Een wereld in nood
In 1955/1956 werden de eerste pogingen ondernomen om het Evangelie aan de Auca's, een Indianenvolk in Equador, te brengen. Het onderstaande verhaal, ontleend aan 'Vijf kruisen in de jungle' geschreven door Elisabeth Elliot, de echtgenote van een van de omgekomen zendelingen. Dit verhaal kan gebruikt worden als inleiding op een verenigingsavond. Het verhaal 'Dayuma' in het ledenblad sluit hierbij aan.
Boven de oerwouden van Equador zweeft een vliegtuigje. Op een hoogte van nog geen zestig meter vliegt het wel drie keer over de huisjes die de vliegers hebben ontdekt. Huizen van bewoners van de jungle. Vijf Amerikaanse zendelingen proberen die bewoners te bereiken met het Evangelie. Andere Indianenvolken kennen reeds het Evangelie. Met de Quichua's zijn goede contacten en ook onder de Jivaro's mag de boodschap van vrije genade klinken. Maar er is een volk dat nog nooit Gods Woord heeft gehoord. Een stam waar iedereen bang voor is. Zij staan bekend om hun moordzucht. En toch willen deze zendelingen proberen ook deze stam te bereiken. Alle vijf zijn ze er van overtuigd dat ze in Zijn Naam uit moeten gaan. Ze willen een poging wagen met deze Auca-stam contacten te leggen.
't Is oktober 1955. Alle voorbereidingen zijn getroffen. Voor de uitvoering is een heel plan gemaakt. Stap voor stap staat beschreven, dagelijks zal er worden gekeken hoe de stand van zaken is en hoe het verder moet. Zonodig worden de plannen bijgesteld. Een belangrijke plaats daarbij neemt het gebed in. Een gebed om Gods bescherming en leiding in hun leven. De operatie Auca kan beginnen...
Iedere week worden uit een vliegtuigje aan een lijn geschenken voor de Auca's neergelaten: messen, kleding, kralen, zout enzovoort. De gebaren van de Auca's naar de zendelingen zijn tegemoetkomend, maar langzaam en wat gereserveerd. De giften halen ze gretig weg. Ze geven zelfs geschenken terug. Ze binden hoofdtooien, eten, aardewerk en vogels aan de lijn van het vliegtuig. Dan wordt het tijd voor een eerste grondcontact. Dat is ook een moment voor hernieuwde bezinning. Want het is zo maar een avontuur dat de zendelingen lokt. Er kunnen altijd onvoorziene dingen gebeuren. En hun vrouwen realiseren zich dat ze weduwe kunnen worden.
Inmiddels is het januari 1956.
Langs de rivier de Curaray is een stuk strand uitgekozen waarop het vliegtuig gaat landen. Ze noemen het Palm-Beach (Palm-strand). Op maandag 2 januari gaan Jim en Roger met de nodige uitrusting aan land. Ze beginnen alvast met het bouwen van een boomhut, twaalf meter boven de grond. Ed volgt met aluminium voor het dak. Als laatste landen Nante met Pete. Zij nemen een voorraad eten mee. Met z'n allen hakken ze bomen weg voor een ruimere landingsbaan. Een van de zendelingen heeft voortdurend zijn hand in zijn zak. Onzichtbaar dragen allen een revolver bij zich om een eventuele lanssteker onmiddellijk af te schrikken. Maar één schot en hun hele onderneming zou mislukt zijn. Ook in de nabije toekomst zou het onmogelijk zijn contacten te leggen. Daarom zijn ze uiterst voorzichtig. Ze zullen alleen een schot lossen uit zelfverdediging en dan nog slechts om de aanvallers af te schrikken. Via de radiozender hebben de zendelingen op vaste tijden met hun vrouwen contact. Die volgen dagelijks op de thuisbasis de operatie-Auca.
't Is vrijdag 6 januari: de vijf zendelingen hebben nog geen Auca's gezien. Wel hebben ze het gevoel dat ze worden gadegeslagen. Ook hebben ze sporen van voetstappen ontdekt. De vijf mannen schreeuwen welkomstroepen naar de bomen.'Biti miti punimupa' - ik hou van u. 'Puinani!' - welkom! Ze wachten tot de Auca's hen hebben opgespoord en zich komen te vertonen. Dan, diezelfde vrijdag komen er drie Auca's te voorschijn, heel gewoon: een man, zelfbewust, een vrouw van rond de 30 jaar en een meisje van 16 jaar. De volgende dag komen ze niet. Bij de rondvluchten duiken verschillende Auca's weg: sporen van angst! Op de terugweg ontdekken de zendelingen een groepje mannen langs de Curaray-rivier: tien mannen richting Palmstrand! Nog voor de zondagmiddag zullen ze er zijn. De dagelijkse gebeurtenissen worden trouw gerapporteerd. De zendelingen kunnen hun geluk niet op. 'Dit wordt dé dag!' Zondagmiddag half één melden ze aan het thuisfront: 'Om half vijf komen we weer in de ether.' Precies om half vijf schakelt een van de vrouwen de radio-ontvanger in. Dit is het ogenblik waarop het grote nieuws zal komen. Ze kijkt nog eens op haar horloge. Het is nu over half vijf. Geen geluid van Palmstrand. De radio doet het, storingen zijn er niet. 't Is vijf minuten later... tien minuten... voor het eerst hebben ze langer dan een uur geen contact gehad. De vrouwen willen er niet aan denken dat er iets verkeerd is gegaan.
