A Vertelschets -12

Wat een drukte in Jeruzalem! De straten zijn vol met mensen. En hoe dichter je bij de tempel komt, hoe drukker het wordt. Daar ziet het zwart van de mensen. Zou er iets gebeurd zijn? Laten we maar eens gaan kijken! We vragen aan één van de mensen, wat er toch aan de hand is. We krijgen als antwoord te horen: Er is een vastendag.

C4 Een vastendag? Ja, zo als bij ons in maart biddag wordt gehouden, weet je wel? Meestal is er dan twee of drie keer kerk. Het is bij de tempel een drukte van belang: er is een vastendag. Heeft het volk dan toch eindelijk berouw gekregen over hun zonden? Aan hun speciale boetekleding zou je dat wel zeggen. Gaan ze nu eindelijk inzien, dat ze de Heere veel verdriet hebben aangedaan door te knielen voor andere goden? Wel nee, 't lijkt wel alsof, maar 't is niet echt. Ze doen het niet met hun gehele hart. 't Is maar schijn, 't zit niet zo

C2 diep. Plotseling verschijnt in die grote menigte een man met een boekrol in z'n hand. Dicht bij de tempel gaat hij staan, rolt het papier af en begint te lezen, 't Wordt stil, allen luisteren naar die man! Wie is hij toch en wat leest hij voor

D1 aan het volk? Die man is Baruch, hij is een vriend van de pro feet Jeremia. Vele malen had Jeremia het volk al gewaarschuwd, dat het niet goed ging met het volk van Juda. Dikwijls had hij Gods Woord gesproken in Jeruzalem. En nu had de Heere tegen Jeremia gezegd: Laat al die woorden opschrijven, op een groot stuk papier, op een boekrol. Waarom moest dat? Dan zou het volk die woorden nooit meer kunnen vergeten. Op zijn beurt roept Jeremia Baruch, zijn vriend en sekretaris. Hij moet alles wat Jeremia zegt keurig opschrijven. Dat heeft Baruch gedaan en als hij daarmee klaar is gaat hij naar de tempel. Daar leest hij nu hardop, zodat iedereen het horen kan. Wat leest Baruch dan voor? De woorden van Jeremia? nee, de woorden des Heeren! Luister eens even mee...... "De stad Jeruzalem zal verwoest worden, en het volk zal meegenomen worden naar een vreemd land". De Heere kan de zonden van het joodse volk niet langer meer aanzien, niet meer verdragen. Ademloos luisteren de mensen, 't Is doodstil geworden op het tempelplein, toch zijn er een paar, die met een spottende blik in hun ogen en een glimlach om de mond dit alles aanhoren. Gelukkig zijn er ook mensen bij, die deze ernstige boodschap wel geloven. De schrik is hun om het hart geslagen bij het horen van deze vreselijke boodschap. Michaja, de kleinzoon van Safan, de schrij-

C5 ver, is diep onder de indruk. Regelrecht gaat hij naar de vorsten van de stad (ministers). Hij vindt deze woorden van Baruch zo belangrijk, dat hij onmiddellijk deze vorsten op de hoogte brengt van alles, wat hij in de tempel heeft gehoord. En wat zeggen de oversten, de vorsten? "Ga direkt terug en haal Baruch. Wij willen ook wel eens horen, wat hij gezegd heeft".

Ogenblikkelijk gaat Michaja naar de tempel en komt even later met Baruch bij de oversten (vorsten) terug. "Zeg, Baruch, lees jij voor ons ook nog eens, wat er in die rol staat". Voor de tweede maal leest Baruch voor wat hij in

D5 opdracht van Jeremia heeft opgeschreven. Ook de vorsten hebben met aandacht geluisterd en zijn diep onder de indruk van deze ernstige woorden. "Dat moet de koning ook weten", zo zeggen ze.

"Maar 't lijkt ons beter, dat u het zelf niet voorleest. Stel je voor, dat de koning boos wordt, dan zal hij u misschien wel laten doden. Geef ons die rol maar, dan zullen wij hem voorlezen, zodoende loopt u misschien geen gevaar!" Baruch geeft het opgerolde papier aan één van deze vorsten. Zoek nu zo gauw mogelijk Jeremia op, uw vriend. Jullie moeten je samen verbergen, zó, dat niemand jullie vinden kan. Als de koning boos wordt......, dan zijn jullie onvindbaar. Zo gezegd, zo gedaan, Baruch en Jeremia gaan naar een schuilplaats. De vorsten gaan intussen op weg naar het paleis van de koning. Jojakim, de koning, zit op zijn troon, 't Is nogal koud. Daarom heeft de koning een vuur laten maken om zich bij te warmen. De vorsten komen binnen en vertellen, wat er op het tempelplein gebeurd is. Baruch heeft voor het volk uit een boekrol gelezen!

"Laat die rol halen", gebiedt de koning."'k Wil ook weten, wat er in staat. Lees die woorden ook aan mij voor!" De vorsten doen wat Jojakim geboden heeft. Terwijl Jehudi, de boekrol voorleest, luistert de koning, met om hem heen de officieren, hovelingen en vorsten, aandachtig naar al die woorden. Maar wat hoort hij daar? Komt de Heere met Zijn straffen? Dat nooit! Jojakim wordt vreselijk kwaad. Kijk eens naar z'n ogen. Ze fonkelen van toorn. "Geef dat stuk papier hier!" Wat gaat de koning doen? Kijk eens. Hij neemt zijn schrijversmes en snijdt die rol in stukken boven het brandende vuur. 't Duurt niet lang of alles is tot as verteerd. Dat is erg! Maar er volgt nog meer. De koning gebiedt, dat Jermeia en Baruch dadelijk gevangen moeten worden genomen. Maar...... De HEERE had hen verborgen (vers 26).

De rol is door het vuur verteerd. 0, dat is niet zo erg. Op Gods bevel neemt Jeremia een nieuw vel papier en weer schrijft Baruch alles keurig op. En die tweede rol wordt niet verbrand. Jojakim dacht, dat hij het Woord des Heeren kon vernietigen.

E2 Maar..... GODS WOORD HOUDT STAND IN EEUWIGHEID. Daar zal de Heere Zelf voor zorgen!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen