Mijns broeders hoeder?
Algemeen
In deze geschiedenis komt op huiveringwekkende wijze tot uitdrukking tot welke grote misdaad de zucht om zich aan het gezag van de Allerhoogste te onttrekken voert, namelijk een gruwelijke ongebondenheid ook ten aanzien van de verhouding tussen mensen onderling. Deze ongebondenheid manifesteert zich in de moord van Kaïn op zijn broer Abel. Dit wordt haast nog duidelijker in de brallende taal van Kaïns nakomeling Lamech. Het is opvallend, dat deze geschiedenis in het Nieuwe Testament verschillende malen wordt aangehaald (Matth. 23: 35; Luk. 11: 50, 51; Hebr. 11: 4; Hebr. 12: 24; 1 Joh. 3: 12; Judas 11). We komen in dit bijbelgedeelte verschillende teksten tegen waarvan de betekenis niet altijd even duidelijk is. Bij de behandeling kan een keuze hieruit gemaakt worden. Een voorbeeld van zo'n onduidelijkheid is vers 4 en 5. Hoe heeft Kaïn geweten dat zijn offer niet aangenomen was? De Bijbel zwijgt daarover. Het is dan ook beter om ons niet in dat probleem te verdiepen, maar veel meer naar de oorzaak van die afwijzing te vragen, namelijk dat Kaïns offer niet met geloof gepaard ging. Beide broers deden uiterlijk precies hetzelfde, maar hun innerlijke gezindheid was verschillend. De Heere neemt geen genoegen met de uitwendige vorm alleen, maar vraagt de overgave van het hart. Wanneer de Heere Kaïn na zijn daad ter verantwoording roept, blijkt uit niets dat hij berouw heeft. Integen deel, hij klaagt alleen maar over de straf. Eigenlijk had deze broedermoordenaar de dood-op-staande-voet verdiend, maar in plaats daarvan krijgt Kaïn de vloek van de vruchteloosheid van de aarde en van het daarmee samenhangende zwerven opgelegd. De zware straf is direct ook een genade. Een genade die ook te zien is in Genesis 3. Kaïn kreeg nog tijd van berouw (zie Kantt. bij vers 15).
De eerstgeborene
De jongen in Israël die het eerst geboren werd, had een bevoorrechte positie. Er zijn grote verschillen tussen de oudste en de jongste zoon in het Israëlietisch gezin. De oudste zoon verkreeg het eerstgeboorterecht. Dit betekende dat als de vader stierf, die zoon geheel in zijn plaats kwam te staan. Hij erfde alles. Later, in de tijd van de laatste profeten, werd dit anders. Toen kreeg de oudste zoon een dubbel deel en de rest ging naar andere familieleden. Ook kreeg de oudste zoon de zegen; de vader zegende de zoon en gaf hem ook Gods zegen mee. Het eerstgeboorterecht is door de Heere Zelf ingesteld. In Numeri 3: 13 spreekt de Heere dat Hij Zelf alle eerstgeborenen van de Israëlieten heiligt en apart zet (vgl. Ex. 13: 2). Opmerkelijk is dat in enkele geschiedenissen in de Bijbel de jongste zoon gesteld wordt boven de oudste. Bijvoorbeeld bij Jakob en Ezau, Juda en Ruben en Izak en Ismaël.
Offeren
In Kanaän had men een uitgebreide offerdienst. Er waren vele soorten offers: brandoffers, vrede-offers, zoenoffers, spijsoffers, wierookoffers en dankoffers. Uiteindelijk zijn die samen te vatten in twee soorten: het zoenoffer en het dankoffer.
In de geschiedenis van Kaïn en Abel komen we het offeren voor het eerst tegen. In het Paradijs was het offeren nog niet nodig; men had een rechtstreekse gemeenschap met God. Het offer van Kaïn en Abel was een spijsoffer (mincha). Mincha betekent 'gave'. Een deel van het offer werd op het altaar verbrand. Het altaar zelf bestond uit bijeengezochte stenen die opgebouwd werden tot een soort tafel. De bedoeling van de offers kan drie betekenissen hebben:
- gave
- onderhouden van de relatie met God
- verzoening
Als de Heere de offerwetgeving instelt, krijgt deze een symbolische betekenis mee: de priester doet verzoening over de zonden van de mensen. Het offer wijst heen naar Christus, Die met Zijn Lichaam het grote Offer gebracht heeft.
