Ik verkondig u

Heb jij wel eens een engel gezien? Nee, niet op een plaatje maar in het echt? Ik niet. En toch weet ik zeker dat de engelen er zijn. In de Bijbel wordt op verschillende plaatsen over de engelen gesproken. Daar gaat het deze keer over.

In het begin van de Bijbel staat dat God de hemel en de aarde gemaakt heeft. Maar, die aarde zag er toen nog niet zo uit als nu. Het is er woest en leeg. God is nog niet klaar met Zijn scheppingswerk. Hij zorgt dat er licht en duisternis komt. Hij maakt ook de dieren, de planten, de bomen... En nog is God niet klaar. Als laatste maakt Hij de mensen. Zij zijn de kroon op Zijn schepping. Deze mensen mogen God dienen; zij kunnen Hem danken voor deze mooie aarde. Adam en Eva mogen Gods lof zingen en Hem eren. Maar, wat komt daar weinig van terecht. Terwijl God Adam en Eva zo lief heeft en zo goed voor hen zorgt, zijn ze toch ongehoorzaam. Ze doen iets wat God verboden heeft. De Heere heeft hen gezegd dat ze overal van mochten eten behalve van die ene boom. Maar als de duivel hen voorliegt dat ze als God zullen zijn wanneer ze dat toch doen, luisteren ze naar de duivel en moeten sterven. Adam en Eva kiezen voor de duivel en tegen de Heere. Nu zijn alle mensen, jij en ik ook, in de macht van de duivel. Dat is heel erg want wie kan er nu de duivel overwinnen? Niet één mens kan dat. Maar dan gebeurt het wonder. De Heere zoekt Adam en Eva op in Zijn genade. Hij belooft hen dat er Één zal komen op deze aarde die de duivel zal overwinnen. Dat is Jezus Christus, Gods Zoon. Hij zal, als een mens die tegelijk God is, geboren worden. En door Zijn lijden en sterven zal een ieder die in Hem gelooft verlost worden uit de macht van de duivel. Wanneer de Heere Jezus zal komen... dat zegt God niet. O, wat moeten de mensen lang wachten voor Hij komt...

In het begin heeft God ook de engelen geschapen. Dat zijn Zijn dienstknechten. Maar al spoedig wordt er een aantal van hen uit de hemel verdreven. Dat zijn slechte engelen. Zij zijn niet tevreden met de plaats die de Heere hun gegeven heeft. Daarom komen ze tegen de Heere in opstand. Voortaan heten zij duivels.
De engelen die overblijven hebben een prachtige taak. Zij mogen God voortdurend dienen en eren. Maar ze doen nog meer. God stuurt Zijn engelen ook naar de aarde om voor Zijn kinderen te zorgen. Zo hoeven ze niet alleen tegen de macht van de satan te strijden. Hemelse legermachten strijden mee. Die engelen zie je niet want het zijn geesten. Maar soms nemen engelen de gedaante van een mens aan, zodat zij aan hen kunnen verschijnen. Zij doen dat bijvoorbeeld als ze een boodschap van God moeten brengen. Denk maar aan de twee engelen die bij Abraham komen. Ook in Psalm 91 wordt heel duidelijk over de engelen gesproken? "Want Hij zal Zijn engelen van u bevelen, dat zij u bewaren in al uw wegen".
Van sommige engelen kennen wij zelfs de naam. Denk maar aan de engel Gabriël. De naam Gabriël betekent: "man van God". Deze engel krijgt van de Heere een speciale opdracht. Het is al heel lang geleden dat de Heere aan Adam en Eva de belofte gaf dat de Zaligmaker geboren zou worden. Veel mensen denken niet meer aan deze Koning die komen zal. Zij leven in duisternis. Maar toch zijn er nog enkelen die de Messias verwachten. En nu mag de engel Gabriël een blijde boodschap gaan brengen. De Heere zendt hem naar de tempel in Jeruzalem. In de tempel is een priester aan het werk. Het is Zacharias. Zacharias en zijn vrouw Elizabeth, die al oud zijn, hebben geen kinderen. Daar hebben ze veel verdriet om. Vaak hebben ze tot de Heere gebeden maar nooit heeft Hij hun gebed verhoord. Terwijl Zacharias bezig is in de tempel met het offer staat plotseling Gabriël bij hem. Zacharias schrikt als hij de engel ziet. Maar deze stelt hem gerust en zegt dat hun gebed toch verhoord is. Elizabeth en Zacharias zullen een zoon krijgen en ze moeten hem Johannes noemen. Dit kind zal de voorloper van de Heere Jezus zijn. Zacharias kan het echter niet geloven. Dan zegt de engel: "Ik ben Gabriël, die voor God sta, en ben uitgezonden, om tot u te spreken, en u deze dingen te verkondigen". Als straf voor zijn ongeloof krijgt Zacharias een teken: hij zal niet meer kunnen spreken totdat het kind geboren zal zijn.
Nu heeft de Heere bekend gemaakt dat de Heere Jezus spoedig zal komen. Maar... hoe zal dat gaan? Kan de Zoon van God als een mens op aarde geboren worden? In welk huis zal dat gebeuren en wie mag dan Zijn moeder zijn? Ook daar geeft God een antwoord op. Na een poosje zendt Hij Gabriël weer naar de aarde. Deze keer naar Nazareth, een stadje in Galilea. Hij gaat daar naar Maria. Maria is uit het geslacht van David. Ze is nog jong. Ze is ondertrouwd met Jozef, een timmerman, ook uit het geslacht van David. Ze is dus nog niet getrouwd. Gabriël komt bij haar binnen en zegt: "Weest gegroet gij begenadigde". Maria wordt ontroerd als ze die woorden hoort. Waarom noemt de engel haar "begenadigd"? Welke genade zal de Heere aan haar bewijzen? Dan vertelt Gabriël haar dat ze een Zoon zal krijgen. De Messias zal uit haar geboren worden. Nu is de tijd gekomen dat de strijd tegen de duivel in alle hevigheid zal gaan ontbranden. Maar de Heere Jezus zal overwinnen. Hij zal Koning zijn in der eeuwigheid. Dan zal Hij barmhartigheid bewijzen aan allen die Hem vrezen. Wat een heerlijke boodschap mag deze engel brengen! Maria weet dat alles goed is wat God doet. Alleen begrijpt ze niet hoe dat zal kunnen; ze heeft immers nog geen man? Gabriël antwoordt hoe de Heere dit wonder door zijn Heilige Geest zal laten geschieden. Bij God is niets onmogelijk. Het is immers geen gewoon kind maar de Zoon van God! Nu vraagt Maria niet verder; ze geeft zich over in Gods handen: "Mij geschiede naar Uw woord".
Maar Jozef dan? Als hij ziet dat Maria in verwachting is, wil hij eigenlijk stilletjes weggaan en Maria alleen achterlaten. Gelukkig weet God alle dingen. Hij kent ook Jozefs plan om weg te gaan. De Heere zorgt voor Zijn volk en dus ook voor Maria. Want Jozef moet Maria juist helpen in deze moeilijke tijd. Weer roept God een engel bij Zich die boodschapper zal zijn en stuurt deze naar Jozef. De engel verschijnt in een droom. In deze droom vertelt hij dat Maria een Zoon zal krijgen die ontvangen is uit de Heilige Geest. Jozef moet dit kind dan ook Jezus noemen, want Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden. Als Jozef wakker wordt, doet hij wat de engel gezegd heeft. Hij zorgt voor Maria en samen wachten ze op de geboorte van de Heere Jezus.

Wat weinig mensen verwachten, gebeurt. Op een nacht wordt in Bethlehem de Heere Jezus geboren. Er is voor dit Kind alleen maar plaats in een beestenstal. Weet de Heere dat wel? Moest de Zaligmaker nu in een stal geboren worden? Ja, want zo kan Hij arme zondaren rijk maken. Deze Verlosser komt voor verloren mensen. Mensen die geen redding verdiend hebben en die alleen uit genade zalig kunnen worden. Hij wil hen verlossen uit de macht van de duivel. Een ieder die in Hem gelooft! Geloof jij al echt in Hem? Voel je die macht van de duivel in je hart en heb je al leren smeken of de Heere Jezus je daarvan wil verlossen? De Zaligmaker is gekomen. Maar wie zal deze heerlijke boodschap aan de mensen bekend maken? En wie zal het de herders in het veld, die Hem al zo lang verwachtten, vertellen? Weer zendt God een engel om hen deze blijde tijding te brengen. De herders zitten in de donkere nacht bij hun kudde in de velden van Efratha. Ze houden daar de wacht. Alleen het licht van het vuur is te zien. Verder is het donker. Donker op de velden, donker in hun hart. Plotseling worden de herders omstraald door een hemels licht. Die hemelse heerlijkheid doet hen vrezen. Is God toornig op hen omdat ze zulke zondige mensen zijn? Nee, de engel zegt: "Vreest niet, want ziet, ik verkondig u grote blijdschap, die al de volke wezen zal; namelijk dat u heden geboren is de Zaligmaker, welke is Christus, de Heere, in de stad Davids". De engel vertelt hen ook waar zij Hem kunnen vinden en aan welke tekenen ze het kunnen zien. Na de boodschap verschijnen er duizenden engelen uit de hemel. De herders horen hen zingen en juichen: "Ere zij God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in de mensen een welbehagen". Ze prijzen God om Zijn genade dat Hij Zijn eigen Zoon geeft tot redding van zondaren. Dan gaan de engelen weer terug naar de hemel. Daar mogen ze de grote en machtige daden van de Heere bezingen en bejubelen. Weet je wanneer de engelen ook juichen van blijdschap? Wanneer de Heere een jongen of meisje of een oudere tot zich bekeert. In Lukas 15 staat daarover: "Alzo, zeg ulieden, is er blijdschap voor de engelen Gods over één zondaar, die zich bekeert".

Hebben de engelen ook al over jouw bekering mogen juichen? Of ben je nog onbekeerd. Weet dan dat er een Zaligmaker is die je van alle zonden wil verlossen!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen