JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

De bekering van koning Manasse

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De bekering van koning Manasse

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Verhaal

Aan de voet van de meer dan vierduizend meter hoge Nevado del Baro ligt een dorpje. Het is niet groot, het telt nog geen tienduizend inwoners. Het is van de berg gescheiden door een brede strook grasland en een snelstromende rivier, die zijn oorsprong heeft op de Nevado del Baro. In het dorpje was sinds vele tientallen jaren de Sancta Maria met haar zestig meter hoge toren het grootste en hoogste gebouw. De twintig zware, bronzen klokken waren mijlenver in het dal te horen. Het kruis op de torenspits was met zijn helgroene licht in de donkere avonden en nachten honderden meters in de omtrek zichtbaar. Maar die machtige kerk met zijn heiligenbeelden, altaren en klatergoud is een half jaar geleden door een felle brand verwoest. De zware klokken zijn verwrongen en gesmolten, het kruis en de beelden zijn tot as vergaan. Van dat trotse bouwwerk is niets anders overgebleven dan een zwartgeblakerde ruïne. Het was niet de enige kerk, die het dorp rijk was. Een goede kilometer buiten het plaatsje staat er nog één, klein en zonder enige pracht of praal. In het torentje hangen twee klokken, die op zon- en feestdagen hun ijle geluid laten horen. Een geluid, dat bij windstil weer flauwtjes doordringt tot in het dorp. Als je dat eenvoudige, witgepleisterde gebouwtje vergeleek bij de trotse Sancta Maria was je nergens. En toch was dit kerkje dat machtige bouwwerk in één ding de baas. Het stak meters en meters boven de Sancta Maria uit, want de heuvel waarop het staat, is meer dan tweehonderd meter hoog. Geld voor een nieuwe kerk lijkt er niet te zijn, want de geblakerde resten staan en liggen er nog zoals de brand ze een half jaar geleden achterliet. Maar wacht eens, daar aan de overkant van de rivier, precies tegenover de verwoeste Sancta Maria, daar staat een gloednieuw gebouw. Het lijkt op een kerk, maar toch is er iets vreemds aan dat gebouw. In de hoge achtkantige toren hangen klokken, dat wel, maar dan een kruis, dat ondersteboven staat, de armen schuin naar beneden. De deuren van die kerk zijn dof-zwart geverfd en de ramen zijn van ondoorzichtig getralied glas. Vreemd, zou 't eigenlijk wel een kérk zijn?

Da 's nou al de derde keer vandaag

De avonddienst in het nieuwe gebouw aan de bergkant van de rivier is afgelopen. De mensen zijn naar huis, maar er branden nog enkele lampen binnen, lampen die bovenop afgedekt zijn door zwarte kantoenen lapjes. Voorin staat een altaar met enkele brandende kaarsen erop. Wat?! 't Is... 't is een doodskist! Zou er een rouwdienst gehouden zijn? Nee, dat kan niet, dan blijft die kist toch niet in de kerk staan! Vanuit een donkere nis komt een man op dat gruwelijke altaar toelopen. Hij is helemaal in het zwart. Zorgvuldig dooft hij de kaarsen, kijkt nog eens om zich heen en gaat dan naar de uitgang. Daar knipt hij de lampen uit, opent de grote deuren en trekt ze achter zich dicht. Als hij de sleutel om wil draaien, blijft hij even luisterend staan. Een gerommel als van een ver verwijderd onweer verbreekt de stilte van de avond. Twintig, dertig seconden houdt het aan. Vlak daarna beweegt heel licht de grond onder zijn voeten. Hoog in de toren klinkt een geluid alsof er een klepel tegen een klok slaat. De bos sleutels in het slot rinkelt zacht. 'Da's nou al de derde keer vandaag', mompelt de man in zijn baard. Er is een lichte onrust in zijn stem. Nog eens luistert hij, maar het gerommel herhaalt zich niet en de grond onder zijn voeten beweegt niet meer. Langzaam loopt hij op de smalle brug toe die over de rivier is gebouwd.

Manuel

Op het moment dat de in het zwart geklede man de deuren van de nieuwe kerk sluit, zet Manuel, de zoon van dominee Martinez, zijn fiets tegen de muur van het witgepleisterde kerkje en loopt op het huis toe dat er tegenaan gebouwd is. Als hij de deurknop vastpakt, blijft hij even luisterend staan. Ook hij hoort het doffe gerommel en voelt het beven van de grond. In het torentje klinkt flauw een tinkelend geluid. 'Da's nou al de derde keer vandaag', mompelt hij. Er is onverschilligheid in zijn stem. Nog even luistert hij, maar het gerommel herhaalt zich niet en de grond onder zijn voeten beweegt niet meer. Met een zwaai duwt hij de deur open.

Drie keer beefde de aarde

't Is stil geworden in het dorpje aan de voet van de Nevado del Baro. 't Is nacht en de meeste dorpelingen zullen wel slapen. Drie keer beefde vandaag de aarde, maar daar ligt niemand van wakker. Iedereen weet dat de berg daar de schuld van is. Maar er wonen al meer dan vijfhonderd jaar mensen aan zijn voet en er is al die jaren nog nooit iets gebeurd. Toch, terwijl de inwoners van het dorpje gerust zijn gaan slapen, is de Nevado del Baro klaar wakker. In de berg bundelen zich immense krachten samen. In de krater, die een middellijn heeft van tientallen meters, heeft zich in de loop van enkele eeuwen een enorme prop gevormd, die muurvast is komen te zitten. Nu zoeken die geweldige krachten al maanden een uitweg. In het inwendige van de berg hebben zich gevaarlijke gaswolken gevormd en doen doffe explosies de aarde af en toe beven. Maar de dorpelingen maken zich daar niet ongerust over. 't Gebeurt wel vaker dat ze een lichte beving voelen en een dof gerommel horen. Vandaag gebeurde dat drie keer en met tamelijk korte tussenpozen. Toch maakt niemand zich zorgen. Waarom zou je!

Zijn macht is niet verminderd

In de pastorie bij het witte kerkje kunnen twee mensen de slaap niet vatten. Niet het gerommel in de berg houdt hen wakker. De lichte aardschokken zijn er ook niet schuldig aan. Ds. Martinez draait zich voor de zoveelste keer om. Als God niet ingrijpt, als Hij geen wonder doet, zullen we onze jongen verliezen, weet hij. Hij houdt het in bed niet langer uit en knielt neer: 'Heere, bewaar hem voor die verleidende machten, voor die geraffineerde vermenging met Uw heilige dienst. Hij is er niet tegen opgewassen, het trekt hem aan alle kanten. Gij zijt toch de Almachtige, voor U is niets onmogelijk.' Vóór hij weer gaat liggen, kijkt hij even uit het raam. Beneden in het dal pinkelen tientallen lichtjes. Het zijn de straatlantaarns in het dorp. Daar kijkt hij niet naar, nee zijn blik wordt getrokken naar dat uitdagende, dat vuurrode satanskruis, ginds op die afschuwelijke kerk. En weer vouwen zich zijn handen. Als zijn jongen daar terecht komt, is hij verloren. Nee, daar niet aan denken nu. Eén is er Die satans kop vermorzelde. Zijn macht is nog even krachtig om zondaren uit satans greep te bevrijden!

In díe kerk, Manuel

Ook Manuel kan maar moeilijk in slaap komen. Hij weet het: 't wordt buigen of barsten. Buigen wil zeggen: vader gehoorzamen, bekennen dat hij gelijk heeft. Was moeder maar thuis geweest, dan had hij zich misschien om haar nog ingehouden. Maar moeder is een paar dagen naar oma. Tjonge, wat was hij uitgevallen! 'Ik baal ervan, ik ben bijna vijftien jaar en kan zelf wel uitmaken wat goed is. Op zo'n bijeenkomst bij José hebben ze ook een Bijbel. En de wijzen uit het Oosten bestudeerden ook de sterrenhemel, en... en ik ga, als u dat maar weet! U zeurt ook altijd over popmuziek, nou die draaien ze daar niet. Ik heb een bandje van José, dat zal ik straks eens draaien. Prachtige, rustige muziek. Daar word je blij van. Als je kopp... eh... pijn in je hoofd hebt of in de put zit, maakt die muziek je weer beter. Da's nog bijbels ook', had hij er snel aan toegevoegd. 'Saul werd er ook beter van, eh... van muziek bedoel ik.' Hij weet nog hoe verbaasd hij was, toen vader rustig de kamer wilde verlaten. 'Eh... waarop loopt u nou weg?', had hij verward gevraagd. 'We hebben hier al zoveel over gepraat, m'n jongen', had vader kalm gezegd. 'Kijk eens in het dal'. En zijn vinger wees in de richting van de nieuwe kerk. 'Als je naar bijeenkomsten gaat, zoals er bij José worden gehouden, kom je - als God het niet verhoedt - in dié kerk terecht, Manuel.' Even was hij geraakt door de diepe ernst in vaders stem, even maar. 'Altijd en overal haalt u God bij', had hij toen smalend gezegd. 'Nou ja, daar bent u dominee voor.' Manuel houdt het in bed niet langer uit. Hij gaat voor het raam staan en kijkt in de richting van de berg. 'Als hij uitbarst, gaat het hele dorp eraan, ook de satanskerk', schiet het door hem heen. Even huivert hij. 'Ik zal zorgen dat ik daar niet zit', mompelt hij, 'ik maak wel dat ik thuis ben, dan kan mij niks overkomen.'

Hij zal het volgende week wel zeggen

Enkele weken gaan er voorbij. In de pastorie bij het witte kerkje lijkt alles zijn gewone gang te gaan. Moeder is al lang weer thuis, vader zit in zijn studeerkamer en Manuel rommelt wat om het huis. Toch is dat gewone maar schijn. Week aan week is Manuel, ondanks alle waarschuwingen toch naar de geheimzinnige bijeenkomsten geweest. Dieper, al dieper is hij verstrikt geraakt in de boeien van de satan. Gevangen in die geheimzinnige wetenschap, het occultisme. Verslaafd geraakt aan het spel met de tarotkaarten en het raadplegen van het Ouija-bord. Gisteravond hebben vader en moeder weer lang met hem gepraat, maar zonder merkbaar resultaat. Nu is ieder met z'n eigen werk bezig. Moeder heeft de zorg voor het eten, vader werkt aan zijn preken voor morgen en Manuel lummelt maar wat rond. Hij wil het niet weten, maar hij is knap zenuwachtig. Vanavond gaat hij met José naar een dienst in de satanskerk, hij heeft er thuis nog maar niets van gezegd. Iets houdt hem tegen er openlijk mee voor de dag te komen. Hij zal het volgende week zo tussen neus en lippen door wel eens vertellen. Wacht, hij gaat nog een uurtje naar het dorp. Net heeft hij z'n fiets uit de garage gehaald, of er klinkt een dof, dreigend gerommel. De aarde beeft en schudt en uit de krater van de Nevado del Baro barst een dikke zwarte rookwolk.

En hij liet Zich van hem verbidden

Dominee en mevrouw Martinez staan voor de deur van de pastorie. Ze kijken zwijgend het dal in. De straatlantaarns in het dorp branden al en het kruis van de satanskerk staat spottend te stralen. Tegen de nog lichte lucht steken de bergtoppen duidelijk af. De Nevado del Baro rookt nog steeds. Na die onverwachte uitbarsting vorige week, bleef hij rook en gas uitstoten. De vliegroutes in zijn buurt zijn verlegd. Knappe geologen hebben de berg bestudeerd. 'Er is absoluut geen direct gevaar', was hun conclusie. En iedereen leefde weer vrolijk en gerust verder en was na een paar dagen al gewend aan de zuil van rook en as. De tientallen lichten in het dorp, het felrode kruis in het dal hebben geen weet van de zorgen en het verdriet in de harten van Manuels ouders. Ze weten ook niets van hun smeken en bidden. 'Laten we maar naar binnengaan', stelt de dominee voor. 'Wij kunnen onze jongen niet bereiken.' Het vurige satanskruis lijkt hem te bespotten. 'Hij is hier!', gilt het hem toe, 'hier bij de waarzeggers en de duivelkunstenaars!'. Met het hart vol verdriet opent dominee Martinez voor ze naar bed zullen gaan, zijn Bijbel. 'Heere help!', schreeuwt het in zijn ziel. Hij negeert de bladwijzer en begint te lezen daar waar het Boek der boeken openvalt. 'En als hij hem benauwde, bad hij het aangezicht des HEEREN, zijns Gods, ernstiglijk aan, en vernederde zich voor het aangezicht van de God zijner vaderen. En hij bad Hem; en Hij liet Zich van hem verbidden en hoorde zijn smeking...'

Hier kun je alles goed zien!

