JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

B Inleiding +12

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

B Inleiding +12

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hoe kun je een inleiding maken over deze geschiedenis?

1. Lees voor jezelf Lukas 24:13-35 door. Dit kun je hieronder vinden!

2. Lees dit gedeelte nog een keer en kijk dan bij elk sterretje, wat er voor achtergrondinformatie wordt gegeven.

3. Je leest in Lukas 24:13 over Jeruzalem en Emmaüs. Zoek deze plaatsen eerst op, op het kaartje hieronder.

4. Is er in jullie verenigingsgebouw een kaart van Israël aanwezig, dan kun je deze plaatsen bij het begin van je inleiding aanwijzen. Maak anders zelf een kaart van Israël en geef de beide plaatsen aan.

5. Nu kun je zelf een verhaal gaan schrijven. Hoe moet je beginnen?

Bijvoorbeeld door iets te vertellen, wat op het laatste paasfeest in Jeruzalem is gebeurd!

't Is paasfeest in Jeruzalem. Maar de discipelen en vrienden van de Heere Jezus kunnen geen feest vieren. Zij hebben deze dagen hun Meester verloren. Hij is gevangen genomen door de overpriesters, verhoord door Annas en Kajafas, veroordeeld onder Pontius Pilatus de romeinse stadhouder. Aan het kruis genageld door de wrede soldaten. Daarna begraven in het graf van Jozef van Arimathea. Romeinse soldaten houden de wacht. Vanmorgen zijn vrouwen bij het graf geweest en vinden het lichaam van de Heere Jezus niet meer. Wel engelen in witte klederen. Die engelen zeggen, dat Jezus leeft, maar dat is te wonderlijk, dat kunnen ze maar moeilijk geloven.

Over twee van de "ongelovige" vrienden ga ik jullie iets meer vertellen

In Lukas 24:13 staat, dat deze vrienden Jeruzalem verlaten en op weg naar Emmaüs. Je kunt nu het hoofdstuk op de voet volgen. Staat er een * bij, dan wordt er naast de tekst extra informatie gegeven over dit woord(en). Zelf kun je dan nagaan of je het belangrijk vindt om die in je inleiding te verwerken.

De emmausgangers

13. En zie, twee van hen gingen op dezelfde dag naar een vlek, dat zestig stadiën* van Jeruzalem was, welks naam was Emmaüs.

Zestig stadiën = ruim 11 km. 1 stadie = 185 meter. 5 stadiën was een sabbatsreis. Deze twee volgelingen van de Heere (niet behorend tot de elven) zullen ruim twee uur lopen op deze dag van de opstanding. Emmaüs betekent : warme bronnen. Eén van de twee vrienden wordt bij naam genoemd, nl. Kleopas, de andere blijft ons onbekend. Verder weten we van deze twee niets; 't gaat ook niet om mensen, maar om de HEERE en Zijn Woord.

14. En zij spraken*samen onder elkander van al deze dingen, die er gebeurd waren.

Ze spraken over al deze dingen... nl. over Jezus' kruisiging en begrafenis, maar ook over het lege graf, de boodschap van de engelen en de woorden van de vrouwen. Het beeld dat zij hebben over de Messias klopt niet met al deze dingen. Ze begrijpen het niet. Het is hun alles een raadsel. En toch blijft de liefde van de Heere in hun hart. En dan gebeurt het,

15. En het geschiedde, terwijl zij samen spraken, en elkander ondervraagden, dat Jezus Zelf bij hen kwam*, en met hen ging

Dat Jezus Zelf bij hen kwam, wil zeggen: de Heere Jezus haalt hen in, terwijl zij samen spraken en elkaar ondervraagden: zij zullen het voor en tegen hebben afgewogen. De geloofwaardigheid van de vrouwen stellen ze tegenover de onmogelijkheid van zo'n grote gebeurtenis als de opstanding. Zij kunnen dit niet met elkaar in overeenstemming brengen.

16. En hun ogen werden gehouden*,dat zij Hem niet kenden.

Werden hun ogen gehouden: letterlijk staat er overmeesterd, vastgehouden. Dat is,waren als gebonden, dat ze Hem niet zagen.

De Heere heeft nu al een lichaam in een verheerlijkte toestand. Door een bijzondere goddelijke werking op hun ogen hebben ze de Heere niet dadelijk herkend. Net als Elisa in Dothan (2 Kon. 6). Eerst moeten ze door Hem uit de Schrift onderwezen worden aangaande Zijn lijden en sterven.

17. En Hij zeide tot hen: wat redenen zijn dit* die gij, wandelende, onder elkander verhandelt, en waarom ziet gij droevig*?

De Heere vraagt hen: "Wat redenen?" Welke gesprekken voeren jullie onder elkaar? Waar hebben jullie het over? Jullie mogen i.p.v. "en waarom ziet gij zo droevig?"ook zeggen: en zij bleven staan met een betrokken gezicht. Het is een vraag, die regelrecht hun hart treft. Want zij hebben de Heere lief en wat gebeurd is, is bijzonder verdrietig! Hij, van Wie ze alles hadden verwacht, is gestorven.

18. En de een, wiens naam was Kleopas, antwoordende, zeide tot Hem: Zijt Gij alleen een vreemdeling te Jeruzalem, en weet ge niet de dingen, die deze dagen daarin geschied zijn?*

Kleopas, één van de twee Emmaüsgangers, antwoordt beslist niet vriendelijk: "Bent u alleen een vreemde, een gast?" En weet u niets van al deze dingen, die gebeurd zijn! Dat is haast onbegrijpelijk. Dat weet toch iedereen in Jeruzalem!

19. En Hij zeide tot hen: Welke?* En zij zeiden tot Hem: De dingen aangaande Jezus de Nazarener, Welke een Profeet was, krachtig in werken en woorden, voor God en al het volk

De Heere Jezus gaat niet op z'n vraag in. Wel vraagt Hij naar "de dingen", die gebeurd zijn. Zo krijgen Kleopas en zijn vriend de gelegenheid zich eens goed uit te spreken. Ze kunnen hun hart luchten. Nu, zo zeggen ze, de dingen aangaande Jezus van Nazareth, een groot Profeet, niet alleen met woorden, maar ook met daden. Samen voeren ze het woord, hun tongen komen los. De één vult de ander aan.

20. En hoe onze overpriessters en oversten* Denzelve overgeleverd hebben tot het oordeel des doods, en Hem gekruisigd hebben

Opmerkelijk is het, dat ze niet Pilatus, maar de overpriesters en oversten als de schuldigen aanwijzen voor Jezus' dood. Dat spreken ze openlijk uit.

21. En wij hoopten, dat Hij was Degenen, Die Israël verlossen zou Doch ook, benevens dit alles, is het heden de derde dag*, van dat deze dingen geschied zijn

Maar ook hun eigen verwachting steken ze niet onder stoelen of banken. Dat de Heere Jezus de Verlosser, de Messias was. Maar door Zijn dood, nu al weer drie dagen geleden is deze hoop vernietigd. De derde dag; de Joden geloven, dat de ziel drie dagen om het lichaam blijft zweven, maar na drie dagen is volgens de Joden opstanding helemaal niet meer mogelijk.

22. Maar ook sommige vrouwen* uit ons hebben ons ontsteld, die vroeg in de morgenstond aan het graf zijn geweest;

23. En Zijn lichaam niet vindende, kwamen zij en zeiden, dat zij ook een gezicht van engelen gezien hadden, die zeggen, dat Hij leeft*.

Toch is er wel iets vreemds aan de hand, want sommige vrouwen zijn 's morgens vroeg naar het graf gegaan. Het lichaam van de Heere Jezus was er niet meer. Het graf was leeg. Engelen zeiden haar, dat Hij leeft. Deze twee vrienden weten dus nog niet van de persoonlijke ontmoeting van de Heere Jezus Zelf met de vrouwen.En ook niet van de verschijning aan Petrus .

24. En sommigen dergenen,' die met ons zijn, gingen heen tot het graf, en bevonden het alzo, gelijk ook de vrouwen gezegd hadden; maar Hem zagen zij niet*.

In vers 24 lezen we dan verder: sommigen, dergenen........

Hier bedoelen ze waarschijnlijk Petrus en Johannes, die ook het

graf hebben bezocht, na het bericht van Maria Magdalena. En luisteren jullie eens naar de teleurstelling in hun woorden: maar Hem zagen ze niet. Niet dood, maar ook niet levend. We weten nog steeds niet wat we er van denken moeten. We kunnen het niet verklaren. Zo hebben deze twee hun hart uitgestort voor hem, Die ze zagen als een vreemdeling.

25. En Hij zeide tot hen: O onver stand igen en tragen van hart*, om te geloven al hetgeen de profeten gesproken hebben

Dan neem de Vreemdeling, de Heere jezus, zoals jullie weten, het woord. Hij bestraft hen. De Heere Jezus noemt ze onverstandigen, tragen van hart.

26. Moest de Christus niet deze dingen lijden*, en alzo in Zijn heerlijkheid ingaan?

Hun harten zijn te traag om te geloven, wat God in het Oude Testament al voorzegd heeft over Zijn Eigen Zoon. De schuld, dat ze zo in het donker verkeren, ligt bij hen zelf. God heeft al lang van te voren Zijn Licht laten schijnen door de profeten. Maar daar hebben ze geen ^andacht aan geschonken. Hun verwachting van de Messias is veel te aards gericht. En daardoor raken ze in de war. De vernedering van de Heere Jezus gaat aan Zijn verhoging vooraf. Kennen ze dan echt Jesaja 53 niet? "Als een Lam door Zijn lijden tot heerlijkheid".

De Christus moest lijden. Dat is noodzakelijk om in Zijn heerlijkheid in te kunnen gaan.

Dat is het eeuwige plan van God.

De Heere Jezus legt hun dat nu uit. Uit de Schriften en uit de boeken van Mozes. Het joodse testament is verdeeld in drie stukken:

1. de wet: Genesis t/m Deuteronomium

2. de profeten: vroegere zoals Jozua, Richteren en latere de eigenlijke profeten, zoals Daniël, Jesaja, Jeremia

3. geschriften: overige boeken van het Oude Testament, Spreuken, Psalmen, enz.

27 En begonnen hebbende van Mozes en van al de profeten, legde Hij hun uit, in al de Schriften*, hetgeen van Hem geschreven was.

De Heere legt de Schriften uit, veel beter dan de Schriftgeleerden. Hij kent de goddelijke bedoeling en brengt die naar voren. Heel het Oude Testament spreekt van Zijn werk, Zijn overgave in de dood, Zijn zelfvernedering en Zijn verhoging. Ook nu legt de Heere als grote Profeet en Leraar door Woord en Geest de Schriften uit.

28 En zij kwamen nabij het vlek*, daar zij naar toe gingen; en Hij hield Zich, alsof Hij verder gaan zou.

Voordat ze het weten naderen ze Emmaüs, het doel van hun reis. Vlek = plaats/dorp, hier dus Emmaüs. De Heere doet net alsof Hij door wil gaan, niet uit veinzerij, want Hij is zonder zonde. Hij wil hen echter beproeven. Zij moeten zelf vragen of Hij bij hen wil blijven. Ze kunnen nu laten zien, dat ze begeren, om Hem bij zich te willen houden. Het blijkt uit het volgende vers, dat ze van een verder reizen van de Vreemdeling niets willen weten.

29. En zij dwongen Hem*, zeggende: Blijf met ons; want het is bij de avond, en de dag is gedaald, en Hij ging in, om met hen te blijven.

Zien jullie wat er staat?

Zij dwongen Hem. Ze dringen er sterk bij hem op aan. "Blijf bij ons " Het is nu geen tijd om verder te reizen. En Jezus stemt toe om bij hen te blijven.

Ze kunnen en willen Hem nog niet missen. Aan hun dringend verzoek geeft de Heere Jezus toe.

Is jullie hart ook zo vol van verlangen om over de Heere Jezus te horen? Dat kan alleen als Zijn liefde in je hart woont. Anders verlangen we niet echt naar Hem.

30. En het geschiedde, als Hij met hen aanzat, nam Hij het brood, en zegende het, en als Hij het gebroken had, gaf Hij het hun*.

De beide vrienden bereiden een eenvoudige maaltijd. Jezus neemt de taak van gastheer op Zich en zegent het brood. Dan breekt Hij het en deelt de Emmaüsgangers uit. In de nacht van Zijn sterven toen Hij het avondmaal hield met Zijn discipelen heeft Hij dat ook gedaan .

31. En hun ogen werden geopend*, en zij kenden Hem*; en Hij kwam weg uit hun gezicht*.

En nu lijkt het of de schellen van hun ogen vallen. Nu zien ze wie de vreemdeling is: de Heere Jezus. Is het de manier van breken van het brood? Zijn het de littekenen van de nagels in Zijn handen? We weten het niet met zekerheid. Wel weten ze dat God eerst huri ogen gesloten heeft en nu heeft Hij ze geopend.

Eén ding weten we wel: ze herkennen Hem.

En op dat moment is Hij ook weg uit hun gezicht. In de kanttekeningen van de Statenvertaling staat: Hij onttrok Zich haastig aan hun gezicht. Hij werd voor hen onzic htbaar!

De Heere .Jezus gaat weg, maar laat Zijn vrede en vreugde achter.

32. En zij zeiden tot elkander: was ons hart niet brandende in ons*, als Hij tot ons sprak op de weg, en als Hij ons de Schriften opende?

Hoor eens, wat ze nu tegen elkaar zeggen: "Was ons hart niet brandende?" Als ze terugdenken aan de wandeling, voelen ze hoe die blijdschap in hun hart kwam.

zij hebben er van genoten en alles vol bewondering aangehoord. Wat een Schriftuitlegger is Hij toch! Hoe helder en duidelijk openbaart Hij de Schriften. Heel hun hart is er bij geweest. Brandend van verlangen om hem te mogen vinden.

33. En zij, opstaande ter zelfder ure, keerden weder* naar Jeruzalem, en vonden de elven* samenvergaderd , en die met hen waren

Al is de reis nog weer twee en een half uur, ze gaan regelrecht terug. Ze moeten het aan de anderen vertellen. Dit mogen ze niet voor zichzelf houden.

Zo gaan ze voor de tweede keer op reis. Nu naar Jeruzalem.

En wie vinden ze daar? De elven, achter gesloten ramen en deuren. Uit angst voor de overpriesters. Elven: is een vaste uitdrukking evenals twaalven• Hier ontbreekt Thomas, maar de Bijbel spreekt toch van elven.

34 Welke zeiden De Heere is waarlijk opgestaan en is van Simon gezien* .

En zij zijn niet de eersten die wat zeggen. De anderen zijn hen al voor, hoor maar: "De Heere is waarlijk opgestaan en is van Simon gezien", (dit is Simon Petrus, die de Heere heeft verloochend).

35. En zij vertelden,* hetgeen op de weg geschied was, en hoe Hij hun bekend was geworden in het breken des broods.

Dan pas is het hun beurt om alles te vertellen, wat ze onderweg en thuis hebben meegemaakt.

En hoe ze Jezus hebben herkend in het breken des broods.

Zo kun je besluiten:

Kennen wij de Heere al? Hij wil ook ons onderwijzen en leren van de weg, die wij gaan moeten. Hij zegt:"Mijn oog zal op u zijnPs. 32:8). De Emmaüsgangers kenden alleen nog maar het Oude Testament. Wij hebben het hele Woord van God.

Als hij onderwijst, dan krijgen we brandende harten en gaan verlangen naar Hem. Hij is de Eerste. Hij stort Zijn liefde uit in het hart. Als dat gebeurt, gaat ook jouw hart branden van verlangen naar Hem.

Maar........ door lijden tot heerlijkheid. Geen overwinning zonder strijd.

Hij kan onze ogen ook openen, dat we niemand anders zien, dan Jezus alleen.

Dat moeten de Emmaüsgangers leren.

En wij ook.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 februari 1985

Mivo -16 | 33 Pagina's

B Inleiding +12

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 februari 1985

Mivo -16 | 33 Pagina's