Kerstprogramma
En zij kwamen met haast...
Zingen: Psalm 100: 1 en 4
Juich, aarde, juicht alom den HEER;
Dient God met blijdschap, geeft Hem eer;
Komt, nadert voor Zijn aangezicht;
Zingt Hem een vrolijk lofgedicht.
Want goedertieren is de Heer;
Zijn goedheid eindigt nimmermeer;
Zijn trouw en waarheid houdt haar kracht
Tot in het laatste nageslacht.
Gebed
Schriftlezing
I Lukas 2: 8 t/m 12
II Lukas 2: 13 t/m 16
III Lukas 2: 17 t/m 20
Psalm 105: 1
Looft, looft, verheugd, den HEER der heren;
Aanbidt Zijn naam, en wilt Hem eren;
Doet Zijne glorierijke daân
Alom den volkeren verstaan,
En spreekt, met aandacht en ontzag,
Van Zijne wond'ren dag aan dag.
Spreekstem:
David hoedde eens zijn schapen in het veld van Bethlehem.
Daar zong hij zijn schone psalmen en weerklonk zijn zuiv're stem.
David zong daar van zijn Heere, die hem eenmaal zalven liet.
Tot een koning over Isrel, het beloofde rijksgebied.
Spreekstem:
De Heere is mijn Herder, mij zal niets ontbreken.
Hij doet mij nederliggen in grazige weiden;
Hij voert mij zachtjes aan zeer stille wateren.
Hij verkwikt mijn ziel; Hij leidt mij in het spoor der gerechtigheid, om Zijns Naams wil.
Al ging ik ook in een dal der schaduw des doods,
ik zou geen kwaad vrezen, want Gij zijt met mij;
Uw stok en Uw staf, die vertroosten mij.
Zingen: De Heer is mijn Herder (-12 leden)
De Heer is mijn Herder!
'k Heb al wat mij lust,
Hij zal mij geleiden,
naar grazige weiden.
Hij voert mij al zachtkens
aan waat'ren der rust.
De Heer is mijn Herder!
Hij waakt voor mijn ziel,
Hij brengt mij op wegen
van goedheid en zegen,
Hij schraagt m' als ik wankel,
Hij draagt m' als ik viel.
Spreekstem:
Ja, ook zouden Davids zonen
altijd heersen op zijn troon;
tot de scepter werd gegeven
aan de grote Davidszoon.
Deze Koning zou regeren
tot in alle eeuwigheid.
En met heimwee en verlangen
werd Hij door het volk verbeid.
Toch zou dat nog eeuwen duren
voordat die Verlosser kwam;
en Gods wondere belofte
haar zekere vervulling nam.
In die eeuwen werd het donker;
geen profetie werd meer gehoord.
Maar er is steeds een volk gebleven,
dat Hem verwachtte, ongestoord.
Spreekstem:
De profeet Jesaja sprak reeds over die belofte.
"Het volk, dat in duisternis wandelt, zal een groot licht zien;
degenen die wonen in een land van de schaduw des doods,
over dezelve zal een licht schijnen".
Zingen: Psalm 130: 3 en 4
Ik blijf de Heer verwachten;
Mijn ziel wacht ongestoord;
Ik hoop, in al mijn klachten,
Op Zijn onfeilbaar woord;
Mijn ziel, vol angst en zorgen,
Wacht sterker op den Heer,
Dan wachters op de morgen;
Den morgen, ach, wanneer?
Hoopt op den Heer, gij vromen;
Is Israël in nood,
Er zal verlossing komen;
Zijn goedheid is zeer groot.
Hij maakt, op hun gebeden,
Gans Israël eens vrij
Van ongerechtigheden;
Zo doe Hij ook aan mij.
Zingen: Psalm 95: 4
Want Hij is onze God, en wij
Zijn 't volk van Zijne heerschappij,
De schapen, die Zijn hand wil weiden;
Zo gij Zijn stem dan heden hoort,
Gelooft Zijn heil- en troostrijk woord;
Verhardt u niet, maar laat u leiden.
Spreekstem:
Was dat het, waarover de herders zacht spraken,
gezeten bij 't houtvuur in Efratha's veld?
Nooit'was in hun hart de verwachting zo levend;
nooit had hun het juk zo ondraaglijk gekweld.
Nog wisten zij niet dat Gods tijd was gekomen;
dat Hij Zijn belofte die nacht had vervuld.
De weg had gebaand, waardoor zondige mensen
voor eeuwig verlost konden worden van schuld.
De hemel brak open en in het nachtelijk duister,
verscheen hen de engel in stralende schijn.
De herders, vreesachtig, bedekten de ogen;
wat zou toch de boodschap der engel wel zijn?
Spreekstem: (achtergrond: zacht orgelspel "Ere zij God")
Vrees niet, ik verkondig u blijdschap en vreugde,
die al de volken ten deel vallen zal.
U is de Heiland, is Christus geboren,
gelegd in een kribbe in Bethlehems stal.
Nog nauwelijks waren die woorden verklonken
of engelen vingen te jubelen aan.
Het 'ere zij God in de hoogste der heem'len';
de herders, zij hoorden het sprakeloos aan.
Zingen: De hemelse eng'len
De hemelse eng'len, riepen eens de herders
weg van de kudde naar 't schamel dak.
Spoeden ook wij ons met eerbied'ge schreden!
Komt, laten wij aanbidden (3x)
Die Koning.
Spreekstem:
Als de herders dan vernemen, dat het Kind geboren is,
haasten zij zich naar de kribbe,
ondanks nacht en duisternis.
En dan vinden zij hun Koning, Hem, zo lang door hen verwacht,
moet aanbidding, lof en ere, eeuwig worden toegebracht.
Spreekstem:
En wij...? Wat doen wij op het kerstfeest?
Gaan wij met haast naar Bethlehem?
Buigen wij al onze knieën voor Die geboren Koning?
Smeken wij om genade en vergeving van onze zonden?
Zingen: Gaan wij met haast?
Gaan wij met haast naar Bethlehem;
een Herder is geboren!
Zien wij daar in de kribbe Hem
Die zoekt wat is verloren?
Een Herder als een lam zo klein,
een Koning die een Knecht wil zijn;
Hij roept, maar wie zal horen?
Spreekstem:
Er is nog tijd.
Hoeveel tijd?
Dat weten we niet.
Een jaar, een maand, een uur misschien?
Haast je dan!
Spoed je dan!
Voor het te laat is, voor eeuwig te laat.
Nog is er plaats.
Nog mag je komen.
De Heere roept nog.
Al zijn je zonden als scharlaken.
Ik zal ze maken als witte sneeuw.
Zijn ze rood als karmozijn,
Ik zal ze maken als witte wol.
Haast je dan.
En spoed je dan.
Zingen: Lofzang van Zacharias vers 4 en 5
Dus wordt des Heeren volk geleid,
Door 't licht, dat nu ontstoken is,
Tot kennis van de zaligheid;
In hunne schuldvergiffenis;
Die nooit in schoner glans verscheen,
Dan nu, door Gods barmhartigheên,
Die, met ons lot bewogen,
Om ons van zond' en ongeval t' ontslaan,
Een ster in Jakob op doet gaan,
De zon des heils doet aan de kimmen staan.
Voor elk, die in het duister dwaalt,
Verstrekt deez' zon een helder licht,
Dat Hem in schauw des doods bestraalt,
Op 't vredepad zijn voeten richt.
Dankgebed
Zingen: Ere zij God. Ere zij God, ere zij God,
Ere zij God, ere zij God,
in de hoge, in de hoge, in de ho-ge.
Vrede op aarde, vre-de op aarde,
in de men-sen een wel-beha-gen.
Ere zij God in de hoge, ere zij God in de ho-ge.
Vre-de op aar-de, vre-de op aar-de,
vrede op aarde, vre-de op aar-de
In de mensen, in de mensen, een welbehagen,
In de mensen, een welbehagen, een welbeha-gen.
Ere zij God, ere zij God,
in de hoge, in de hoge, in de ho-ge.
Vrede op aarde, vre-de op aarde,
in de men-sen een wel-beha-gen.
A—men, A-men.
Kerstgeschiedenis:
'En zij kwamen niet haast...'
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 oktober 1993
Mivo +12 | 20 Pagina's