Hoewel Manuel gevangen zit in de netten van de satan, kijkt hij met gemengde gevoelens rond in het gebouw, waarvan vader zei: 'Als God het niet verhoedt, kom je in dié kerk terecht.' Even ziet hij hun eenvoudige, helderwitte kerkje voor zich: het orgel, de mooie figuren in de preekstoel door vader zelf uitgesneden. Maar dat alles vervaagt snel. Hij geeft José een duw. 'Spelen ze hier popmuziek?' Hij wijst op een drumstel en een paar gitaren die op de tafel liggen. José knikt alleen maar. 't Is behoorlijk vol en er komen nog steeds mensen naar binnen. José trekt hem mee naar een donkere nis, gevormd door een paar zware ijzeren balken, die een groot rotsblok stutten. 'Hier kun je alles goed zien.' Om twaalf uur worden de deuren gesloten en begint de dienst. Zacht roffelt een trom, een paar gitaren vallen in. Langzaam verandert het ritme, de muziek wordt harder, de stampende beatklanken dreunen en doen hun werk. Het helse ritme zweept de gevoelens van de aanwezigen op. Vanuit een donkere hoek komt een in het zwart geklede gedaante, 't Is een vrouw. Bij het gruwelijke altaar met zijn brandende kaarsen blijft ze staan. Met een snelle beweging van haar hand trekt ze een kap van haar hoofd, uitdagend schudt ze haar lange, goudblonde haren. De muziek wordt wilder, de drums dreunen, een mannenstem, donker en hees begint te zingen: 'Wij zijn onze eigen redders, wij bedrijven toverij en verkopen onze ziel.' En dan gebeurt het, plotseling, ongedacht en onverwacht.

De satanskerk is verdwenen

Op het moment dat satan in zijn kerk verheerlijkt wordt, heeft er in de Nevado del Baro een enorme explosie plaats, die de prop in de krater verpulvert en hem in een wolk van stoom, gassen en stof honderden meters de lucht in blaast. De kokendhete lava doet in enkele seconden ijs en sneeuw smelten. Als een niet te stuiten lawine stort het gesmolten sneeuwwater zich met duizenden tonnen grond en stenen in de rivier. Een minuut later heeft de buiten zijn oevers getreden rivier het dorp verzwolgen en zijn huizen bedekt door een metersdikke laag modder. De satanskerk is verdwenen. Met een donderend geraas stortte de trotse toren met zijn gruwelijke satanskruis ineen. De zware klokken schoten als dood en verderf zaaiende projectielen de modderbrij in. De grootste klok verpulverde het afschuwelijke altaar tot stof. De stilte van de dood heerst onder het puin.

Het kruis is weg!

'Marita!' Met een ruk zit dommee Martinez rechtop in bed. 'Marita, de berg!' In twee stappen is hij bij het raam. Hij kijkt het dal in. Donker is het er, aardedonker. Het kruis, waar is dat vreselijke kruis? 'Marita, het kruis is weg!'

Wij bedrijven toverij

In een vreemde houding, z'n rechterbeen klemvast onder een brok rots, wordt Mauel wakker. 't Is nacht om hem heen. Waar... wat is er toch gebeurd? 'Wij bedrijven toverij en verkopen onze ziel!', dreunt het in zijn hoofd. Een felle pijn vlamt door z'n rug als hij zich voorzichtig wil oprichten. '... en verkopen onze ziel!'. Langzaam, heel langzaam herinnert hij zich weer waar hij was. Maar, waarom is het ineens zo aardedonker en zo stil, zo griezelig stil? En dan plotseling, in een zeker weten, dringt het tot hem door: de berg! Een uitbarsting! En hij ligt hier alleen onder... ja waaronder? 'Wij bedrijven toverij en verkopen...' 'Nee!', gilt hij wanhopig, 'nee!!'

Om 't eeuwig welbehagen

't Is drie maanden later. In het witte kerkje op de heuvel wordt gezongen: 'De Heer wou mij wel hard kastijden, maar stortte mij niet in de dood.' Achteraan, bij de deur zit Manuel. Op de grond, half onder de bank, liggen twee krukken. Ds. Martinez vouwt de handen. 'We zullen bidden.' Maar het bidden wordt danken! 'U bracht Manuel niet alleen thuis uit het ziekenhuis, maar nu ook hier bij ons in de kerk. Duizenden vonden de dood, hij mag leven'. Manuel buigt diep het hoofd. Hij mag leven! Waarom? 'Heere Jezus, U hebt satan de kop vermorzeld en daarom mag Manuel nu met ons meebidden. Maak hem levend door Uw Geest. Geef hem en ons het danklied in ons hart: het is door U, door U alleen, om 't eeuwig welbehagen!'

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 september 1994

Mivo +12 | 32 Pagina's

De bekering van koning Manasse

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 september 1994

Mivo +12 | 32 Pagina's