JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Achtergrondinformatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Achtergrondinformatie

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inleiding

Het boek Esther beschrijft een stuk geschiedenis uit de tijd na de zgn. ballingschap van de Joden in Babel. In dit land, dat in de tijd van Esther deel uitmaakte van het rijk van de Meden en Perzen, was, na terugkeer van het grootste deel van de Joden onder Ezra, een aantal achtergebleven.

Ze hadden het in het vreemde land goed en verlangden niet terug naar hun vaderland. Tot deze groep behoorden ook Esther en haar oudere neef en voogd Mordechai.

De schrijver van het boek is ons onbekend. Het boek ontleent zijn naam aan de hoofdpersoon, Esther. Ze speelt de grootste rol en wordt door God als instrument gebruikt om de moorddadige plannen van Haman te verijdelen.

Ter herinnering hieraan vieren de Joden, ook nu nog steeds, eind februari het vrolijke purimfeest. Dit boek wil ook verklaren waarom het purimfeest is ingesteld.

Merkwaardig is, dat in dit hele bijbelboek de Naam van God niet genoemd wordt. Nergens in het Nieuwe Testament wordt dit boek aangehaald. En toch.... Al staat de Naam van God niet in het boek, Zijn vinger is er wel: Gods voorzienigheid!

Hij zorgt door middel van Esther dat Zijn volk gered wordt.

Het boek Esther is eigenlijk een verkondiging van het almachtige ingrijpen van de eeuwige Koning, waardoor het heilige zaad bewaard blijft, waaruit de Christus zal geboren worden.

De strijd tussen de machten der duisternis en die van het licht, tussen het slangen- en vrouwenzaad, dateert al van Adams val.

Het konflikt tussen Haman en Mordechai is er slechts een episode uit.

Het boek Esther wijst op de uiteindelijke overwinning van de Heere Jezus Christus.

1. Susan

Susan is de oude hoofdstad van het Perzische rijk. Susan bestaat uit de burcht, waar de koning heerste én de stad. De stad Susan lag in het land Susiana, ten oosten van Babel, en was de voormalige hoofdstad van Elam aan de rivier Klai.

Reeds koning Cyrus had Susan tot buitenverblijf en residentie gemaakt, waar hij in de lente verblijf hield. Darius woonde er het grootste deel van het jaar, Susan was z'n residentie. Xerxes volgde dat voorbeeld op.

De stad lag in een vruchtbare, welvarende streek, met rivieren en kanalen doorstroomd. Dicht bij de stad lag de burcht met het daaraangrenzende paleis, een groot komplex van gebouwen met veel grotere en kleinere zalen, gangen, binnenplaatsen en met een grote tuin.

2. Ahasveros

Ahasveros (of Xerxes zoals hij in de ongewijde historie wordt genoemd), de zoon van Darius, (de Pers, dus niet de Meder) regeerde van 485-465 (v. Chr.) over het Perzische rijk, dat zich uitstrekte van Indië (India) tot Morenland (Ethiopië). Hij wordt getekend als een echt oosters despoot, lichtzinnig, zinnelijk en wreed, iemand die zich makkelijk laat leiden door vleiers en vrouwen. Voor wie een mensenleven niet gold, maar die regeerde naar willekeur. We weten dat hij een veldtocht hield tegen de Grieken (in het derde jaar van zijn regering te Susan voorbereid, vlg. Esther 1:3) die slecht afliep: twee miljoen Perzen kwamen om.

3. Landschappen

Het Perzische rijk omvatte 127 verschillende land schappen. Ahasveros duidt zichzelf in zijn eigen inskripties aan als: "de grote koning, de koning der koningen, de koning van de landen, bewoond door vele rassen, de koning van deze grote wereld".

4. Esther

Esther is de belangrijkste figuur in het boek. Haar Joodse naam is Hadassa; dat betekent: mirt (= plant met heerlijk geurende bladeren en fijne witte bloemen). Haar Perzische naam is Esther. De ze naam betekent jonkvrouw of ster. Deze naam kreeg ze waarschijnlijk toen ze in het huis der vrouwen werd opgenomen, ze is een zeer knappe, bescheiden Joodse vrouw.

