Ik verkondig u
De Schrift deelt ons niet zoveel overt de engelen mee. En wat over die engelen ons meegedeeld wordt, is niet beschreven opdat het onze nieuwsgierigheid zou bevredigen, maar opdat wij daar winst mee zouden doen, opdat wij daar voordeel van zouden hebben. Al de dingen die geschreven zijn, zijn immers geschreven tot onze lering en tot onze bekering. Maar goed, er worden ons verschillende dingen van de engelen in de Schrift meegedeeld. Allereerst, dat ze geschapen zijn. Wanneer ze geschapen zijn? Waarschijnlijk op de eerste dag toen God hemel en aarde schiep. Want we lezen in het boek Job dat, toen de aarde nederzonk op haar grondvesten, de morgensterren alle tezamen juichten, en de kinderen Gods vrolijk zongen. Ze zijn door God geschapen in het begin van de schepping. Ze zijn evenwel niet geschapen naar Gods beeld. Dat is alleen het uitnemende voorrecht van de mens geweest. De mens mogen we noemen "het kind van God" in zeer bijzondere zin, omdat mensen naar Gods beeld geschapen zijn. En zoals onze kinderen op ons lijken, zo leek de mens op God, zij het ook tot op zekere hoogte. Maar al zijn dan de engelen niet naar Gods beeld geschapen, ze zijn wel buitengewoon heerlijk en goed geschapen, zonder dat enig gebrek hun aankleefde. Wij zouden hen "Gods dienstknechten" willen noemen. De mens is des Heeren kind, maar de engel is des Heeren knècht. Hoe heerlijk die schepping der engelen was, blijkt wel uit hun namen. Zo worden ze genoemd morgensterren, omdat zij de heerlijkheid des Heeren weerspiegelen en weerkaatsen. Zij zijn rechtvaardig en heilig geschapen. Ze zijn zonder enige zonde geschapen. Ze worden in de Schrift dan ook "goden" genoemd. Ze worden "wachters" genoemd, en "geesten". Ja ze worden zelfs genoemd "een vlammend vuur". Het zijn zelfstandige, geestelijke wezens, begaafd met bijzondere vermogens van verstand, wil, kracht en spraak. Zij zijn evenals de mensen redelijke schepselen. Ze hebben verstand en rede. Maar ze hebben geen stoffelijk bestaan, hoewel ze voor een tijd een aards lichaam aan kunnen nemen. Gods Woord spreekt daarvan. Zo verschenen aan Abraham twee engelen in menselijke gedaanten, ze hadden tijdelijk een aards lichaam aangenomen en legden dat weer af bij hun wederkeren naar de hemel. Maar ze hebben een geestelijk bestaan. En omdat ze geesten zijn, is er onder hen geen bloedverwantschap. Het is zo, dat ze allen tegelijk geschapen zijn.
Heel anders dus dan bij de mens. Ze zijn niet als de mens uit énen bloede voortgekomen. Onder hen is geen man of vrouw. Onder hen vinden geen geboorten plaats. Het getal der engelen neemt niet meer toe, en breidt zich niet meer uit. Ze zijn voltallig. Onder de engelen is ook geen verbondsbetrekking. Het is niet zo dat één engel alle andere engelen kan vertegenwoordigen. Elke engel handelt volkomen zelfstandig en neemt beslissingen voor zichzelf. Het aantal engelen is ongetwijfeld zeer groot. Jacob zag te Mahanaim een heirleger van engelen en Elisa zag dat de berg vol was van vurige wagenen en vurige paarden. En de Heere Jezus heeft in de hof van Gethsemané tegen Zijn discipelen gezegd: "Of meent gij dat Ik Mijn Vader niet bidden kan en Hij zal Mij meer dan twaalf legioenen engelen zenden?" En Daniël schrijft: "Duizendmaal duizenden dienden Hem en tienduizendmaal tienduizenden stonden voor Hem." Verder is er onder hen grote orde. Ze hebben allemaal hun eigen taak, hun eigen plaats, hun eigen bezigheid, hun eigen opdracht, om slechts enkele groepen te noemen: we denken aan de Serafijnen, die weer onderscheiden worden van de Cherubijnen. Ze hebben allen een heerlijke woonplaats, want zij mogen wonen in de hemel voor Gods troon. En zo staat er van hen, dat zij gedurig het aangezicht Gods zien. Wij zouden ze Gods hovelingen willen noemen. En in dat hoveling zijn van God en in dat om en bij de troon dienen ligt hun zaligheid. Want nabij God te zijn en Gods aangezicht te zien, dat is toch eigenlijk het hart van de zaligheid, ook voor de engelen! En nu heeft God alles geschapen om Zijns Zelfs wil. Die engelen zijn dus geschapen opdat ze de Heere vurig lief zouden hebben, opdat ze Hem volmaakt zouden gehoorzamen, opdat ze Hem te allen tijde zouden dienen en opdat ze overal Zijn grootheid en Zijn heiligheid zouden uitroepen. Kortom die engelen zijn er niet om der engelen wil, maar die engelen zijn er om Gods wil. Een heerlijke schepping dus.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 oktober 1988
Mivo +12 | 28 Pagina's
