Perpetua martelares uit de vroeg-christelijke kerk
Met een bons slaat de zware gevangenisdeur achter Perpetua dicht. Nu is ze alleen. Alleen, na al de roerige gebeurtenissen van de afgelopen uren. Haarscherp staat het haar nog voor ogen. Soldaten die haar huis binnen drongen. Soldaten die haar ruw meegenomen hebben. Wat erger is... soldaten die haar kleine kindje afgenomen hebben. Nee, haar lieve zoontje mocht ze niet bij zich houden. Meegesleept werd ze. Naar de gevangenis, waar gevaarlijke misdadigers zitten. En nu...? Hoe zal de toekomst er uit zien? Perpetua krijgt tranen in haar ogen. En haar handen? Haar handen vouwen zich en haar smeekgebed klinkt naar de hemel: "O God, geef mij kracht Uw Naam te belijden, al wordt mij ook alles afgenomen, misschien zelfs mijn leven!"
Hoe komt het dat Perpetua in de gevangenis terecht is gekomen? Perpetua is een rijke vrouw. Zij heeft veel geld en bezittingen. Maar het is het geloof in Jezus Christus dat haar echt rijk maakt. En juist dat geloof in God is er de oorzaak van dat Perpetua in de gevangenis terecht gekomen is.
In het jaar 203 na Christus is het Romeinse rijk geweldig groot en machtig. Het is keizer Geta die in die tijd regeert. Zoals zoveel machtigen vóór hem haat hij alle volgelingen van Christus met een verschrikkelijke haat. Daarom worden de christenen vaak vals beschuldigd door hem. Elk jaar viert keizer Geta zijn kroningsdag. Hij maakt er een groot feest van! Op die dag laat de keizer gevechten houden in de arena. Misdadigers moeten vechten tegen wilde dieren. Grote massa's mensen zullen op die dag naar de arena komen om hiernaar te kijken. Wanneer het feest van de kroningsdag weer dichterbij komt, zijn de christenen vaak het slachtoffer. Als misdadigers worden ze opgepakt en op die dag veroordeeld. Tegelijk met nog vijf andere christenen is Perpetua gearresteerd. De gevangenis zit al stampvol met allerlei misdadigers. Voor Perpetua, en de anderen, is echter nog wel een plekje vrij. In een kleine kerker is ze geduwd, alleen.
Lang blijft ze niet alleen. Al na korte tijd wordt de deur door een soldaat opengedaan en Perpetua's vader komt binnen. Zijn gezicht staat wanhopig. Hij valt bij Perpetua neer op de grond en klemt zich aan haar vast. "Perpetua, mijn dochter, denk toch aan je arme vader! Heb medelijden met mijn grijze haren, maak mij toch niet te schande! Perpetua, wees niet eigenwijs door je leven zo op het spel te zetten. Wees niet zo trots en buig voor de keizer!" Perpetua heeft het moeilijk maar laat zich niet overhalen. Dan gebruikt vader zijn machtigste wapen. "Perpetua, denk aan je kleine baby! Hij is van jou afhankelijk. Je wilt je lieve zoontje toch wel op zien groeien? Perpetua...?!" Vaders woorden klinken na in Perpetua's oren. Zijn woorden treffen haar diep. Ze voelt zo sterk het verlangen naar haar zoontje. Haar hart huilt van verdriet. "Mijn kind, zal ik je nooit zien lopen? Mijn lieve zoon, zal iemand anders straks voor je zorgen?" Dan spreekt ze. De Heere geeft haar kracht. Haar ogen zijn vast op haar vader gericht. "Vader", zegt Perpetua, "u bent bezorgd voor wat er straks zal gebeuren. Maar, wat de rechter zal oordelen, ligt in Gods hand! Als ik moet sterven... dan is het goed. Zijn wil geschiede!" Bedroefd kijkt Perpetua haar vader na wanneer die de kerker uitstrompelt. Ze weet wel dat hij ontzettend verdrietig is over haar. Ze weet wel dat hij denkt dat haar toestand hopeloos is. Maar ze weet ook dat haar vader hierin ongelijk heeft. Natuurlijk heeft Perpetua wel verdriet om het gemis van haar zoontje. En over nog zoveel dingen meer is ze bezorgd. Maar de HEERE schenkt haar ook tijden van blijdschap. Ze mag lijden om Zijn Naam! Perpetua ziet wel dat er weinig hoop meer is op vrijspraak door de rechter... de dood wacht haar. Maar haar hoop is gericht op God. Hij heeft de dood overwonnen en voor Zijn kinderen een plaats bereid in de hemel! In de dagen die volgen, wisselen somberheid en hoop elkaar af. Soms heeft Perpetua het erg moeilijk. Dan denkt ze aan de zware strijd die vrijwel zeker gestreden moet worden. Maar de Heere ondersteunt haar. Op een nacht