Op maandagmorgen hebben ze nog niets gehoord. Van de zendingsluchtbasis in Shell-Mera stijgt een helikopter op en vliegt richting de strandstrook. Om half tien komt een bericht van piloot Johnny door: 'MAF-vliegtuigje op het strand gevonden. Alle bekleding is er af getrokken. Geen spoor van de mannen.' Het nieuws flitst over de wereld: 'Vijf mannen worden vermist in het Aucagebied. Zijn de mannen in de jungle ontsnapt of gevangen genomen? Men leeft in het vertrouwen dat er nog overlevenden zijn.
Uit het leger, de vloot en de luchtmacht van de Verenigde Staten wordt een reddingsgroep georganiseerd. Voor de vrouwen is dat een bemoediging. Maar de soldaten zijn ook bang voor de de Auca's. Zijn ze te vertrouwen?
In de gezinnen van de zendelingen gaat alles door. De vrouwen onderhouden korte-golfcontacten met elkaar. 'Er is een lichaam gevonden', komt het door de radio. Inmiddels zijn de vrouwen bij elkaar gebracht. En 's avonds komt de boodschap: 'Er zijn vier lichamen in de rivier gevonden..., sporen van een worsteling op het strand, een lans in het zand in de rivierbodem, lanswonden, een kogelgat in het vliegtuig...' Gelukkig hebben de vrouwen een groot vertrouwen op de Heere. Dat geeft hen kracht in deze moeilijke dagen.
Onder de boomhut wordt een gemeenschappelijk graf gegraven. Op de volgende zaterdagmorgen vliegen de vijf weduwen over Palmstrand om het graf van hun mannen te zien: vijf kruisen, een klein kerkhof, midden in de jungle. Met veel vragen bleven de vrouwen achter. Hoe hadden tien Auca's het klaargespeeld vijf sterke mannen te overmeesteren die met revolvers gewapend waren? Het enige mogelijke antwoord was een hinderlaag. Waarom hadden de Auca's zich na hun vriendschappelijke toenadering plotseling op de blanke bezoekers geworpen? Naar het antwoord kan men alleen maar raden.
Als een Indiaan voor het eerst iets nieuws hoort of ziet, zal een hij het accepteren. Dat is zijn manier van denken. Ook al is het alleen maar uit nieuwsgierigheid. Wanneer hij de gelegenheid heeft gehad over het nieuwtje na te denken, gaat hij zich bedreigd voelen en dat is de tijd dat hij kan aanvallen. Met name de oudere Indianen houden vast aan hun tradities. Ze staan sceptisch tegenover alles dat blanken hen aanbieden. En vergeet niet: dit was de eerste keer dat de Auca's een ontmoeting hadden met de blanken.
Wraak? Die gedachte kwam nooit op bij een van de vrouwen of bij andere zendelingen. Dit wisten zij: 'Want zo wie zijn leven behouden wil, die zal het verliezen om Mijnentwil, die zal het behouden' (Lukas 9: 24).
Was de prijs te groot? Was het een verspilling van vijf jonge levens? De achtergebleven weduwen wisten dat God Zijn plan en bedoeling heeft met alle dingen. Ook met het werk dat de vijf mannen hebben mogen doen. Het werk van de vijf mannen was niet tevergeefs. Er zijn dadelijk plannen gemaakt voor het voortzetten van het werk onder de Auca's. Ze wisten niet waarom de blanken waren gekomen. Zij wisten niet dat ze verlost konden worden van hun grote schuld, omdat ze God niet kenden. De posten werden opnieuw bemand en de 'geschenkvluchten' werden hervat. Enkel om de Auca's te laten weten dat de blanken niet anders dan de meest vriendelijke bedoelingen hadden. Het werk, door de zendelingen begonnen, werd voortgezet. Rachal Saint, de zuster van Nante Saint, een van de vijf omgekomen zendelingen, leerde van Dayuma, een gevluchte Indiaanse, de Auca-taal. Samen met Betty, de vrouw van een andere vermoorde zendeling zoeken ze de Auca's op. Ze winnen hun vertrouwen. Ze horen ook dat de moord op de vijf zendelingen in feite op een misverstand berust. De Auca's dachten dat ze slechte bedoelingen hadden. De vrouwen mochten het Evangelie brengen en hun werk droeg vrucht...
De toenemende armoede dwong ook veel Auca's tot vertrek naar de stad. Ze kwamen daar terecht in de krottenwijken, waar eveneens armoede en ziekte heersen. Ook daar kan alleen de boodschap van het Evangelie de weg tot wezenlijke verlossing aanwijzen.
Nieuw zendingsproject in Latijns-Amerika
De zendingsdeputaten onderzoeken de mogelijkheid voor een zendingsproject in Latijns-Amerika. Aanknopingspunten liggen er op het gebied van stadszending in Goayaquil (Ecuador), een stad van ongeveer 2,5 miljoen inwoners. Veel Indianen zijn vanuit de binnenlanden naar de sloppenwijken van deze stad getrokken. Ongeveer 1% van de bevolking Van Guayaquil kan tot de protestanten gerekend worden, terwijl 92% nog nooit met het Evangelie bereikt is. Zij zijn in de macht van ongeloof en bijgeloof. Uit onderzoek is gebleken dat er een goede mogelijkheid is voor zendingswerk. De geestelijke nood is groot en de problemen waar de zending mee te maken krijgt, zijn vele. Er zijn echter mogelijkheden voor het opzetten van een centrum van waaruit medisch werk en evangelieverkondiging kan plaatsvinden. Zat op deze wijze het werk van de vijf zendelingen in Ecuador door onze actie voortgezet kunnen worden?
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1993
Mivo +12 | 72 Pagina's