We leren haar kennen als een vrouw, die niet zonder geloof blijkt te zijn. Ondanks het feit, dat ze niet tot de koning durft te gaan, omdat ze zijn straf vreest, gaat ze toch, na drie dagen gevast en gebeden te hebben. "Wanneer ik dan omkom, zo kom ik om" (Esther 4:16).

Anderzijds is het treffend, dat ze met een zekere vrouwelijke list zeer behoedzaam te werk gaat: ze dost zich fraai uit, ze komt niet direkt met haar verzoek, maar bereidt de koning psychologisch voor op wat ze te vragen heeft.

Op buitengewoon fijne, taktvolle wijze weet ze de gunst van de koning te zoeken voor haar volk, Haman te ontmaskeren en daardoor haar volk te redden.

5. Mordechal

Mordechai is een Jood, afkomstig uit de stam van Benjamin, die zijn vaderland nooit gezien heeft. Zijn overgrootvader heette Kis, net zoals vroeger Sauls vader. Deze Kis werd met koning Jojachin ten tijde van Nebukadnezar in ballingschap weggevoerd (597 v. Chr.). Kis behoorde waarschijnlijk tot de meer aanzienlijken, want de armen bleven achter (zie 2 Kon. 24:8 v.v.). Dit verklaarde misschien ook Mordechai's positie aan het hof, al heeft hij hoogst waarschijnlijk een ondergeschikte betrekking, bijv. lakei of portier. In deze positie ontdekt hij een aanslag tegen het leven van Ahasveros (Esther 2:21 v.v.). Zijn naam is aangepast aan de heidense omgeving: Mordechaï herinnert aan Mardoek, een Babylonische godheid. Hij is een -kennelijk veel oudere- neef van Esther, geen oom (Esther 2:7).

6. Haman

Haman, een Agagiet. Volgens 1 Sam. 15 is Agag de koning van de Amalekieten ten tijde van Saul. Mordechaï zien we staan tegenover Haman, de eerste minsiter. Maar hier herhaalt de geschiedenis zich niet. Mordechai weigert de knieval voor Haman. Haman zal geen goddelijke hulde ontvangen. Die komt alleen de Heere toe. In Haman zien we de verpersoonlijking van sluwheid en opgekropte haat, voortkomend uit een waanzinnige hoogmoed. Omdat één man niet naar zijn zin handelt, moet een heel volk worden gedood!

Maar hoogmoed komt voor de val. De Heere laat niet met zich spotten. Wie Zijn volk aanraakt, raakt Zijn oogappel aan. Ring: de ring was een teken van (vol)macht. Als teken dat Haman macht kreeg de Joden te doden, gaf de koning hem zijn ring. De zegelring diende als ondertekening. 1 el = 5 0 cm.

7. Pur (het lot) werpen

De loting had plaats in de eerste maand van het jaar, zoals hier gezegd wordt,-men begon dus het lot te werpen voor iedere dag van die maand, en toen die geen enkele dag opleverde, die gunstig was, ging men voort tot de tweede maand, en daarna tot de derde, en zo verder, waarbij men genoodzaakt was de gehele reeks der maanden af te werken, twaalf in getal. De stilzwijgende veronderstelling is daarbij, gelijk ook hierna door vers 13 bevestigd wordt, dat men eindelijk eerst in de laatste maand een dag vond, die zich voor het doel gunstig liet aanzien. En de schrijver, die zich hier zeer kort heeft uitgedrukt, voegt er daarom aan toe-, "dat is de maand Adar"; hij bedoelt, de maand waarin men eindelijk een gunstige dag vond, dat is de maand Adar.

8. Koninkrijk

"Al was het de helft van het koninkrijk, wat zij vraagt zal haar gegeven worden". Dat is een sterk overdreven formule, die niet zo letterlijk bedoeld is als zij klinkt, maar toch getuigenis aflegt van de buitegewone welwillendheid waarmee de koning jegens Esther is vervuld.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 maart 1986

Mivo -16 | 50 Pagina's

Achtergrondinformatie

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 maart 1986

Mivo -16 | 50 Pagina's