Actualisering
Telkens weer hoor je dat de ene mens de andere doden wil of zelfs doodt. We raken er al aan gewend om het elke dag in de krant te lezen. De Heere wil dit echter niet. Het door Hem gegeven leven is heilig. Alleen God mag over dat leven beschikken.
Het gebod: 'Gij zult niet doodslaan' geldt nog steeds. Maar toch gebeurt de doodslag steeds weer. Waar komt die moordlust toch vandaan? Die lust komt uit ons hart. 'Uit ons hart komen voort boze bedenkingen, doodslagen en lasteringen (Matth. 15: 19). Johannes spreekt over de duivel als 'de mensenmoorder van de beginne' En nu zijn wij óf dienaars van Christus óf dienaars van die mensenmoordenaar. Wij hebben nodig vergeving door het bloed van Christus en vernieuwing door de Heilige Geest zodat ons hart dat nu zo afgunstig is, dan de dingen bedenkt die boven zijn, waar Christus is.
Kaïn bouwde een stad. Hij wilde zich beschermen tegen vijanden. Rondom ons hart hebben wij ook een stad gebouwd. Een ondoordringbare vesting. De stenen van deze muur zijn verschillend. De ene bouwt met: eerst leef ik nog een poosje zoals ikzelf wil, in de wereld. Bekeren? Dat kan later nog wel. Ik ben nog zo jong. Een ander bouwt door te zeggen: ja maar, ik kan mijzelf niet bekeren. Dat moet God doen. Ik moet afwachten. En zo bouwen we de muur maar hoger en hoger. Maar de Heere zegt: Ik doorbreek de harde harten. Komt tot Mij, allen die vermoeid zijt. Bekeert u, want waarom zoudt ge sterven en verloren gaan? Die Mij vroeg zoeken, die zullen mij vinden.
Aantekeningen bij Genesis 4
Vers 1
Kaïn betekent 'van de Heere gekregen'. Eva meende de beloofde Messias gekregen te hebben. Ze zag in het kind het zaad dat als overwinnaar van de slang in het vooruitzicht was gesteld.
Vers 2
Abel betekent 'nietigheid of ijdelheid'. Calvijn is van mening dat Kaïn en Abel tweelingbroers zijn, omdat de geboorte van Abel direct wordt vermeld na die van Kaïn: 'en zij voer voort te baren'.
Abel was schaapherder, hoeder van schapen en geiten. Hier is voor het eerst sprake van een verbreding van de cultuur, naast de landbouw treedt nu ook veeteelt op.
Vers 3
Kaïn brengt een offer. Men weet niet of de Heere dit offeren heeft ingesteld of dat Kaïn hier zelf mee begonnen is. Het is een spijsoffer. In dit verband wordt het woord offer meer in de zin van gave of geschenk gebezigd.
Vers 4
'Van de eerstgeborenen zijner schapen en van hun vet', wil zeggen dat Abel het beste uitzocht dat hij had. En ook de eerste lammeren die van de schapen werden geboren, en niet de tweede of de derde. 'En de Heere zag Abel en zijn offer aan': de Heere gaf te kennen dat dit offer Hem welgevallig was. Er wordt niet vermeld hoe Abel wist dat de Heere het offer aannam. Voelde hij het in zijn hart? Er wordt ook wel gezegd dat de Heere vuur gaf van de hemel en zo het offer verbrandde, of dat de rook van het offer recht omhoog naar de hemel steeg (vgl. Lev. 9: 24 en Richt. 6: 21). Abels persoon en offerande waren God aangenaam vanwege zijn geloof ziende op de offerande van de beloofde Messias (Hebr. 11: 4).
Vers 5
God zag het offer van Kaïn niet aan. De reden waarom de Heere het offer van Abel wel aannam, zit niet in het uiterlijke, in de offerande, maar zit in het hart. Het hart van Abel was vol van geloof. Als een gelovige brengt hij dan ook dat offer. Kaïn offert echter geheel anders. Kaïn ontstak: hij werd vervuld van haat en dit is op zijn gezicht te zien.
