IV 8-10).

Waarom verschijnt het licht?

Het licht verschijnt tot verheerlijking van God. "Ik heb U verheerlijkt op de aarde; Ik heb voleindigd het werk, dat Gij Mij gegeven hebt om te doen" ( Joh. 17:4). Het licht verschijnt ook uit liefde tot zondaren. "Want gij weet de genade van onze Heere Jezus Christus, dat Hij om uwentwil is arm geworden, daar Hij rijk was, opdat gij door Zijn armoede zoudt rijk worden" (2 Kor. 8:9).

Door de zonde zijn ook wij onder Gods vloek en toorn, want God kan en wil de zonde niet ongestraft laten. Hij eist dat onze schuld wordt betaald, door onszelf of door een ander (H.C. zo. 4, vr. 10). Wij maken echter die schuld alleen maar iedere dag groter. God eist dat een mens onze straf draagt, want de mens heeft gezondigd. Het zou er hopeloos voor ons uitzien, als de Heere Zelf niet voor verlossing zorgde. De Heere Jezus, Gods Zoon, wilde door Mens te worden, door te lijden en te sterven, de straf dragen, de schuld betalen en zo de relatie tussen God en mens herstellen, zodat Hij weer in gemeenschap met God kan leven (nu en voor eeuwig).

De Heere Jezus is Zijn Vader in alles gehoorzaam geweest en zo is Hij het Licht der wereld. Allen die Hem gehoorzaam zijn, is Hij oorzaak van eeuwige zaligheid. De Heilige Geest brengt tot dat Licht door te doen luisteren naar hetgeen de Heere heeft gesproken.

Wandelen in het licht

Wandelen in het licht bestaat uit twee dingen: het verkrijgen van kennis door naar de Heere te luisteren en te handelen in gehoorzaamheid aan wat Hij zegt. "Uw Woord is een lamp voor mijn voet en een Licht op mijn pad (Ps. 119:105). De opdracht van God is om Zijn licht uit te dragen. Dit gebeurt door de goede werken (Matth. 5:14-16). Immers de Heilige Geest doet Zijn werk zó dat mensen vernieuwd worden om door Zijn kracht goede werken te doen.

Maar als een kind van God zijn eigen leven beziet, vraagt hij zich dikwijls af: "Waar zijn mijn goede werken?" Draag ik Gods licht wel uit in deze wereld? Hoewel hij echter zelf zijn goede werken niet ziet, zijn ze er wel. Anderen zien ze. Een kind van God draagt vaak een lampje op zijn rug.

Onze naasten kunnen voor Christus gewonnen worden door ons woord, maar meer nog door onze levenswandel (H.C. vr. en antw. 86).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen