5. Toelichting op de vragen

1. De aangehaalde teksten spreken duidelijke taal. Welvaart betekent niet altijd -meestal niet- welzijn. Nood leert ook niet altijd bidden, wel Gods Geest als de straffende hand Gods mag worden opgemerkt. Bijv. Lot te Sodom, Israëls ballingschap, Nebukadnezar, zijdelings de voorbereidingsperiode van Elia (Horeb).

2. Na de val zijn wij allen in zonden ontvangen en geboren, aan de verdoemenis onderworpen. Zo kunnen wij uit onszelf niet leven. Evenals Mozes door zijn ouders teer, liefdevol in het biezen kistje werd gelegd, als in een kleine ark, zo is er slechts redding voor zondaren door God in Christus.

3. De teksten tonen aan dat -ondanks alle pogingen- iemands karakter, z'n aard, zich heel moeilijk volledig laat buigen en veranderen! Maar Gods opdracht om heilig te leven, omdat Hij heilig is, blijft.

4. De schrijver doelt op Mozes' koninklijke opleiding. De koningin zag hem mogelijk al als opvolger. De verworven kennis kwam hem zeker later goed van pas, zowel in het leiden van het volk -al voelde hij zich op z'n tachtigste minder bekwaam dan op z' n veertigste- en in de onderhandelingen aan het hof. Ook bij het te boek stellen van al deze en voorgaande zaken kwam het hem ten nutte. Zeker heeft God hierin Zelf de hand gehad en alles -tot in de details van schoonheid, huilen, eigengereidheid van de prinses, enz.- naar Zijn wil geleid.

5. Teksten uit het Nieuwe Testament waaruit de kracht van het geloof blijkt: Matth. 8:10; Matth. 9:2; Matth. 15:28; Hand. 14:9,10; Mark. 9:23,24; Joh. 3:15,16 en Joh. 20:31. Bij de bespreking erop attenderen dat het juist gaat om de laatste woorden uit Joh. 20:31: "Opdat gij gelovende, het leven hebt in Zijn naam."

Jezus doet wonderen met dat doel. Als het gaat om voorbeelden te geven uit eigen omgeving of uit eigen leven, dan is het niet de bedoeling wonderlijke dingen aan de orde te laten komen, maar meer de kracht van het gelovig gebed: "Al wat gij de Vader zult bidden in Mijn naam, dat zal u geschieden".

6. De Heere gebiedt het. Zie o.a. H.C. vr. 94: bespreking van het eerste gebod, "Hem alleen vertrouwen". Vertrouwen behoort tot het wezen van het geloof. Mark. 1:15: "Bekeert u en gelooft het evangelie".

Het is ook een gave. Ef. 2:8: "Uit genade zijt gij zalig geworden, door het geloof; en dat niet uit u, het is Gods gave".

Fil. 1:29: "Want u is uit genade gegeven in de zaak van Christus, niet alleen in Hem te geloven, maar ook voor Hem te lijden".

7. In vraag 65 zie je hetzelfde: de Geest werkt het geloof door de verkondiging van het Heilig Evangelie. Vandaar aanhef in antwoord 103: God gebiedt eerstelijk, dat de kerkedienst, of het predikambt, en de scholen onderhouden worden. Wat moeten we de verkondiging van het Woord toch bijzonder op prijs stellen. Het is immers noodzakelijk tot het geloof. De Heere gebiedt ons dat ook. Neem bv. de kanttekeningen bij Rom. 10:8: "Dit is het woord des geloofs, hetwelk wij prediken: dat is des evangelies, door hetwelk wij tot het geloof worden vermaand en gebracht." Zie ook Rom. 1:16. Dat horen van het Woord van God moet, naast thuis, gebeuren in de prediking van het Woord en in het onderwijs.

8. Calvijn vertaalt "voor een tijd de genieting der zonde", met "tijdelijke nuttigheid der zonde te gebruiken", dat is: alle aanlokkingen van de wereld, die aftrekken van God en Zijn roeping.

9. Voor deze vraag/opdracht geldt de opmerking die we op het eind van de toelichting op vraag 5 maakten.

10. Matth. 6:13a. De Heere Jezus leert Zijn discipelen God de Vader te bidden staande te mogen blijven in verzoeking en beproeving. En niet alleen hen, ook ons. Juist het gebed is de enige mogelijkheid die God in Zijn goedheid ons heeft gelaten om tot Hem te komen. Zeker wie in gewetensnood verkeert, zal hiervan een dankbaar gebruik maken. Niet dat er altijd een pasklaar antwoord wordt ontvangen.

11. Ook bij het kiezen van een levenspartner moet je (eerst alleen en later samen) Gods aangezicht zoeken. Is het wel het juiste meisje of de juiste jongen waarvoor ik bepaalde gevoelens heb gekregen? Mogelijk kan hier ook even uitgeweken worden naar de moeilijkheden rond het komen uit verschillende kerken, om van verschillende godsdiensten en dergelijke maar niet te spreken, of juist wel, afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden.

12. Voorbeelden van verdrukking om Christus' wil: martelaren in het verleden tot vandaag de dag de verdrukte kerk achter het IJzeren en Bamboe Gordijn. Maar ook als we geen promotie kunnen maken of moeilijk of in het geheel niet verder kunnen studeren, omdat we bv. abortus afwijzen.

13. Deze bijbelplaatsen gelden in het algemeen wat de Kerk betreft. Maar, zie art. 27 Ned. Gel. Belijdenis, er zijn uitzonderingen. Vervolging is er niet op alle plaatsen tegelijk. Persoonlijk geldt het voor iedere gelovige. Al mag er dan geen "uitwendige verdrukking" zijn, toch is er de strijd van binnen tegen de zonde, de satan en het eigen ik, en deze macht van de zonde wordt als een wezenlijke verdrukking ervaren.

Dan is er van buiten de verdrukking als de macht van de zonde om ons heen gezien wordt, bij anderen en in de samenleving in al haar verbanden. Dan zal het volgen van Christus verdrukking betekenen.

14. a) Mozes verwacht als vergelding des loons bv. Openb. 7: 14-17, 14:1-5, 21:7. Of Jes. 65:17 en 2 Petr. 3:13, Jes. 66:22.

      b) Bv. Openb. 20:15, 21:8 en Jes. 66:4.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen