JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Wie zijn de bootvluchtelingen?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wie zijn de bootvluchtelingen?

29 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie de situatie van de Vietnamezen in Nederland wil begrijpen , moet iets over hun achtergrond weten. Aan de hand van onderstaand artikel kunt u hierover iets op de de klub vertellen.

1. Oorlog in zuid-oost-azië

Zo ongeveer tussen Indonesië en China liggen enkele landen, waarvan reizigers altijd vertelden dat het prachtige landen waren. Juist dit stukje van de wereld werd in onze eeuw getroffen door verschrikkelijke oorlogen. We denken dan aan Vietnam, Laos en Cambodja.

Sinds het midden van de negentiende eeuw was Frankrijk daar de baas. De Vietnamezen wilden echter graag zelfstandig zijn. Net als de Indonesiërs probeerden ze na de Tweede Wereldoorlog onafhankelijk te worden. Dat wilde Frankrijk echter niet. Het gevolg was een oorlog die tot 1954 duurde. Uiteindelijk werd besloten dat Vietnam vrij zou worden.

Voorlopig zou het land uit twee stukken bestaan: Noord-Vietnam en Zuid-Vietnam. In Noord-Vietnam hadden de Russen veel invloed, in Zuid -Vietnam de Amerikanen. Deze verdeling veroorzaakte na enkele jaren opnieuw ruzie.

In 1964 begon een oorlog die nog veel erger bleek te zijn dan de vorige. In 1973 werd in Parijs eindelijk de vrede getekend

2. Wat ging er mis na de vredesakkoorden van parijs in 1973?

Toen in 1973 de akkoorden van Parijs werden gesloten, leek het er voor de oppervlakkige toeschouwer op dat er eindelijk vrede was gekomen in een gebied waar generaties lang een vreselijke oorlog woedde.

Het scharnier in de hele overeenkomst was de politieke wil van de Sowjet-Unie om Noord-Vietnam af te houden van de realisering van haar ideaal om heel Zuid-Oost-Azië en vooral Zuid-Vietnam aan haar hegemonie te onderwerpen.

Niet de enorme amerikaanse wapenvoorraden voor het zuidvietnamese leger zouden de noordvietnamese troepen kunnen tegenhouden. Ook de papieren van de parijse akkoorden niet, die zo precies omschreven waaraan beide partijen zich moesten houden. Immers er was geen sprake van een reëel machtsevenwicht.

In de eerste plaats was het noordvietnamese leger veel groter en had het onder de dekmantel van de Vietcong (de zuidvietnamese kommunisten) meer dan 600.000 man aan troepen in Zuid-Vietnam officieel gelegaliseerd gekregen.

In de tweede plaats was ook de kommunistische ideologie veel sterker en fanatieker dan de vrijheidswil van de door korruptie en innerlijke verdeeldheid aangeslagen en gedeeltelijk zelfs gedemoraliseerde bevolking van Zuid-Vietnam.

Waarom besloten Kissinger en Nixon dan toch tot ondertekening van een verdrag waarin in feite de overlijdensaankondiging van Zuid- Vietnam stond?

Zij wisten uiteraard heel goed dat de kracht van het noordvietnamese leger stond of viel met de bereidheid van de Sowjet-Unie om wapens, geld en adviseurs te leveren. Om een leger zoals Noord- Vietnam dat heeft, gevechtsklaar te houden of zelfs oorlog te laten voeren, zijn vele miljarden guldens per jaar nodig. Dat betekent ook voor een land als de Sowjet-Unie een geweldige inspanning.

Daar kwam nog bij dat de situatie aan de chinees-russische grens zeer dreigend was in het begin van de zeventiger jaren. Verscheidene misoogsten hadden bovendien zowel de Sowjet-ekonomie als de positie van Breznjev c.s. bepaald niet verstevigd. Al met al meenden Nixon en Kissinger dat er mogelijkheden waren om met de Sowjet-Unie tot een overeenkomst over de Vietnamese kwestie te komen, mits daar van de kant van de Verenigde Staten een belangrijk gebaar tegenover stond.

