Meditatie

Het volgende is een meditatie of gebed van John Knox, die hij schreef toen hij vanwege de vervolgingen moest vluchten uit Edinburgh.

Wees mij genadig, o God, en stel niet in 't gericht mijn menigvuldige zonden; ja bovenal die niet waarvan de wereld mij niet kan beschuldigen. In mijn jeugd, mijn middelbare leeftijd, en nu na vele verzoekingen, vind ik niets in mij dan ijdelheid en verdorvenheid. In rust ben ik onachtzaam, in moeilijkheden ongeduldig, ja tot wanhoop geneigd; en buiten dit word ik zo meegesleept door ijdele fantasieën, dat, o Heere zij mij aftrekken van de tegenwoordigheid van Uw Majesteit.

Trots en eerzucht bestormen mij van deze zijde, begeerte en arglistigheid benauwen mij aan gene zijde; zodat, o God, mijn vleselijke begeerten de inwerking van Uw Geest bijkans stuiten. Ik neem U, o Heere, die alleen kent de harten, tot getuige, dat in geen van deze mijn vermaak is; maar dat zij mij moeite aandoen, en dat zij geheel strijden tegen de begeerten van mijn ziel, dewelke weent over mijn verdorvenheid en begeert te rusten in Uw genade alleen. Om dewelke ik roep naar de belofte die Gij gegeven hebt aan alle boetvaardige zondaren (van welker getal ik belijd mijzelf een te zijn), in het lijden en sterven van mijn enige Zaligmaker, onze Heere Jezus Christus. In Wien door Uw genade alleen, ik niet twijfel uitverkoren te zijn tot eeuwige zaligheid, waarvan Gij mij ook zeer gewisse kentekenen (aan mij, o Heere, allerellendigst en ondankbaar schepsel) gegeven hebt.

Want, zijnde verdronken in onwetendheid, hebt Gij mij kennis gegeven boven de mate van mijn broederen; mijn tong hebt Gij gebruikt om te vermelden Uw heerlijkheid, om te bestrijden afgoderij, overtreding en valse leringen. Gij hebt mij gedwongen om te voorzeggen verlossing aan de bedroefden van hart, als ook verwoesting aan de ongehoorzamen, waarvan de vervulling niet alleen ik, naar ook deze, zeer blinde wereld alreeds gezien heeft.

Maar boven dit al, o Heere, hebt Gij, door de kracht van Uw Heilige Geest, in mijn hart verzegeld de vergeving der zonden. Hetwelk ik erken en belijd ontvangen te hebben door het dierbaar bloed van Christus, door Wiens volmaakte gehoorzaamheid, zo ben ik verzekerd, mijn menigvuldige overtredingen uitgewist zijn, mijn zware zonden afgewassen en Gij mijn ziel gemaakt hebt tot de tabernakel van Uw Goddelijke Majesteit, o Vader van barmhartigheden, o Zoon, onze Heere Jezus, mijn enige Zaligmaker, Middelaar en Voorspraak en U, Heilige Geest, blijvende in U door het waar geloof, hetwelk is de enige zege die de wereld overwint.

Overgenomen uit "Des Heeren werken groot", deel I door B. Florijn e.a., Utrecht 1979, blz. 108-109.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen