C. Aantekeningen bij de Tekst

1. vers 1 "En Hij zeide ook.......". Dit woordje "ook" slaat terug op het vorige hoofdstuk, waar het laatste der dagen, de eindtijd beschreven wordt. Wanneer we daarbij bedenken, dat de Heere de gelijkenis eindigt met de vraag: "Doch de Zoon des mensen, als Hij komt, zal Hij ook geloof vinden op de aarde?", dan wordt de gelijkenis heel duidelijk in een bepaald tijdskader geplaatst.

2. "Altijd bidden" betekent niet, dat er niets anders te doen is dan bidden. Ora et labora, bid en werk'. Die twee zijn trou wens helemaal niet met elkaar in strijd. Denk maar eens aan Nehemia, van wie in de Bijbel staat, dat hij, terwijl hij het koninklijk paleis binnenging, bad tot God van de hemel.

3. vers 3 Welke wederpartij de weduwe had, vermeldt de Bijbel niet. Dat is onbelangrijk. De volle nadruk valt op haar aanhoudend naar de rechter gaan.

4. vers 5 "Eindelijk kome" betekent gedurig komen, met gedurig aanlopen komen.

5. "Het hoofd breke". Hiervoor wordt in de grondtekst een woord gebruikt, dat versuft maken door gedurig op het gezicht slaan betekent.

6. vers 6 In dit vers vraagt de Heere alle aandacht voor de betekenis van de uitgesproken gelijkenis, die de Heere nu Zelf gaat verklaren^In vers 1 was de strekking overigens al aangegeven.

7. vers 7 "Uitverkorenen". We mogen de uitverkiezing niet als uitgangspunt van onze vertelling nemen, maar moeten evenals de Heere Jezus uitgaan van het gebed. Al is het waar, dat alleen de uitverkorenen dag en nacht tot God roepen, de rechtvaardige eis ligt op allen'. Veel meer mag het oorzaak van verwondering zijn, dat, waar er van nature niemand naar God vraagt, dankzij de verkiezende liefde van God toch zondaren naar de Heere gaan vragen. Ook vandaag nogl

8. "Hoewel Hij lankmoedig is over hen". De Heere is traag tot toorn.' Hij stelt het eindoordeel nog uit, omdat er nog zondaren moeten worden toegebracht. "Ik heb nog andere schapen, die van deze stal niet zijn".

9. vers 8 "Doch de Zoon des mensen, als Hij komt, zal Hij ook geloof vinden op de aarde?" Ongetwijfeld zullen er ook dan nog zijn, zoals er ook in de tijd van Elia nog zevenduizend waren overgebleven. Maar door de grote afval in het laatste der dagen zullen er wel weinig overgebleven zijn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen