JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

C Achtergrondinformatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

C Achtergrondinformatie

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

1._Een keuze

Al eerder is er een Hivo-schets geschreven over Luther (oktober 1978). In deze schets is vooral aandacht besteed aan de jaren 1509 tot 1519, de jaren van Luthers persoonlijke worsteling met de vraag: "Hoe krijg ^Lk een genadig God?"

In Zwitserland beschouwt men het jaar 1519 als het begin van de kerkhervorming. Pas in de jaren 1519 tot 1521 komt het tot een breuk met de Roomse kerk. Juist deze jaren zijn het, waarin de autoriteit, het hoogste gezag, van Gods Woord voor Luther verheven wordt boven uitspraken van paus of concilies. In deze jaren wordt de grondslag gelegd voor het "sola scriptura", de Schrift alleen.

Deze jaren, 1519 tot 1521 dus, vormen het onderwerp van deze schets. Als belangrijkste gebeurtenissen noemen we het verschijnen van Luther voor keizer Karei op de Rijksdag in Worms en zijn verblijf op de Wartburg. Stof genoeg, om in 1983, 500 jaar na Luthers geboorte, na te denken over de betekenis van Luther, ook voor ons vandaag.

Melanchton, Luthers vriend en kollega in Wittenberg, zei het zo: "Wij willen de eerwaarde dr. Maarten Luther er voor danken, dat hij ons het evangelie heeft geleerd".

2 i_Luthers_werk_al3_hoogler , aar i n _de_theologie_in_Wittenberg

Vanaf 1509 heeft Luther in Erfurt en later in Wittenberg gedoceerd aan de theologische faculteit. Wij moeten ons daar geen verkeerde voorstelling van maken. Vooral in de eerste jaren betrof dit veel meer onderwijs in de filosofie, dan in de theologie. In de Middeleeuwse Scholastiek, zoals de wijze van wetenschap beoefenen werd genoemd, ging het iedere keer weer om de vraag, wat de oudvaders, de concilies, de autoriteiten , over een bepaald vraagstuk gezegd hadden. Zo weten we van Luther, dat hij enige tijd sententiarius is geweest, dat is iemand die onderwijs moet geven uit de Sententiae, het dogmatisch handboek uit die tijd, geschreven door Petrus Lombardus. Deze boeken werden uitgegeven met heel veel ruimte tussen de regels en in de kantlijn. Op die overblijvende ruimte schreef de gebruikter dan de zogenaamde glossen, alles wat kerkvaders en traditie over de betreffende passage hebben geleerd. Daarbij werd aan deze glossen veel meer gezag toegekend als aan de bijbeltekst zelf. Met name dat wat flristoteles beweerd heeft, had groot ontzag. Maar ook uitspraken van de kerk, van pausen en concilies, hadden veel meer gezag, als de bijbeltekst zelf.

Zeer onthullend is geweest het terugvinden van Luthers originele exemplaren van de Sentatiae, en ook van zijn kommentaren op de Psalmen en op de Romeinen-, Galaten- en Hebreeënbrief. Hieruit blijkt dat Luther in de beginperiode nog helemaal volgens het scholastieke systeem te werk ging terwijl hij later steeds meer aandacht kreeg voor de bijbeltekst zelf. Het Schrift met Schrift vergelijken wordt steeds belangrijker. Zo blijken grote verschillen bij vergelijking van Luthers eerste Psalmenkommentaar, waarmee hij zijn theologisch werk in Wittenberg is begonnen in 1512 en het tweede, dat van 1519-1521 geschreven is na de kommentaren op bovengenoemde zendbrieven. Luther schrijft hier zelf van: "Onze standaard is het Woord van het kruis, het triomfantelijke teken, rood gekleurd met het bloed van Christus. Hiermee gaat de Kerk van Christus, die alleen sterker is dan een heel leger met vele vaandels, al de machten der duisternis tegemoet. Want het Woord ter zijde stellen en zonder het Woord willen vechten, is niet veel anders dan een spelletje spelen, zoals kinderen doen in hun vakantie. Wie is de paus, wat is de wereld, wie is de vorst der wereld, dat ik om hunnentwil de waarheid van het evangelie zou verloochenen?"

