Nicodemus de nachtdiscipel
De Heere Jezus is tijdens het Paasfeest in Jeruzalem. Het is het eerste Paasfeest tijdens Zijn omwandeling op aarde. Inmiddels kent bijna iedereen Hem. Hij was immers Degene Die water in wijn veranderde en nog maar kort geleden met een een gesel van touwtjes de kooplieden uit de tempel dreef? Het lijkt alsof velen in Hem geloven. Later blijkt dat ze Hem om de tekenen volgen.
Tijdens dit Paasfeest speelt de geschiedenis van Nicodemus zich af. In de nacht, als de kans heel klein is dat hij gezien wordt, gaat Nicodemus naar de Heere Jezus. Kennelijk was de verblijfplaats van de Heere Jezus dus bekend. De Bijbel spreekt er niet over. Nicodemus wil wel eens met deze Man uit Nazareth praten en wat meer van Hem weten. Nicodemus zelf is farizeeër en lid van de Joodse Raad of Sanhedrin. Hij is zelfs een bekend leermeester. Hij is niet zo jong meer, zoals uit vers 4 blijkt. De farizeeërs zijn geen vrienden van de Heere Jezus, integendeel. Ze beginnen reeds een verborgen haat jegens Hem te koesteren. Maar Nicodemus is geraakt door de woorden en het werk van de Heere Jezus. Er is onrust in zijn hart gekomen. Deze Leraar moet wel speciaal door God gezonden zijn. Daarom gaat hij naar de Heere Jezus. Mogelijk komt hij nu meer te weten van deze Profeet en krijgt hij een antwoord op zijn vragen. Nicodemus opent het gesprek: 'Rabbi, wij weten dat Gij een Leraar van God gezonden zijt, want niemand kan deze tekenen doen die Gij doet, zo God met hem niet is'. De Heere Jezus kent Nicodemus. Hij kent ook zijn niet uitgesproken vragen. Hij wijst er daarom op dat een mens zoals hij van nature is, niet kan ingaan in het Koninkrijk van God. Daarvoor moet je nieuw leven ontvangen. De Heere benadrukt de noodzaak van de wedergeboorte. Om het grote belang aan te geven zegt Hij twee maal: "Voorwaar', het is vast en zeker. De Joden kenden het begrip wedergeboorte wel. Onder wedergeboorte verstond men de proselietendoop. Buitenlanders die de Joodse godsdienst aannamen, werden gedoopt en 'geboren tot Jood'. De wedergeboorte gold dus de Joden niet. Zij konden het zelf wel redden. Met de hulp van God, voor die dingen die ze zelf niet konden. Nicodemus begrijpt er niets van. 'Hoe kan een mens nu oud zijnde wederom uit zijn moeder geboren worden?', vraagt hij. Moet er met hem iets gebeuren in zijn leven? Hij is toch een nakomeling van Abraham? Hij heeft altijd Gods wetten onderhouden. Ja meer dan dat, hij heeft zelfs velen uit de Schriften onderwezen. Hij is er altijd vanuit gegaan dat het met hem als verbondskind wel goed is. Nicodemus de leraar is nu leerling geworden. Dan gaat de Heere Jezus nader toelichten wat Hij bedoelt. Als de Heere zegt: 'Wat uit vlees geboren is, dat is vlees', dan bedoelt Hij daarmee niet alleen het vlees als lichaam, maar de zondige natuur van de mens. De mens zoals hij zich van God heeft afgekeerd. De mens moet geboren worden uit water en Geest. Het water met zijn reinigende werking wordt als voorbeeld gebruikt van de reiniging van de zonden. De Heilige Geest is de bewerker van de wedergeboorte. De Geest herschept tot nieuw leven. Nicodemus had dit kunnen weten want in Ezechiël 36: 25 - 27 wordt een dergelijk beeld gebruikt. 'Ik zal rein water op u sprenkelen en gij zult rein worden van al uw onreinigheden... En Ik zal u een nieuw hart geven en zal een nieuwe geest geven in het binnenste van u...' De Heere Jezus bedoelt dat de mens iets moet ontvangen dat hij niet heeft: een geestelijk leven, dus een ander leven dan waarmee hij geboren is. Waarschijnlijk heeft Nicodemus verwonderd gekeken, want de Heere Jezus zegt in vers 7: "Verwonder u niet', en zegt nogmaals dat de mens wederom geboren moet worden. Er is dus geen andere manier van zalig worden. Voor de mens onbegrijpelijk. 'De wind blaast waarheen hij wil', zegt de Heere Jezus, maar we weten er verder niets van. Zo is het ook met een mens als Gods Geest in hem werkt. Als mensen begrijpen we het niet. De Heere toont hier dat Hij almachtig is. Na deze uitleg stelt Nicodemus weer een vraag, maar een andere dan in vers 4. Daar vraagt hij hoe het mogelijk is wat de Heere Jezus zegt. Hier is hij er al van overtuigd dat het mogelijk is, want hij vraagt nu: 'Hoe kunnen deze dingen geschieden?' De vermaning die daarop volgt, is niet onterecht. Nicodemus had deze zaken kunnen weten. Hij die dagelijks bezig is met het bestuderen van de Schrift. Maar altijd heeft hij, evenals al zijn collega's, Gods Woord uitgelegd op zijn eigen manier. Het hele Oude Testament getuigt ervan. Er zijn hemelse dingen die op de aarde waarneembaar zijn, zoals wedergeboorte, geloof en bekering. Ze zijn wonderlijk, maar als u die niet gelooft, hoe zult u de hemelse dingen begrijpen? 'Want alzo lief heeft God de wereld gehad dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe'. Deze tekst wordt wel het evangelie van het Evangelie genoemd. De Heere heeft Zijn Zoon gegeven, waardoor ieder die in Hem gelooft, zalig wordt, maar de mensen hebben Hem niet gewild. Ze hebben de duisternis liever gehad dan het licht. 'Maar die de waarheid doet, komt tot het licht', zegt de Heere Jezus tot slot. Het gesprek heeft grote indruk op Nicodemus gemaakt. Ook heeft het zijn vruchten afgeworpen. Nog twee maal wordt er in Gods Woord over Nicodemus gesproken. In Johannes 7: 50 en 51 en in Johannes 19: 39. Bij de begrafenis van de Heere Jezus komt Nicodemus er openlijk voor uit dat hij een volgeling van de Heere Jezus is. Aan zijn werken komt openbaar dat ze in God gedaan zijn.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 september 1993
Mivo +12 | 32 Pagina's