JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Het genootschap krijgt zijn geld... tot op de laatste cent

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het genootschap krijgt zijn geld... tot op de laatste cent

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij werden in de vergadering geschoold om de mensen door vragen uit hun tent te lokken. Uit hun antwoorden leerden wij hun religieuze instelling kennen en dan was gemakkelijk uit te vissen waar de prooi het gretigst zou bijten. En elke getuige is trots dat hij door intensieve training op de vergadering tot een suksesvol "visser van mensen" wordt. 

Al na korte tijd kon ik reeds zoveel huisbijbelstudies op touw zetten, dat ik er zelf bang van werd. Ik wist helemaal niet, waar ik de tijd vandaan moest halen om al deze geïnteresseerde schaapjes te verzorgen. Ik moest immers ook voortdurend nieuw terrein bewerken, en bovendien was me een lektuurquotum voorgeschreven. Nooit was ik alle exemplaren van de "Wachttoren" en "Ontwaakt" kwijtgeraakt, als ik alleen nog maar de mensen had opgezocht, die inmiddels welwillend naar me luisterden. Vaak dacht ik nog nauwelijks de tijd te hebben om adem te halen. Een soort van paniek greep me steeds vaker aan, als ik de bergen werk voor me zag. Haasten - prediken - diskussiëren - leren en onderricht geven - wat een leven! 

Spoedig begon het vastgestelde lektuurquotum een nachtmerrie voor me te worden. Op het kantoor de vele rekeningen, en in de tijd die over was niets dan prediken, bezoeken aan vergaderingen en voorbereidingen voor programmapunten. Want als pionier moest ik ook veel demonstraties leiden. Thuis het steeds sterker wordende verzet van mijn moeder. Ze verweet me, dat ik fanatiek was, zo fanatiek, dat ik nauwelijks nog at. En de mensen in Siebern schudden hun hoofd over mij, dat ik van fanatisme nauwelijks tijd had om te eten.

In werkelijkheid lag het heel anders. Als ik 's middags van het kantoor kwam, was ik al moe van de inspannende hoofdarbeid. Bovendien moest ik nog snel mijn lektuur inpakken, mijn toespraken doornemen, om aan de deuren niet te blijven steken. Dan moest de keuken nog opgeruimd worden, voordat ik weer van huis ging, want moeder moest direkt na het eten naar school. En ze mocht niet kunnen zeggen, dat ik geen hand uitstak in de huishouding. Ze wilde nog steeds geen geld voor eten en slapen aannemen, wat ik heel erg vond.

Bij al dit jagen verging me natuurlijk alle lust tot eten, en als ik dan 's avonds moe en afgemat thuiskwam van de pioniersdienst, was ik meestal zo uitgeput, dat ik niet meer in staat was, nog iets voor mezelf te koken. Dikwijls gooide ik mijn tas op een stoel, als ik alleen was, en liet me languit op bed vallen, om althans een half uur uit te blazen. Daarna moest ik weer de tas op orde brengen, de lektuur en de uren rapporteren en alles voorbereiden voor de vergadering. Dan opnieuw er op uit, weer of geen weer, hetzij naar de vergadering hetzij naar huisbijbelstudies bij geïnteresseerden, dat behoorde namelijk ook tot mijn pioniersplichten. Een echte getuige die de waarheid op juiste wijze weet te waarderen, behoort namelijk vrijwel geen avond thuis te zijn. Bij een pionier spreekt dit natuurlijk helemaal vanzelf.

Als ik dan laat van de vergadering thuiskwam, kon ik meestal urenlang niet in slaap komen, daar mijn gedachten nog helemaal in beslag genomen werden door de lezingen en demonstraties. En sliep ik eindelijk in, dan stond ik in mijn droom voor de huisdeuren en argumenteerde met duizend toepasselijke bijbelteksten .

Ik kreeg de lektuur van het Genootschap tegen gereduceerde prijs, want als je honderd uur per maand predikt, heb je bijna evenveel tijdschriften nodig, of nog meer, bovendien veel boeken en brochures. Die zou men zich met een klein salaris nooit hebben kunnen aanschaffen voor de normale prijs. Voor deze reduktie eiste het Genootschap evenwel ook zonder meer dat je de honderd uur haalde. Natuurlijk zou je aan de deur het punt van de vrijwillige bijdragen kunnen en moeten aanroeren, maar dat kon ik meestal met de beste wil van de wereld niet opbrengen. Ik liet de literatuur, die ik in de vergadering kontant moest betalen, bij de mensen achter, en zag af van de vrijwillige bijdragen. Veel getuigen deden evenzo, omdat ze zich geneerden bij het prediken over geld te praten. Het Genootschap is het om het even, het krijgt zijn geld voor alle lektuur tot op de laatste cent...

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 augustus 1980

Mivo +16 | 31 Pagina's

Het genootschap krijgt zijn geld... tot op de laatste cent

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 augustus 1980

Mivo +16 | 31 Pagina's