Mede tegen deze achtergrond werd de Sowjet-Unie aangeboden om de meest begunstigde handelsnatie van de V.S. te worden.

Belangrijke voorwaarde daarbij was dat de Sowjet-Unie Noord-Vietnam zou dwingen tot naleving van de vredesakkoorden die voor Noord- Vietnam toch bepaald niet ongunstig waren.

Hiermee werd de overeenkomst een feit en konden de parijse vredesakkoorden door Kissinger en de noordvietnamese onderhandelaar Le Duc Tho ondertekend worden.

Er restte nog slechts één zaak. Het voorstel om de Sowjet-Unie tot de meest begunstigde handelsnatie te maken, moest nog door het Congres worden aanvaard. En toen kwam de kink in de kabel. De joodse gemeenschap in de V.S. was geweldig fel tegen dit wetsvoorstel gekant vanwege de onmenselijke emigratiepolitiek van de Sowjet-Unie ten aanzien van de Joden. Vandaar dat senator Jackson zijn inmiddels beruchte "Jackson-amendement" indiende waarin als voorwaarde tot goedkeuring van dit wetsvoorstel de eis geformuleerd werd dat er een veel soepeler emigratiebeleid voor in de Sojet-Unie levende Joden moest komen. Ondanks heftig verzet van Nixon en Kissinger werd het "Jackson-amendement" aangenomen, met fatale gevolgen. De Russen -woedend over deze extra voorwaarde- voerden hun hulp aan Noord-Vietnam onmiddellijk op. En toen vervolgens het amerikaanse congres alle verzoeken van Nixon om Zuid-Vietnam financieel en materieel te helpen tegen de opnieuw losgebarsten agressie van de Noordvietnamezen afstemde uit vrees weer zeer intensief in de vietnam-oorlog betrokken te worden, was het pleit snel beslist. De volkomen gedemoraliseerde zuidvietnamese troepen, werden volledig onder de voet gelopen door de goed geoliede noordvietnamese oorlogsmachine en op 30 april 1975 hield Zuid-Vietnam op als zelfstandige natie te bestaan. Kort daarna werden Zuid-Vietnam en Noord-Vietnam in één staat herenigd tot het nieuwe Vietnam.

3. De situatie na de machtsovername in 1975

In de jaren voorafgaande aan de val van Saigon was in Zuid-Vietnam het N.L.F. (Nationaal Bevrijdingsfront) een zeer aktieve beweging. De leiders van het N.L.F. spraken voortdurend over hun grote aandacht voor de mensenrechten. Als Zuid-Vietnam eenmaal "bevrijd" was van het gehate bewind van Thieu zou het N.L.F. de mensenrechten herstellen. Ja, zij die uit ervaring wisten dat een regime zich nooit zou kunnen handhaven door middel van keiharde diktatuur met martelingen en andere mensonwaardige handelingen, zouden zelfs tegenover de Thieu-aanhangers de mensenrechten handhaven.

In artikel 11 van het parijse vredesverdrag werd de Zuidvietnamezen vrijheid van meningsuiting en vrijwaring van represaillemaatregelen voor het meewerken aan een van beide kanten van de oorlog beloofd. Onmiddellijk na het overnemen van de macht in het zuiden werd dit artikel echter terzijde geschoven door het nieuwe regime. Alle niet-kommunistische partijen werden verboden, religieuze groeperingen kregen strenge bepalingen opgelegd. Waar waren toch de leiders van het N.L.F. gebleven, de medestanders van de vredesbeweging die zo krachtig protesteerden tegen de politieke onderdrukking door het regime Thieu? Maar heel weinigen bleven zich uitspreken tegen de onder het nieuwe regime zeer uitgebreide en grove schending van zelfs de meest elementaire rechten van de mens.

En deze weinigen werd spoedig de mond gesnoerd. De meesten hulden zich in stilzwijgen. "Er was toch immers niet zoveel bijzonders aan de hand ". Er waren er ook die de verdrukking zelfs gingen verdedigen als een humaan alternatief voor het verschrikkelijke bloedbad dat anders door een jarenlange burgeroorlog zou plaatsvinden.

Van meet af aan werd rigoureus en principieel een kommunistische orde aan de bevolking opgelegd en elke vorm van kritiek, zelfs van hen die onder het Thieu-bewind tot de felste oppositie behoorden, werd als staatsgevaarlijk beschouwd. Op allerlei manieren trachtten de leiders van het nieuwe bewind het volk naar hun hand te zetten.

3.1 Heropvoedingskampen

Eén van de eerste opvallende daden was het opsluiten van vele duizenden Vietnamezen in heropvoedingskampen. Voormalige regeringsambtenaren, leiders van politieke partijen en voormalige militairen met name de leiders onder hen, godsdienstige voormannen, intellektuelen, auteurs, kortom alle dissidenten werden opgepakt om hen van hun "ziekelijke denkbeelden" te genezen.

Niemand weet precies hoeveel politieke gevangenen Vietnam momenteel nog telt.

Officiële dokumenten van de Vietnamese regering noemen een aantal van 40.000 politieke gevangenen . Deskundigen en onafhankelijke waarnemers schatten dat het er meer dan-100.000 zijn.

De duur van de gevangenschap hangt-af van de mate waarin de ideologische opvoeding haar doel heeft bereikt. Uit gesprekken met voormalige gevangenen is gebleken dat velen al vanaf 1975 tot nu toe gevangen zitten. In de kampen zelf is de situatie zeer ernstig. Men tracht de gevangenen te dwingen "bekentenissen" af te leggen. De methoden die daarvoor gebruikt worden zijn vaak barbaars. Een ontsnapte gevangene vertelde hierover het volgende:

'"s Ochtends zeer vroeg, om vijf uur, moesten we aantreden op een open veld in.het kamp. Onmiddellijk marcheerden we in hoog tempo naar een terrein een aantal kilometers verderop. We moesten in een heel lange rij naast elkaar met tussenruimte van ongeveer een meter, kruipend het terrein door, zoekend naar mijnen die vlak onder de oppervlakte van de bodem verborgen konden zitten. Door de jarenlange oorlog lagen immers overal mijnenvelden. Het was een zeer zwaar werk en ook een spannend werk. Als je koncentratie een ogenblik verslapte kon je een mijn tot ontploffing brengen hetgeen vrijwel onmiddellijk de dood tengevolge had, niet alleen voor jezelf, maar ook voor je maten die in je naaste omgeving waren. Tussen de middag kregen we de maaltijd van de hele dag uitgereikt: een kommetje rijst met water, nog niet genoeg om de honger van een kind te stillen.

Meter voor meter kropen we voort. De spanning was soms ondragelijk. Soms gebeurden er ongelukken. Een mijn ontplofte. De doden werden afgevoerd. En weer gingen we verder, 's Avonds om acht uur marcheerden we dodelijk vermoeid- terug naar het kamp. Meteen na aankomst begonnen in lokalen de lessen. Politieke indoktrinatie. Uitgeput door zware lichamelijke arbeid en weinig voedsel en kwetsbaar door de spanning van de hele dag, moest je dag in dag uit de vaak zo logisch klinkende verhalen aanhoren van de kommunisten: "Wie hadden je oerwoud met vele miljoenen tonnen vergif trachten te ontbladeren? Wie hadden je vrouwen verkracht, geslachtsziekten en immorele praktijken je land binnen gebracht? De Amerikanen, die christenen die beweren je vrijheid te verdedigen. In plaats van vrijheid kreeg je een uitzichtloze oorlog, ontwrichte gezinnen, aantasting van je opvoedingsprincipes, doordat je kinderen de materialistische levensgewoonten van de Amerikanen overnamen. En wie herstelden de rust en de orde in het land? Wij de kommunistische vaderlanders, geholpen door onze kameraden uit de Sowjet-Unie."

Velen van ons werden door deze hersenspoeling omgeturnd, de één vroeger de ander later. Allen die door de knieën gingen -en het was heel moeilijk.om niet door de knieën te gaan- verloren één van de wezenlijke menselijke eigenschappen: hun wil werd verlamd, hun identiteit werd verwoest.

De geringste overtreding van de zeer strenge kampregels werd zwaar gestraft. Er waren er die een eenzame opsluiting ondergingen in een cel waarin geen enkel licht doordrong. Anderen werden doodgeslagen. En een mislukte ontsnappingspoging betekende exekutie. Een gebruikelijke straf is ook de opsluiting in een Connex-box. Dat is een luchtvrachtcontainer waarvan de Amerikanen er een aantal hadden achtergelaten in 1975. In zo'n kubus met een hoogte, breedte en diepte van ongeveer 1,20 meter moet een gevangene soms een maand met geboeide voeten doorbrengen, met een rantsoen van één kom rijst en een beetje water per dag. De meesten overleven dit niet en veel gevangenen die deze straf krijgen, worden gek of plegen zelfmoord".

3.2 Indoktrinatie via het onderwijs

Een tweede belangrijk middel om de maatschappij naar hun hand te zetten vonden de machthebbers in het onderwijs. De jonge Vietnameesjes werden er goed van doordrongen dat de liefde voor het vaderland het hoogste ideaal was. Immers dat vaderland (lees: de kommunistische partij) wist wat het beste voor zijn burgers was. Dat vaderland zou alle zo onrechtvaardige verschillen tussen de mensen wegnemen. Het zou een maatschappij realiseren waarin iedereen gelukkig was, waarin niet langer uitbuiting en egoïsme voorkwamen, maar waarin een hechte eenheid en gelijkheid alle mensen tot ontplooiing zou brengen. Toen de kinderen eenmaal doordrongen waren van het geweldige kommunistische ideaal, gingen de onderwijzers een stap verder. Ze zeiden de leerlingen dat zij als kinderen ook al goed konden meehelpen om dat grote ideaal te bereiken. Er waren immers nog vele mensen die ook geholpen moesten worden om "gezonde" gedachten over het vaderland te krijgen. "Misschien", zo zei de onderwijzer, "hebben jullie ouders, of een oudere broer of zus ook nog niet helemaal een goede mening over het vaderland. Als dat zo is, moeten jullie het ons maar vertellen , dan zullen wij ze helpen om ook "waardevolle" burgers te worden". En zo gebeurde het dat de kinderen hun ouders gingen verraden, dat een jongere broer een oudere zus aangaf. Het resultaat was vaak opsluiting in een heropvoedingskamp. Geweldige spanningen traden hierddor op. Er ontstond een sfeer waarin de natuurlijke hang naar veiligheid en geborgenheid onderdrukt moest worden omdat je een ander niet meer vertrouwen kon. Steeds meer werd de maatschappij een arena waarin iedereen in stilte voor zichzelf streed om met zo weinig mogelijk schade door het nieuwe systeem te komen, om het levendervan af te brengen.

Dit ging uiteraard gepaard met het onderdrukken van die aspekten die het menselijk leven zoveel inhoud kunnen geven, als vertrouwen, liefde, eerlijkheid, onbaatzuchtigheid.

Psycho-sociaal gezien is zo'n maatschappij volledig ontmenselijkt met alle gevolgen van dien voor de individuele burger.