Hier moet het wel tot een botsing komen met een kerk, die allerlei misstanden rond aflaat en verstaan van de Schrift dekt met het absolute gezag van pausen, concilies en kerkvaders. Hieruit is ook duidelijk, dat Luther in disputen (twistgesprekken) met kardinaal Cajetanus, met de pauselijke afgezant Von Miltitz en met Johann Eck, hoogleraar in Ingolstadt zich steeds weer beroept op het gezag van de Schrift alleen.

3. De politieke situatie in deze jaren

De jaren 1519-1521 zijn gekenmerkt door politieke touwtrekkerij. In de eerste plaats is er de strijd tussen keizer Maximiliaan en de paus, wie de toekomstige duitse keizer zou worden. Mikt eerstgenoemde op zijn kleinzoon Karei de Vijfde, de paus houdt het op Frans I van Frankrijk. Beiden zoeken in deze strijd steun bij Frederik de Wijze, keurvorst van Saksen. Maar juist onder de bescherming van deze keurvorst verricht Luther zijn werk aan de universiteit van Wittenberg. Daarom duurt het enige jaren, voor zowel paus als keizer hun handen vrij hebben om tegen Luther op te treden. Jaren, waarin het zaad van de hervorming wortel schiet.

Ondanks pausen en keizers regeert alleen de Koning der koningen.

4. Drie_reformatorische geschriften

Van augustus tot november 1520 verschijnen drie werken van Luther, waarin hij openlijk stelling neemt tegen de Roomse Kerk.

Met paus en kardinalen bedrogen uitgekomen, richt hij zich in augustus 1520 tot keizer en duitse vorsten, in de hoop dat van die zijde de hervorming de nodige steun zou ontvangen. Hij schrijft een boek "Aan de Christelijke adel der Duitse natie over de verbetering der Christelijke samenleving". Daarin betoogt hij, dat de Roomse Kerk drie muren om zich heeft opgetrokken:

- de geestelijke macht staat boven de wereldlijke macht

- het komt niemand toe de Schrift uit te leggen dan de paus

- niemand mag een concilie samenroepen dan de paus

Een indruk van het verweer van Luther krijgen wij, aïs hij tegen de tweede stelling inbrengt: "Maar dan kan de Schrift verbrand worden; zij was ons dan tot niets nut en wij zouden ons kunnen vergenoegen met de ongeleerde heer in Rome, die de Heilige Gee3t bezit, ook al heeft hij geen vroom hart".

Twee maanden later volgt weer een frqntale aanval. In "Van de Babylonische gevangenschap der kerk" geeft Luther heel scherp kritiek op de zeven Sakramenten van de Roomse Kerk. Luther aanvaardt alleen doop en avondmaal als Sakramenten. Ook ruimt hij plaats in voor de biecht.

Tenslotte verschijnt in november "Van de vrijheid van een Christenmens". Hierin worden twee stellingen uitgewerkt:

- een christenmens is een vrij heer over alle dingen en aan niemand onderdanig

- een christenmens is een dienstbare knecht van alle dingen en aan ieder onderdanig.

5. Luther in de_ban_gedaan

Prof. Eek is na het dispuut met Luther in Leipzig naar Rome teruggekeerd en heeft daar bij de paus gedaan weten te krijgen, dat de bul tegen Luther werd uitgevaardigd op 15 juni 1520. Hierin werd nog niet definitief de ban over Luther uitgesproken. Na het ontvangen van de bul kreeg hij nog 60 dagen de tijd om zijn dwalingen te herroepen. Gehoorzaamde hij niet, dan viel hij met zijn aanhangers onder vastgestelde straffen. Waar Luther zich het meest aan ergerde, was, dat op geen enkele wijze geprobeerd werd op grond van de Schrift zijn geschriften te weerleggen.

Aan Spalatinus, de hofprediker van de keurvorst schreef Luther: Eindelijk is deze roomse bul aangekomen. Eek heeft hem gebracht. Ik veracht hem; zoals gij ziet, wordt Christus Zelf daarin verdoemd, zonder dat gronden worden aangevoerd. 0, dat toch Karei een man was en vóór Christus tegen deze duivels het zwaard trok! Ik voel mij al veel vrijer, nu ik eindelijk hiervan zelcer ben geworden, dat de paus de antichrist is en dat de stoel van de satan openlijk gevonden is.

Op 17 november 1520 verschijnt zijn geschrift "Tegen de vervloekte bul van de Antichrist", waarin hij de paus Gods vijand, Christus' vervolger, de verwoester van de christenheid en de rechte antichrist noemt.

Als de 60 dagen verstreken zijn, heeft de pauselijke nuntius (vertegenwoordiger) Aleander in Leuven Luthers geschriften verbrand. In antwoord hierop verbrandt Luther, in aanwezigheid van professoren en studenten van de Wittenberger universiteit buiten de Elster stadspoort op 10 december 1520 de bul, pauselijke geschriften en andere werken van roomse zijde, met de woorden: Omdat gij de waarheid Gods hebt aangetast, moge God thans door het vuur u aantasten. Op 3 januari 1521 volgt de definitieve ban. Om nog even precies op een rijtje te zetten. Eerst werd over Luther de voorlopige ban uitgesproken door de paus. Als hij zijn 1 werk niet binnen enkele maanden zou herroepen, zou de definitieve ban volgen. Toen de termijn verstreken was, heeft Luther het dokument, waarin hem deze voorlopige ban werd meegedeeld, de banbul, verbrand.

Daarna volgde de definitieve ban door de paus. Hiermee werd Luther buiten de kerk gestoten.

Na de Rijksdag te Worms tenslotte sprak keizer Karei de Vijfde de rijksban over Luther uit, waardoor hij een vogelvrijverklaarde werd.

6. _ Appèl op_de_keizer

De terugweg naar de Roomse Kerk was nu verder afgesneden. Beroep op de paus was verder onmogelijk. Alleen het recht van appèl op de keizer was nog over, hoewel het nog niet eerder was voorgekomen, dat een door de ban verstotene openlijk door een wereldlijke instantie zou worden verhoord. Politieke faktoren bepaalden nu een andere weg. De aanhang van Luther in Duitsland was machtig. Aleander schreef aan de paus: Negentiende van de Duitsers schreeuwt: Luther, en het overige deel: dood aan de paus! Veel duitse universiteiten kozen de zijde van Luther. De pas aan het bewind gekomen keizer was er helemaal niet zeker van hoe de stemming zou verlopen, Er was hem veel aan gelegen, dat ook keurvorst Frederik de Wijze hem steunen zou. Daarom had Luther in keurvorst Frederik de Wijze een machtig beschermer. Hij had de keizer doen beloven, dat geen Duitser buiten Duitsland verhoord zou worden..En zo kwam het op 6 maart 1521 tot een keizerlijk vrijgeleide van Luther. Onder bescherming van de keizerlijke heraut Caspar Sturm kon Luther de reis naar Worms maken.

7. Een reis vol beproevingen

Voor de reis naar Worms stelde de stad Wittenberg een met drie paarden bespannen wagen ter beschikking. Luther werd vergezeld door twee vrienden, zijn kollega aan de universiteit Nicolaas van Amsdorf en de monnik Johan Petzensteiner.

Alles leek samen te spannen op deze reis om Luther er van te weerhouden naar Worms te gaan. In Weimar hoorde Luther van het keizerlijk edict (besluit), dat al zijn boeken moesten worden ingetrokken (schrille tegenstelling met het keizerlijk vrijgeleide, dat hij vlak tevoren gekregen had). In Eisenach werd hij zo ziek, dat hij een aderlating moest ondergaan. Vlakbij Worms, in Oppenheim, probeerde een vriend van Luther, die door de paus was omgekocht, hem te weerhouden niet naar Worms te gaan. Tenslotte ontving hij in Oppenheim nog een persoonlijk schrijven van Spalatinus, Frederiks hofkapelaan, uit Worms: "Ben je werkelijk zo overmoedig hier te komen? Ik schrijf je strikt persoonlijk en raad het je met klem af. Voor zover ik de zaken overzie, is het uiterst gevaarlijk".

Maar Luther mocht door het geloof deze aanvallen van de satan weerstaan. "Het is onze zaak niet om vast te stellen of het evangelie en het openbare welzijn meer gevaar te duchten hebben van mijn leven dan van mijn dood. Wij hebben er slechts voor te zorgen dat wij het evangelie, nu wij er eenmaal mee zijn begonnen, niet prijsgeven aan de spot der goddelozen en de tegenstanders geen reden geven zich er tegen ons op te beroemen, dat wij niet durfden te belijden wat wij gepredikt hebben, en daarvoor ons bloed te offeren. Al zouden ze een vuur maken, dat tussen Wittenberg en Worms tot aan de hemel kwam, al waren er in Worms zoveel duivels als pannen op de daken, nu ze mij geroepen hebben, zal ik toch in de naam des Heeren verschijnen en tussen de grote tanden in de muil van Behemoth stappen en Christus belijden en Hem laten doen wat Hij wil".

