JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

A Vertelschets -12

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

A Vertelschets -12

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er stond een jongen op de stoep van de pastorie. De dominee deed open. "Dominee", vroeg hij, "wanneer kan ik nog bekeerd worden?" "Wel", zei de dominee, "een dag voordat je sterft". Opgelucht ging de jongen naar huis. Maar de volgende dag stond hij weer op de stoep. "Ben je daar nu weer", vroeg de predikant. "Ja, dominee, u zei gisteren dat het nog vroeg genoeg was als ik bekeerd zou worden een dag voor ik zou sterven. Maar ik weet niet wanneer ik sterven zal". "Juist", zei de dominee, "en daarom moet je nύ bekeerd worden, daarom moet je nu de Heere zoeken!"

Is dat dan niet alleen voor oude mensen? Ook voor kinderen en voor jonge mensen. Ook naar jou vraagt de Heere. Hij zegt: Zoek Mij, en leef (Amos 5:4).

In de Bijbel wordt ook gesproken over zo'n jonge dienaar.

Het is Josia, koning over het tweestammenrijk.

De andere stammen zijn al 70 jaar geleden weggevoerd naar Assyrië. De twee stammen moeten de koning van dat land gehoorzamen. Hoe komt dat toch? Als je rondkijkt in het land weet je het gelijk. Overal staan de afgodsbeelden. Overal wordt de Baal gediend en de Astarte.

Het is vroeg in de morgen in Jeruzalem, waar het huis des Heeren staat. 0 kijk, daar komt een optocht. Het zijn de zogenaamde "heilige" paarden die de zon tegemoet rijden om die daarmee te eren. En daar? Op het dak van het paleis? Daar staan altaren waarop aan de sterren geofferd wordt. Zelfs de koning, ja juist de koning doet er aan mee. Het is koning Amon die dat doet. Zo doet de koning van Assyrië het ook.

Maar gelukkig, er worden in Jeruzalem wel veel afgoden gediend, maar het huis van God is er nog. Daar worden toch nog offers gebracht aan de Heere? Ja? Kijk een goed, er staan allerlei beelden in, ter ere van de sterren. Koning Amon heeft ze er in laten zetten. En daar? Dat grote beeld? Dat is het beeld van Astarte, de godin van de Kanaanieten. In de tempel worden de afgoden gediend in plaats van de Heere! En buiten Jeruzalem zijn overal hoger gelegen plaatsen, daarop zie je palen ("bossen" worden ze in de Bijbel genoemd), ter ere van Astarte. Hier offert het volk!

0, straks zal ook het twee-stammenrijk weggevoerd worden, want dit kan zo niet blijven. Koning Amon luistert niet naar de Heere God. Hij wil niet voor Hem buigen.

Er wordt in het paleis een jongetje geboren. Een prins. Geboren in een huis vol zonde, met een goddeloze vader. Zijn moeder neemt het jongetje in haar armen. "Josia zul je heten". Josia? Maar, dat betekent: de Heere ondersteunt! Hoe kan dat nu moeder Jedida? 0, het kan ook niet, Jedida weet het wel, zij weet ook niet hoe het moet. Maar, dat weet de Heere wel. In haar hart is geloof en vertrouwen op God. Ach, zij kan Josia niet bewaren in dit goddeloze paleis, maar de Heere wel en daarom: Josia: de Heere ondersteunt.

Koning Amon wordt vermoord. Twee jaar heeft hij geregeerd. Wat nu? Josia is nog maar 8 jaar oud. Wat moet er nu van terecht komen, nu zal alles nog veel erger worden. Ja? Nee! want: de Heere steunt. Josia wordt koning. Ach, hij zal nog wel veel goddelozer worden dan zijn vader, hij weet immers niet beter? Zoveel afgoden om hem heen! Ja, maar de ware God regeert. Josia begint de Heere te dienen.

Ja, maar de ware God regeert. Josia begint de Heere te dienen. Hij wil niet meer leven, zoals zijn vader Amon heeft gedaan, maar zoals eens zijn voorvader David. Hij gaat over de smalle weg.