laat Hij haar in een droom zien dat ze een zware tijd tegemoet gaat. De duivel zal haar aanvallen. Hij zal proberen Perpetua bij de Heere vandaan te halen. Maar de Heere verzekert haar dat Hij voor haar zal strijden. En na de strijd volgt de grote overwinning! Perpetua mag in die droom even verder kijken dan de moeilijke dagen. Ze wordt er door gesterkt en krijgt nieuwe moed. Na een aantal dagen worden Perpetua en de andere christenen voor de rechter geroepen. Op een open plek in de stad is een houten podium neergezet. Op het podium zit de rechter. Veel mensen zijn nieuwsgierig naar wat er zal gaan gebeuren. Geroezemoes klinkt overal. De een zegt: "Heb je 't gehoord? Het zijn die christenen die vandaag voor de rechter moeten! En ik heb horen vertellen dat er twee vrouwen bij zijn. Een daarvan is nog in verwachting ook!" En een ander weet nog meer: "Er is ook een vrouw bij die een klein zoontje heeft. Kijk! Als je goed kijkt kun je het kind zien. Daar! Vlak voor het podium." "Wat een lief kindje is dat!", zegt weer iemand anders. "Zou die vrouw, die moeder, dat niet erg vinden? Als de rechter hen veroordeelt, worden ze gedood. Ik denk dat die moeder straks niet vol zal houden dat ze christin is. Ze zal vast de rechter wel nazeggen dat de keizer god is en niet Jezus!"
Gespannen kijken de mensen toe. Ook de familie van Perpetua is er bij. Perpetua's vader heeft haar kleine zoontje op zijn arm. Een voor een worden de christenen bij de rechter geroepen. En de een na de ander krijgt van God de kracht om staande te blijven. Fier rechtop staan ze voor de rechter. Nee, ze zijn niet bang voor hem. Wanneer God voor hen is, wat kan een mens hen dan nog doen?
Ook Perpetua komt voor de rechter te staan. De rechter wijst haar op haar familie. "Perpetua, zie je je oude vader en je lieve zoontje? Heb medelijden met hen en bid tot de goden. Breng een offer aan de keizer. Zeg dat de keizer god is!" Perpetua's antwoord is kort en duidelijk: "Dat doe ik niet." Dan stelt de rechter haar de beslissende vraag: "Bent u christin?" "Ja", antwoordt ze, "Ik ben christin." Na Perpetua's geloofsbelijdenis kan de rechter overgaan tot het uitspreken van het vonnis. Allen die net verhoord zijn, worden veroordeeld tot de dood. Zij zullen op het feest van de keizer door de wilde beesten verscheurd worden...
Veel mensen denken dat de christenen nu wel wanhopig zullen worden. Maar verbaasd zien ze dat de gezichten van Perpetua en de anderen blij staan! Hoe kan dat nu? Ze hebben toch de straf gehoord van de rechter? Zijn ze dan helemaal niet bang voor de wilde dieren die hen zullen verscheuren? Waar komt hun kracht vandaan? Tussen al die mensen rond het podium staan er verschillenden die verder gaan zoeken naar de kracht van de christenen. Ze gaan praten met andere christenen. Ze luisteren naar wat hen verteld wordt over de Heere Jezus. Gods Geest werkt in hun hart! Terug in de gevangenis getuigen Perpetua en de anderen van hun geloof. Ze vertellen van de wonderlijke ondersteuning door de Heere. Maar ook waarschuwen ze hun medegevangenen en de bewakers voor een leven zonder God. De directeur van de gevangenis, Pudens, komt onder de indruk van hun woorden. Hij luistert graag naar wat ze vertellen over hun God. Als dank voor alles wat hij van hen leert, laat hij extra bezoek toe en geeft beter eten.
Eindelijk is dan de herdenkingsdag van keizer Geta aangebroken. De voorbereidingen voor het feest zorgden voor veel werk maar alles is op tijd klaar gekomen. De belangrijkste plek op deze dag is de arena. De tribunes zijn klaargemaakt voor tienduizenden bezoekers. De plaats waar de keizer zal zitten, is prachtig versierd. Hij krijgt, met zijn vrouw, de beste plaats. Wat er straks op de grote zandvloer van de arena zal gebeuren, kan hij het beste zien.
Uit de hokken rondom de zandvloer klinkt gebrul. Een wilde koe loopt onrustig heen en weer. In een ander hok loert een luipaard door de tralies. Het grommen van een beer ernaast klinkt angstaanjagend. Dagen lang hebben de dieren geen eten gehad. Ze moeten immers hongerig genoeg zijn als straks de christenen in de arena komen.
Terwijl er bij de ingang van de arena nog maar weinig mensen zijn, wordt het voor de gevangenispoort al drukker en drukker. Ongeduldig wachten al die mensen tot de christenen naar buiten zullen komen. Eindelijk zwaait de ijzeren deur open. Het groepje christenen, streng bewaakt, komt naar buiten. Vele nieuwsgierige ogen kijken hen aan. Maar als ze Perpetua zien, durven ze bijna niet meer naar haar te kijken. De mensen zijn verbaasd als ze Perpetua aan zien komen. Wat kijkt ze blij! Nee, meer nog. Haar gezicht glanst! Geen angst of vrees is bij haar te merken. Perpetua lijkt wel een bruid! Een bruid die haar bruidegom tegemoet gaat! Zo voelt ze zich ook. Nog even en dan zal ze voor altijd bij haar Verlosser zijn, van Wie ze zoveel houdt! Het is maar een klein eindje van de gevangenis naar de arena. Daar aangekomen, zoekt iedereen een plekje. Perpetua en de anderen worden door een speciale ingang dicht bij de zandvloer gebracht. Zij horen, net als alle toeschouwers, het gebrul van de wilde dieren. Een gebed stijgt uit hun hart omhoog: "O God, sterk ons in deze zware beproeving. Geef ons kracht om te lijden voor Uw Naam. Strijdt Gij voor ons!"
Daar gaan de twee eerste christenen de arena in. Het zijn Perpetua en haar vriendin Felicitas. Zij moeten als eersten de arena in. Ze worden gebracht tot midden op de zandvloer. Dan blijven ze alleen achter. Met afschuw kijken de mensen vanaf de tribune naar de twee weerloze vrouwen. Eén van de hokken wordt opengemaakt en loeiend stuift de wilde koe de arena in. Met bloeddoorlopen ogen kijkt ze in het rond. Razend door de honger en opgehitst door het gejoel van de menigte stormt ze met een grote vaart op de vrouwen af. Perpetua is de eerste die aangevallen wordt. Met een stoot van haar horens werpt de koe haar op de grond. Versuft blijft Perpetua liggen. Daarna is het Felicitas die bijna verpletterd wordt. Zwaar gewond ligt ze op het zand.
Wanneer Perpetua bijkomt, ziet ze Felicitas liggen. Felicitas is erg gewond en bloedt. Snel trekt Perpetua haar gescheurde kleren wat bij elkaar en gaat naar haar vriendin toe. Alhoewel Perpetua zelf ook veel pijn heeft, ondersteunt ze haar vriendin en helpt haar op te staan. De eerste aanval van de koe is voorbij en de twee vrouwen worden de arena uitgebracht.
Terwijl Perpetua en Felicitas weggebracht worden, moeten de andere christenen op de zandvloer komen. Het zijn drie mannen. Op hen worden de beer en het luipaard losgelaten. Er is geen denken aan dat de mannen het gevecht met deze wilde dieren zullen winnen. Gegrom en gebrul van de dieren klinkt in hun oren. Felle pijn voelen ze als ze gebeten worden in armen en benen. In korte tijd lopen ze ernstige verwondingen op. Toch sterven ze nog niet. Ook zij worden de arena uitgebracht.
In de arena begint het volk hard te joelen en te schreeuwen. Ze roepen het uit met haat in hun stem: "We willen zien dat ze sterven! Breng ze terug. We willen zelf zien dat ze sterven!" Voor de ogen van het volk moeten Perpetua en de anderen nu de doodssteek met het zwaard krijgen. Niet te beschrijven is de pijn en het lijden dat Perpetua en de anderen moeten doorstaan. Alleen doordat God hen ondersteunt, kunnen ze opstaan en terugkeren naar de met bloed besmeurde zandvloer. Onder het tevreden gejoel van de menigte worden de christenen een voor een doorstoken. Perpetua is de laatste. Ze lijdt vreselijke pijn wanneer haar de laatste doodssteek wordt toegebracht.
Maar dan is ook direct haar pijn en lijden voorbij, net als voor de anderen. Eeuwig mogen ze zonder pijn en verdriet bij hun Vader in de hemel zijn. Nooit meer zullen ze verdrukt en vervolgd worden. Hun lijden is voorbij! Verlangend hebben Perpetua en de anderen uitgezien naar dit moment. Nu is hun verlangen vervuld. Ze zijn eeuwig bij de Heere, Die ze zo hartelijk liefhebben.
De pijn en het lijden van Perpetua en de anderen doen je misschien wel denken aan de Heere Jezus. Jezus heeft ook veel geleden. Het is door Zijn lijden, sterven en opstanding uit de dood dat Perpetua staande kon blijven. Jezus heeft de wereld en de duivel overwonnen! Omdat Hij de wereld overwonnen heeft, kan Hij ondersteunen in alle moeilijke dingen hier op aarde. Gods kinderen mogen goede moed hebben... De Heere zal immers altijd bij hen zijn!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 september 1998
Mivo +12 | 24 Pagina's