Vers 7
'Verhoging' wil zeggen: als Kaïn doet naar Gods wil zal God hem verheffen in Zijn gunst, hem genadig zijn. Als Kaïn dat niet doet, zal de zonde aan de deur liggen, dat wil zeggen: de zonde is als een wild dier dat wacht op het juiste moment om z'n prooi te overvallen en te verscheuren. 'Abels begeerte is tot Kaïn': Abel weet dat hij de jongere is en zo gedraagt hij zich.
Vers 8
'En Kaïn sprak': hij lokte Abel vriendelijk naar het veld.
Vers 9
'Ben ik mijns broeders hoeder?' Moet ik overal op mijn broeder letten en weten waar hij is? Kaïn trotseert hier de hemelse Rechter door te zeggen dat hij toch niet over zijn broer behoeft te waken.
Vers 10
'De stem des bloeds'. De Heere is alwetend en heeft dan ook gezien wat Kaïn gedaan heeft. Het vergoten bloed vraagt om wraak. 'Wie des mensen bloed vergiet, zijn bloed zal door de mens vergoten worden' (Gen 9: 6).
Vers 11
'Vervloekt van de aardbodem': de aarde die geschapen is tot dienstbaarheid, is bevlekt door het bloed van Abel. Nu is zij Kaïn tot een vloek omdat hij de schuldige is. Ze zal geen grote opbrengst méér geven (zie vers 12). Er is een onoverbrugbare kloof tussen hem en de aarde ontstaan.
Vers 12
'Dolende': nergens rust vinden.
Vers 13
'Misdaad' kan ook gelezen worden als straf of schuld. Mijn schuld is te zwaar om te dragen. Kaïn beklaagt zich over het oordeel dat over hem is uitgesproken. Calvijn zegt van deze tekst: 'Ik twijfel er echter niet aan, of de zin der woorden is anders. Ik neem het woord... liever in de eigenlijke betekenis, en ik vertaal het werkwoord... door 'ondersteunen'. Mij wordt grotere straf opgelegd, zegt hij, dan ik dragen kan. Aldus klaagt Kain, zonder de zonde te verontschuldigen, waartoe hem aan alle kanten de pas is afgesneden, nog over de hardheid van zijn vonnis. Maar ook de duivelen, hoezeer zij ook gevoelen, dat zij rechtvaardig worden gestraft, houden toch niet op, tegen God als Rechter te morren, en Hem van wreedheid te beschuldigen. Ook volgt onmiddellijk hierop de uitdrukking: 'Zie, gij hebt mij verdreven van de aardbodem, en ik zal verborgen zijn voor Uw aangezicht'. Met deze woorden beschuldigt hij God openlijk, dat hij harder wordt behandeld, dan billijk is, zonder medeleiden of verzachting. Want het is precies, alsof hij zei: 'Als mij een veilige woonplaats op de aarde wordt geweigerd, en Gij mij met Uw zorg niet verwaardigt, wat laat Gij mij dan nog overblijven? Of zou eenmaal te sterven niet beter zijn, dan voortdurend aan duizend doden blootgesteld te wezen'.
Vers 15
'Daarom': omdat Kaïn terecht voor zijn leven vreest, zal God voor zijn veiligheid zorgdragen. Een teken: welk teken dit is, is niet bekend. Er zijn vele veronderstellingen geuit, maar het wordt niet gezegd in de Schrift en zij zijn dus niet betrouwbaar. Wel zal het een zichtbaar teken geweest zijn, opdat ieder kon zien dat de Heere zijn Beschermer, maar ook zijn Wreker was. Kaïn was een vervloekte. 'Zevenvoudig': veelvoudig, een geduchte volledige vergelding.
Vers 16
Nod betekent: 'omzwervingen, land van omdolingen'. 'Van het aangezicht des Heeren': Kaïn gaat na deze ontmoeting met de Heere uit Diens tegenwoordigheid weg. 'Woonde': dit is niet in strijd met de goddelijke vloek. Kaïn koos als gebied van zijn omzwervingen het land Nod.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 december 1991
Mivo +12 | 20 Pagina's