Hoe kan dat nu? Is Josia zo'n brave jongen? Is hij zo goed? Nee, maar God is zo goed. De Heere vraagt naar dit kind, en daarom gaat Josia naar de Heere vragen.

Als hij 16 jaar is begint hij de God van zijn vader David te zoeken. Hij ontvangt een nieuw hart! 16 jaar! Wat jong nog. Wat valt er dan nog veel te beleven. Josia, moet je nu al zo' jong beginnen God te dienen? Dat kan toch wel als je wat ouder bent? Zou dat zo zijn? Denk nog eens aan die jongen die met die vraag naar de dominee ging! Hoe komt dat toch, waarom ging Josia naar de Heere zoeken? Was Josia beter? 0 nee, even zondig als zijn goddeloze vader. Maar het kwam omdat de Heere Josia zocht. 0, de Heere ziet zo graag dat ook jonge mensen, kinderen Hem zoeken. De Heere zoeken

En vinden! Want nooit heeft de Heere een zoekend kind weggestuurd. Nog nooit!

En hoe gaat dat dan verder? Heeft Josia een saai leven? Nee, hij heeft een rijk leven. Josia wil de God die hij liefheeft dienen. Maar nog meer. Ook het volk moet de Heere dienen. De afgoden moeten het land uit.

Daar rijdt een groep mensen door Juda. De jonge koning rijdt voorop. Bij een heuvel houden ze stil. Op die heuvel staat een zonnebeeld, gewijd aan Baal, de zonnegod, en een houten paal, gewijd aan de godin Astarte. Hier staat een altaar waar het volk door een priester offers laat brengen aan deze goden. De mannen stijgen af. Met sterke hamers en bijlen worden de beelden en palen omgehakt en helemaal stukgeslagen. Ze nemen het gruis van de afgodsbeelden op en dan strooien ze het over de graven van de mensen die die goden gediend hebben. Waar is nu de macht van Baal, van Astarte? Daar zijn een paar mannen aan het graven. Ze halen de beenderen van de afgodspriesters uit het graf. Ze worden op hun eigen altaren verbrand! Een vreselijke stank heerst er op de heuvel, dikke rookwolken stijgen omhoog. Het volk ziet dat er niets overblijft van hun priesters en hun afgoden, waar ze zo op vertrouwden. De Heere ziet het. Alles, waarmee het volk Hem zoveel verdriet deed en Hem vertoornde wordt vernield. Josia ziet het met blijdschap in zijn hart.

Als de beenderen zijn verbrand klinkt er opnieuw het geluid van harde slagen. De altaren worden ook helemaal verbrijzeld. En zo gaat het in heel Juda. Josia trekt zelfs óver de grenzen. Josia trekt heel Israël door en overal, bij elk dorp is wel zo'n hoogte, wordt alles wat aan de afgoden herinnert met de grond gelijk gemaakt. Eindelijk keert Josia terug naar Jeruzalem. Ook in deze stad

Eindelijk keert Josia terug naar Jeruzalem. Ook in deze stad worden alle afgodsbeelden en altaren verwoest. En in de tempel, het huis van de Heere, wordt het beeld van Astarte van haar voetstuk geslagen en vergruisd. Machteloos. De beelden, gewijd aan de sterren worden verbrijzeld. Maar ach, nu zijn alle beelden er wel uit die er niet in horen maar wat is het een vervallen gebouw. Er wordt veel geld verzameld en de jonge koning geeft opdracht Gods huis helemaal op te knappen. Nu kan de Heere weer gediend worden volgens Zijn geboden.

Wat heerlijk als je zo mag leven en werken voor de Heere.

Wat heerlijk als je zo je jonge leven aan de Heere mag geven! De Heere gezocht, de Heere gevonden en de Heere gediend. Wat ben je dan gelukkig!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 september 1983

Mivo -16 | 31 Pagina's

A Vertelschets -12

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 september 1983

Mivo -16 | 31 Pagina's