De roeping van Jeremia

In Jeremia 1 lezen we over de roeping van Jeremia tot profeet. Jeremia was de zoon van een zekere Hilkia, een priester die in Anatoth, een dorpje in de buurt van Jeruzalem, woonde. De Heere begint met te zeggen dat Hij Jeremia al voor zijn geboorte tot profeet geheiligd had. Jeremia antwoordt hierop dat hij niet kan spreken omdat hij jong is. Maar de Heere belooft dat Hij alles zal gebieden wat Jeremia zal moeten spreken. Hij behoeft niet bang te zijn want God zal met hem zijn.

Dan roert de Heere de mond van Jeremia aan en zegt: "Zie Ik geef Mijn woorden in uw mond". Nu krijgt Jeremia de opdracht om door zijn prediking te breken en te bouwen.

Hij krijgt ook twee beelden te zien: een bloeiende amandeltak en een ziedende pot (zie aantekeningen bij de tekst). De Heere zal komen met Zijn oordelen vanwege de zonden van het volk. Jeremia moet zijn lendenen gorden en alles zeggen tegen het volk wat God hem gebieden zal. Hij zal het daarbij niet gemakkelijk krijgen, maar de Heere zal hem bewaren.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen