JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

En het was nacht...

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

En het was nacht...

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

1. Judas Iskariot

Iskariot betekent de man van Kariot: alleen van de ligging van het plaatsje zijn we niet zeker. Over het algemeen is men het er over eens, dat we het ergens in Judea moeten zoeken. De andere elf discipelen kwamen uit Galilea, Judas uit Judea. Waarschijnlijk had reeds de vader van Judas deze bijnaam. Waarom Judas zich bij Jezus aansloot? Omdat hij er van overtuigd was, dat de verbreking van het Romeinse slavenjuk nog slechts een kwestie van tijd was . Hij had hooggespannen aardse verwachtingen van Jezus.

Al hadden de discipelen niet het minste wantrouwen in Judas, hij was zelfs penningmeester, Jezus wist van het begin wie Hem verraden zou.

Joh. 6:70: "Heb Ik niet u twaalf uitverkoren? En één uit u is een duivel". Vers 71: "En Hij zeide dit van Judas, Simons zoon, Iskariot; want deze zou Hem verraden, zijnde een van de twaalven".

Toen bleek, dat Jezus geen aards koninkrijk zou oprichten, heeft hij het op een andere manier geprobeerd. In het huis van Simon de Melaatse komt hij over als een bewogen man voor de armen, maar zijn diepste drijfveer was toch zichzelf te verrijken. Hij had geen liefde tot de armen, maar alleen liefde voor zichzelf. Bij het schrijven van zijn Evangelie voegt Johannes tussen in hoofdstuk 12: 6: "En dit zeide hij niet omdat hij bezorgd was voor de armen, maar omdat hij een dief was, en de beurs had, en droeg hetgeen gegeven werd". Dan gaat hij over naar het vijandelijke kamp. Op een moment, dat de overpriesters en schriftgeleerden beraadslaagden om zowel Jezus als Lazarus te doden (Joh. 12: 10).

Lukas zegt in hoofdstuk 22:3: "De satan voer in hem".

Jezus houdt rekening met Judas' plannen en zegt niet rechtstreeks waar de discipelen het pascha moeten bereiden, maar geeft hun aparte aanwijzingen. Hij wilde nog één keer ongestoord samenzijn met z'n jongeren.

Na de voetwassing verbreekt Jezus de stilte door te zeggen: "Voorwaar, Ik zeg u, dat één van u Mij zal verraden". Matth. 26: 21.

Het probleem of Judas, wel of niet heeft deelgenomen aan het Heilig Avondmaal laten we rusten. Dit hangt nauw samen met de vraag, wie van de Evangelisten het meest de chronologische volgorde aangeeft. Calvijn en de Ned. Geloofsbelijdenis (art. 35) veronderstellen, dat Judas heeft aangezeten. Anderen ontkennen dit. Na de aanwijzing d.m.v. de bete zegt ook Johannes in hoofdstuk 13: 27: "Toen voer de satan in hem". Toch wordt door de Heere Jezus nog een keer een beroep op zijn hart en geweten gedaan in de hof van Gethsemané. Jezus sprak hem aan met: "Vriend, waartoe zijt gij hier?"

"Judas, verraadt gij de Zoon des mensen met een kus?" (Matth. 26: 50). Jezus reageerde niet op zijn kus door hem in heilige afkeer van Zich te stoten, maar met twee korte vragen, die bedoelden hem wakker te schudden. Maar al Jezus' liefdesarbeid heeft niet mogen baten. Het geweten van Judas ontwaakte eerst na Jezus' veroordeling. Maar 't was geen droefheid naar God, die zich toen bij hem openbaarde, veel meer een droefheid naar de wereld, die de dood werkt.

Het oordeel van de verharding kwam over hem; hij kon de wroeging niet dragen, waarmede hij voelde dat hij voortaan door het leven moest.

Over het levenseinde van Judas worden we in het Nieuwe Testament door twee berichten ingelicht. De overpriesters gebruiken het geld, dat hij voor hun voeten gegooid had, om er een stuk grond voor te kopen. Zij willen die akker gebruiken als begraafplaats voor vreemdelingen. Akker des bloeds staat er in Matth. 27: 5-8. In Hand. 1: 18 is ook sprake van de akker des bloeds: Akeldama in 't Aramees. De akker is wel nooit het eigendom geweest van Judas, maar het waren toch zijn zilverlingen, die de aankoop van deze begraafplaats hadden mogelijk gemaakt. Beide berichten vullen elkaar zo mooi aan.

Judas blijft voor ons een mysterie, een groot raadsel. Elke psychologische verklaring voor zijn daad schiet tekort. Zij is niet in staat zijn diepste motieven bloot te leggen. Judas heeft sterk onder satanische invloed gestaan. Ook was hij een Oosterling, wiens geest nog gecompliceerder is dan van de Westerling. Judas is geen doorzichtige heldere beek, waarin men de stenen op de bodem ziet liggen, maar een duister troebel figuur met onvermoede diepten als in een moeras.

Sommigen zeggen dat Judas geen schuld treft: hij moest Jezus verraden. Daartoe was hij voorbeschikt. De schrijver van een zekere brochure over deze materie verzacht dit door te zeggen, dat het toch nog goed komt met Judas, evenals met eenieder die in onbekeerlijkheid sterft. Origines heeft reeds 1750 jaar geleden deze leer van de wederherstelling aller dingen verdedigd. Net als bij de oudste zoon uit de gelijkenis van de verloren zoon. De Bijbel geeft daar niet de minste ruimte toe. Want hij eindigt met de zaligheid van de gemeente, die door Jezus Christus verlost is en met de rampzaligheid dergenen, die in hoogmoed en onwil weigerden naar binnen te gaan. Zouden wij dan op eigen gezag verder gaan, dan Gods Woord ons leert?

't Is trouwens te eenvoudig van opzet. De spanning ontbreekt ten ene male. Jezus zag aan de ene kant in Judas' verraad een vervulling van de Heilige Schrift. Jezus overkwam dus niets vreemds. Eeuwen van te voren was die weg door God in het Oude Testament voorgetekend. Dat heeft Hem getroost en gesterkt, want Hij was ook mens, van gelijke beweging als wij. Maar aan de andere kant hield Jezus ten volle aan Judas' verantwoordenjkheid vast. Hij was en bleef onverkort aansprakelijk voor 't geen hij deed. 't Is voor ons nietige mensen, niet gegeven de souvereiniteit Gods, Die alle dingen werkt naar de Raad van Zijn wil en onze verantwoordelijkheid, zo in elkaar te passen dat wij bewonderend komen te staan voor een logisch welsluitend geheel.

Nu zien wij nog door een spiegel, in een duistere rede, doch wanneer het volmaakte zal gekomen zijn, zullen wij kennen, gelijk ook wij gekend zijn (1 Kor. 13: 10 en 12). Wat ons verstand niet begrijpt, eerbiedigt ons hart.

2. Judas - Jezus - Petrus

Twee zijn er die lijden op de dag van Jezus' dood: Jezus en Judas. Maar Jezus onschuldig door de schuld van anderen, Judas lijdt door eigen schuld. Jezus lijdt uit gehoorzaamheid aan God, Judas uit ongehoorzaamheid aan God en in gehoorzaamheid aan de stem van de boze. Jezus lijdt uit liefde voor Zijn volk, Judas uit eigenliefde, in liefdeloosheid voor anderen. Jezus' lijden is tot een verzoening van de zonden Zijner uitverkorenen, en tot heil van zondaren; Judas' lijden brengt slechts zijn eigen onheil mee en verzoent zelfs niet zijn eigen schuld.

Beiden volvoeren Gods Raad, Jezus willens en wetens, Judas onwillend en onwetend. Beiden sterven dezelfde dag, door hetzelfde verraad, een gewelddadige dood, buiten Jeruzalem; Jezus echter op de berg - Judas in de afgrond, omdat Jezus naar Zijn Vader gaat, ten eeuwigen leven, Judas tot de vorst der duisternis, ten eeuwigen dood. Jezus gaat gerust de dood in - Judas sterft in wanhoop en ellende.

Judas en Petrus, beiden gingen ze naar buiten. Beiden hadden ze spijt, maar daar is het bij Judas bij gebleven. Bij Petrus mogen we spreken van oprecht berouw. Judas is alleen beangst over de gevolgen van de zonden. Petrus beweent de zonde zelf. Judas vluchtte bij Jezus vandaan, Petrus juist naar Christus toe. 't Was echter geen verdienste van Petrus, maar alleen de voorbidding van Zijn Meester, Die gezegd had: "Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet ophoude". Daar ligt de grond van Petrus' berouw. Honderd procent Gods genade in Christus. En Judas' ondergang: honderd procent eigen schuld.

Nergens was plaats voor Judas! In zijn wanhoop verhing hij zich in een eenzaam dal! Of neergestort vanaf .een heuvel ? Het ware hem goed geweest, zo die mens niet geboren was geweest.

Wij moeten heel erg van de zonde denken, maar nooit, dat ze onvergeeflijk is. Dat is alleen de zonde tegen de Heilige Geest.

Hoe wordt ook hij tot ieders schrik vernield als in een ogenblik, hoe moet ook hij het leven enden van angst verteerd in zijn ellenden. Zijn weeld' is als een droom vergaan O, Heer' wanneer Gij op zult staan, zult Gij hem tonen onverwacht, hoe Gij zijn ijdel beeld veracht.

(Psalm 75: 10 gewijzigd)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 februari 1987

Mivo +12 | 24 Pagina's

En het was nacht...

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 februari 1987

Mivo +12 | 24 Pagina's