Kerstlied
Uw heerlijkheid hebt Gij verlaten,
verwisseld voor Uw schamelheid,
om mensenkindren die U haten
te brengen tot de zaligheid,
O Kindeke, zo teer en rein,
U wilde bij de mensen zijn.
Gij hebt Uw schone glans verloren,
de mensenkinderen gelijk.
Bij beesten in een stal geboren,
zo arm en toch zo eindloos rijk.
O Heere Jezus, teer en rein,
U wilde de Verlosser zijn.
Geen vorsten kwamen U begroeten,
geen priesters bogen voor U neer,
maar herders knielden voor Uw voeten,
beleden U der heren Heer.
O Zoon van God, zo teer en rein,
U wilde onze Heiland zijn.
De Wijzen zagen aan de sterren
dat er een wonder was geschied.
Zij togen naar U op van verre,
naar Bethlehem, 't bezet gebied.
O Christus Jezus, teer en rein,
U bent de zuivere Fontein.
O leer ons in Uw Naam geloven,
bestraal ons met Uw lieflijk licht.
Zie in genade neer van Boven
en toon Uw vriendlijk Aangezicht.
O Zoon des Vaders, teer en rein,
wil met Uw Geest steeds bij ons zijn
M. Nijsse
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 november 1984
Mivo -16 | 40 Pagina's