JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

A Vertelschets -12

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

A Vertelschets -12

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

't Is ongeveer vier uur in de middag. Twee mannen verlaten de stad Jeruzalem via de Jaffapoort en gaan de grote romeinse straatweg op. Deze weg brengt je in het plaatsje Lydda en vandaar loopt de weg verder naar Jaffa of Joppe aan de Middellandse Zee. 't Zou op deze paasmiddag een prachtige wandeling kunnen zijn voor de twee wandelaars. Maar van de mooie natuur om hen heen zien ze niets! Ze zijn verdrietig, hun gezichten staan somber en ze praten druk met elkaar. Waarover dan? Nu, over de gebeurtenissen van de laatste dagen te Jeruzalem. De gevangenneming, het verhoor, de veroordeling van de Eeere Jezus. Zijn geseling, Zijn kruisdood en tenslotte Zijn sterven. Alles is voorbij. Alles is verloren. Hun geliefde Meester is dood en zal wel altijd in het graf blijven! Hebben ze zich dan toch in Hem vergist? Over al deze droeve voorvallen spreken ze, al wandelende, met elkaar, op weg naar Emmaüs. Daarheen zijn ze op weg gegaan. Dit plaatsje lag twee en een half uur lopen ten noordwesten van Jeruzalem. (In de Bijbel staat "60 stadiën". Dat is ongeveer 11 kilometer).

Plotseling zijn ze niet meer met z'n tweeën, maar een onbekende heeft zich bij hen gevoegd. De vreemdleing moet zeker ook naar .Emmaüs, want hij blijft tenminste bij hen lopen. Blij zijn Kleopas, zo heet één der Emmaüsgangers, en zijn vriend beslist niet geweest met deze onverwachte bezoeker. "Waarover hebben jullie het samen toch?" vraagt hij. "En waarom staan jullie gezichten zo droevig?" "Wat kijken jullie toch verdrietig?" "Is er iets?" Dan kijken de twee wandelaars de man verwonderd aan. Hoe kan iemand dat nu vragen? Kleopas doet als eerste Z'n mond open en vraagt: "Bent u een vreemdeling in Jeruzalem, dat u niet eens weet wat er de laatste dagen allemaal is gebeurd?" "Wat dan?" gaat de onbekende verder. "Weet u dan niet, wat er gebeurd is met Jezus de Nazarener?" En dan vertellen ze hem over hun Meester, een Profeet, krachtig in woorden en daden. Hoeveel wonderen heeft Hij niet gedaan; zieken genezen; doden opgewekt. Maar dan moeten ze ook vertellen, dat de overpriesters en schriftgeleerden Hem gevangen hebben genomen. En hoe Hij gekruisigd is.

Waar hun hart vol van is, loopt nu hun mond van over. Ze hadden gehoopt, dat Hij de komende Messias was, de langverwachte, die het volk zou verlossen van de Romeinen. Maar...... Hij is nu al drie dagen dood, drie dagen ligt Hij al in het graf. Wij weten het nu niet meer! "Ja", gaan ze verder, "vanmorgen zijn er geruchten van vrouwen rond gegaan. Het graf was leeg. Ze hebben zelf engelen gezien, zeggen ze.

De boodschap van de engelen was: Jezus is hier niet, Hij leeft. Enkele vrienden die we heel goed kennen zijn ook gegaan.

Maar........ Hem hebben ze niet gezien. Wat heb je nu aan geruchten?! Daar hebben we toch niets aan. Wat moeten we hier nu toch van denken? Dan neemt de vreemdeling het woord.

"O, wat zijn jullie toch onverstandig, dat je maar niet gelooft, wat de profeten vroeger al hebben gesproken. Kennen jullie de Schriften, dat is de Bijbel, dan niet? Weten jullie dan niet wat daarin staat?" zo spreekt de vreemde. Dan gaat de onbekende hen de Bijbel uitleggen, zoals ze het nog nooit gehoord hebben.

Je weet toch dat in de boeken van Mozes steeds naar de Heere Jezus heengewezen wordt, denk maar aan de offers. Je weet toch dat de Heere Jezus moest lijden? Dat lees je bijvoorbeeld in Jesaja 53: door Zijn lijden heeft de Heere Jezus, als een enig zoenoffer, de eeuwige straf weggenomen en de weg terug naar de Heere weer geopend.

Door Zijn lijden en sterven kunnen mensen zalig worden." Telkens knikken ze instemmend, een teken, dat ze 't begrijpen, 't Is net alsof ze nu voor 't eerst gaan begrijpen, wat ze al lang vroeger geleerd hadden, nu Hij alles zo duidelijk verklaart.

Er gaat hun een licht op. De Heere Jezus moet lijden, sterven en in het graf gelegd worden. Dit is juist de vervulling van al die profetieën uit het Oude Testament.

Al is Jezus gestorven, dan kan Hij toch de Messias, de Verlosser zijn. Ja, juist daarom is Hij het ook werkelijk.

Langzamerhand verdwijnt alle verdriet en ellende uit hun hart. Door het onderwijs van deze Meester. Hij gaat maar door met uitleggen en ongemerkt hebben ze bijna het doel van hun tocht bereikt. Wat is de tijd snel gegaan! Ja, die is omgevlogen.

Ze dalen al af om het beekje over te steken en de andere helling te bestijgen, waarop het plaatsje Emmaüs ligt. Daar staat ook hun woning. Spoedig hebben ze die bereikt. De vreemdeling merkt dit en wil afscheid nemen en verder lopen. Dat is niet naar de zin van onze twee wandelaars. Zij kunnen nog geen afscheid nemen van Hem, Die hen zo heerlijk geholpen heeft.

Ja, ze dwingen Hem om bij hen te blijven eten en te overnachten. 't Is intussen al bijna donker geworden, eigenlijk ook veel te gevaarlijk om alleen verder te reizen. "Blijf bij ons en vertel ons nog meer van Hem, Die we zo liefhebben". Ze branden van verlangen om meer over de Heere Jezus te horen. Branden jullie harten ook van verlangen, wanneer je in de kerk, op school of op de vereniging van Hem hoort? Dan wil je steeds meer van Hem weten. Net als bij de Emmaüs-gangers. Eerst zullen ze echter de maaltijd gebruiken na zo'n lange wandeling. De avondmaaltijd wordt gereed gemaakt en de vreemdeling krijgt een ereplaats aan tafel. Niet Kleopas, of z'n vriend, maar de vreemdeling neemt het brood en vraagt een zegen voor de maaltijd. En dan........ breekt hij het brood en geeft het aan de Emmaüsgangers. Met verbazing zien ze dit alles aan. "Wie is hij toch, die zo rustig en kalm het brood breekt en de zegen uitspreekt?" Dat is.......... niemand anders dan de Heere 'Jezus Zelf.

Nu pas worden hun ogen geopend. Ze willen het uitroepen: "Christus, onze Heere, U bent het Zelf". Dan is Hij al uit hun gezicht weg. Ze zien Hem niet meer.

Wat er niet is verdwenen? De heerlijke blijdschap en vrede in hun harten. Ze begrijpen nu ook, dat hun harten brandend zijn verlangen. Onderweg al, bij het verklaren van de Schriften, was het de Heere Die hun ogen opende.

Als de Heere je ogen opent, gaat een bepaalde tekst een rijkere betekenis krijgen.

Weet je wat ze doen? Ze gaan regelrecht terug naar Jeruzalem. Weer twee uur lopen en dan in het donker? Ja, en ze gaan met blijdschap en vreugde. Geen twijfel is meer in hun harten.

Dat moeten de andere ook weten; ze mogen dit heerlijke niet voor zichzelf houden.

In Jeruzalem aangekomen, kloppen ze aan bij het huis, waar de discipelen zijn. Dan klinkt het hun al juichend tegen: "De HEERE is waarlijk opgestaan, en is aan Simon Petrus verschenen" .

Daarna is het de beurt aan Kleopas en z'n vriend om hun ervaringen van deze dag te vertellen. Een dag die zo droevig, zo verdrietig is begonnen en zo vol vreugde en zo heerlijk is geëindigd.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 februari 1985

Mivo -16 | 33 Pagina's

A Vertelschets -12

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 februari 1985

Mivo -16 | 33 Pagina's