Op 16 april 1521, 's morgens om 10 uur, kondigen trompetters op de transen van de Domkerk aan, dat weer een hoge gast de poort van Worms binnen zou rijden. De toeloop van mensen was zo groot, toen Luther Worms binnenreed, dat mensen zelfs een plaats zochten op de daken van de huizen. Historici schrijven, dat zelden, zoals hier, een hoogtepunt uit de kerkgeschiedenis is samengevallen met een hoogtepunt uit de wereldgeschiedenis.

8. De Rijksdag te Worms

Langs geheim gehouden achterstraatjes werd Luther de volgende middag naar het bisschoppelijk paleis gebracht, waar de Rijksdag bijeen was. Keizer Karei de Vijfde bleek enmoe van lange vergaderdagen. Luther, een stille, magere kloosterling. De keizer moet gezegd hebben: deze monnik zal van mij nooit een ketter maken! Op een tafel liggen negentien boeken van Luther, lang niet alle werken, die hij geschreven heeft. "Van de Babylonische gevangenschap der kerk" ontbreekt bijvoorbeeld.

En dan stelt dr. Von der Ecken, aartsbisschop van Trier, de vraag, of Luther deze boeken als de zijne herkent, en of hij er "iets" van herroepen wil. Op verzoek van Luthers advokaat worden de titels voorgelezen. "De boeken zijn van mij, en ik heb er meer geschreven". Dan stelt de kanselier de vraag: "Verdedigt ge al deze boeken, of zijt ge bereid er een deel van te herroepen?"

Luther verzoekt om uitstel. Niet helemaal duidelijk is, wat zijn beweegredenen hiertoe geweest zijn. Het meest aannemelijk is, dat hij toch wat overvallen is door de direkte vraag om te herroepen. Steeds weer zocht en hoopte Luther op de gelegenheid om zijn geschriften op grond van Gods Woord te kunnen verdedigen. Nergens kan uit worden afgeleid, dat Luther getwijfeld heeft of hij toch zou herroepen.

Als de volgende dag de vraag om te herroepen herhaald wordt, geeft Luther weloverwogen antwoord. Hij verdeelt zijn geschriften in drie groepen:

- Sommige behandelen geloof en leven op zo eenvoudige evangelische wijze, dat vriend en vijand van de waarheid overtuigd is.

- Een tweede groep is geschreven tegen de verwereldlijking van het christelijk leven door voorbeeld en leer der papisten.

- Een derde groep betreft personen en partikuliere zaken. Luther erkent, daarin soms te heftig te zijn geweest. Maar ook daarin kan hij alleen herroepen, als men hem op grond van de Schrift van zijn ongelijk overtuigt.

Uit het slot van zijn rede blijkt zijn geloof: Ik weet, dat mijn leer onrust veroorzaakt. Ik kan alleen antwoorden met het Woord van mijn Heere: "Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard."Weest voorzichtig, dat de regering van deze edele jongeman Karei niet met bloedvergieten begint.

Als gij, Majesteit en Heren, een eenvoudig antwoord wenst, zal ik dat geven, zonder franje. Wanneer ik niet overtuigd word door het getuigenis der Schrift of de evidente rede, ben ik door de bijbelplaatsen, die ik aanhaalde overwonnen en mijn geweten is gebonden in het Woord Gods. Herroepen kan en wil ik niets, want het is gevaarlijk en onjuist iets tegen het geweten te doen. God helpe mij, Amen.

Nadat nog een week lang op alle mogelijke manieren is geprobeerd te bemiddelen, onder andere met het voorstel, om verschillende uitspraken uit Luthers geschriften aan een concilie voor te leggen, bleek herstel van de breuk onmogelijk. Op 26 april verliet Luther Worms, op 8 mei reeds heeft Aleander, de pauselijke nuntius, het edict van Worms opgesteld; op 26 mei werd het door de keizer ondertekend. Luther werd in de rijksban gedaan, al zijn geschriften moesten verbrand worden, zelf werd hij een vogelvrijverklaarde.

De ontvoering

Na enkele dagen te hebben gereisd met de ruiters van het keizerlijk vrijgeleide, stuurde Luther hen terug met brieven voor keizer en Rijksdag. Luther was vastbesloten om door te gaan met de verkondiging van het Woord. Op 1 en 2 mei preekte hij in Hersfeld en Eisenach. Hierna heeft hij allen die hem vergezelden weg gezonden. Alleen de twee vrienden, die hem vanaf Wittenberg al hadden vergezeld, Van Amsdorf en Petzensteiner, bleven bij hem. Tot 4 mei bracht Luther een bezoek aan zijn familie in Möhra.

Ook daar heeft hij nog gepreekt (in de open lucht, een kerk was het gehucht niet rijk). Toen hij 's middags vertrok, deden zijn familieleden hem uitgeleide. Een half uur nadat zij waren teruggekeerd, gebeurde, wat in Worms al was afgesproken. Enkele vrien den van keurvorst Frederik de Wijze, als ridder vermomd, ontvoerden Luther. Van Amsdorf, die op de hoogte was, protesteerde luid schreeuwend. Petzensteiner, die nergens van wist, vluchtte terug naar Möhra en vertelde daar het relaas van de ontvoering.

De bedoeling van de keurvorst is geweest met deze ontvoering, om Luther te vrijwaren voor de vervolging van de keizer. Voor alles moest tijd gewonnen worden, opdat de doorwerking van het Woord in Duitsland zijn kracht zou doen. Op de Wartburg, een van de kastelen van Frederik de Wijze in Thüringen, waren voor Luther enkele kamers in gereedheid gebracht, alleen met een trap bereikbaar, die 's nachts weggenomen werd. Luthers haar en baard groeiden, zodat hij als ridder "jonker George" onherkenbaar werd

10. _De_War , t bur^g

Weliswaar moest Luther in afzondering leven op de Wartburg.- Het heeft hem grote strijd gekost dat hij veel werk aan anderen moest overlaten. Toch heeft hij deze tien maanden, van 4 mei 1521 tot 1 maart 1522 die hij op de Wartburg verbleef, gezegend werk kunnen en mogen doen. Hij schreef er zelf van: Zie toe, verkondig en help ons verkondigen het heilig evangelie. Leer, spreek, schrijf en predik dat men selijke wetten niets zijn. En laat ons dat nog twee jaar doen, dan zult ge zien waar paus, bisschop, kardinaal, paap, monnik en non, klokken, torens, mis, vigilies, pijen, kappen, tonsuren, orderegels, statuten en het gehele ongedierte en gewormte van het pauselijk regime blijven: als rook zullen ze verdwijnen. Onder de brieven, die hij vanaf de Wartburg geschreven heeft, stond

dikwijls: Mijn Patmos en ook wel: uit de woestijn. Het geeft iets aan van de strijd, die hij er heeft moeten voeren. Maar er waren ook tijden, dat hij er boven uit getild werd en onder zijn brieven schreef: Uit het rijk der vogelen, die van hun takken zingen en God met alle krachten loven bij dag en bij nacht. Zijn grootste werk op de Wartburg is wel geweest de vertaling

van het Nieuwe Testament uit het grieks in het duits. Waar Luther iedere keer zich beroept op de Schrift, komt ook de noodzaak naar voren, dat de Bijbel toegankelijk is ook voor het gewone volk. De Bijbel was in Luthers dagen niet onbekend. Maar doordat Luther die vertaald heeft in de gewone volkstaal, is er enorme stoot gegeven aan de verbreiding van het evangelie onder het gehele volk. Diep respekt mogen we hebben voor de gaven, die Luther daartoe heeft ontvangen. In de eerste plaats werd het hoogduits nog niet overal gesproken, en was deze taal nog niet éénduidig vastgelegd. Juist Luthers werk heeft hier erg veel toe bijgedragen. Bewondering mogen we ook hebben voor zijn werkkracht. In januari 1522 met het vertaalwerk begonnen, was, toen hij in maart van de Wartburg vertrok, de vertaling van het Nieuwe Testament in konsept gereed. In 1534 heeft hij, samen met kollega's de vertaling van de gehele Bijbel gereed.

Veel invloed heeft in Duitsland ook gehad de Postille, een verzameling van 24 op dé Wartburg geschreven preekschetsen, die in de kerk werden gebruikt.

Juist in deze periode mag Luther wel genoemd worden dienaar van het heilig evangelie. Wij hebben het profetisch Woord, hetwelk zeer vast is (2 Petr. 1:19).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 oktober 1983

Mivo -16 | 54 Pagina's

C Achtergrondinformatie

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 oktober 1983

Mivo -16 | 54 Pagina's