3.3 Bittere armoede

Behalve deze twee bedreigingen die de Vietnamezen in zo grote getale deed kiezen voor een zeer riskante vluchtpoging, was er nog een andere niet minder _ernstige faktor die het leven in Vietnam onder geweldige druk zette. Door een volkomen in elkaar zakkende ekonomie kwam er bittere armoede over het land. De jarenlange bombardementen (o.a. met napalm), de miljoenen tonnen vergif die het oerwoud moesten ontbladeren, hadden zeer grote verwoestingen aangericht die tot in lengte van jaren gevolgen zullen hebben. Bovendien werden allerlei vormen van zeer omvangrijke hulpverlening uit het westen (m.u.v. Nederland) in de jaren na april 1975 geleidelijk stopgezet. Een zeer belangrijke oorzaak van de ekonomische ineenstorting was ook gelegen in de nieuwe kommunistische politiek. In rekordtempo wilde men een ekonomisch model volgens socialistisch beginsel aan Zuid-Vietnam opleggen. Alle partikuliere bedrijven werden genationaliseerd. Zeer sterke nadruk werd gelegd op de agrarische ontwikkeling. In de zogenaamde ekonomische zones werden duizenden mensen uit de steden gedwongen om te werken aan de "wederopbouw" van het land. Het eerste vijfjarenplan dat begon in 1976, benadrukte dat het land in de komende jaren naar zelfvoorziening in de voedselbehoefte moest streven. Maar in die eerste vijf jaar liep de voedselproduktie alleen maar terug. Behalve aan verscheidene natuurrampen moet dit ook in belangrijke mate worden toegeschreven aan de sterk verslechterde arbeidsmoraal van de Vietnamese boeren. Deze werden steeds armer en ze konden daar zelf door hun eigen inzet en produktie te verhogen niets aan veranderen. Hun door de staat vastgestelde imkomen bleef immers gelijk.

Op 21 oktober 1980 gaf het partijsekretariaat een communiqué uit waarin aangedrongen werd op de toepassing van het nieuwe kontraktsysteem op de graan- en rijstproduktie. De boeren moesten voortaan een hoeveelheid graan of rijst aan de staat leveren, waarvoor ze dan een vast inkomen kregen. Wanneer ze daarna nog overhielden, mochten ze dat zelf gaan verkopen op de vrije markt. Het gevolg hiervan was dat de voedselproduktie behoorlijk steeg, zodat in 1982 nog maar 300.000 ton graan ingevoerd behoefde te worden. Toch blijft het ekonomische bestaan in Vietnam moeilijk. De gemiddelde Vietnamees verdient 200 dong per maand. Een fietsband, een onmisbaar artikel voor veel Vietnamezen, kost ongeveer 120 dong en een trui kost hem z'n hele maandsalaris.

Uit het bovenstaande is duidelijk geworden dat armoede, honger, maar vooral de zeer ingrijpende beknotting van het persoonlijke leven met alle psychische nood vandien ten grondslag ligt aan de geweldige vluchtelingenstroom die al zeven jaar duurt. Het staat vast dat het totaal aantal vluchtelingen uit Vietnam meer dan twee miljoen, bedraagt, waarvan meer dan de helft bootvluchtelingen zijn. De anderen vluchtten over het vasteland naar China of Thailand.

Gaat een vlucht in z'n werk?

Toen in 1978 en 1979 zo'n ontzaglijk grote stroom vluchtelingen Vietnam verliet, hebben velen zich afgevraagd hoe dit mogelijk was. Ook Vietnam is toch een kommunistische staat met naar het scheen potdichte grenzen.

4.1 "Uitreisbelasting"

Het antwoord op deze vraag kwam van de vluchtelingen zelf. Voor geld of amerikaanse dollars hadden zij zich uitgekocht. Nog duidelijker werd dit beeld toen ook verscheidene vroegere zakenlieden die zich tijdens hun laatste periode in Vietnam bezighielden met de organisatie van het vluchten per boot, in de vrije wereld terecht kwamen. Over iedere boot die geschikt was om de vlucht te maken werd met de Vietnamese beambten onderhandeld. Er moest een lijst met namen en gegevens van de kandidaat-vluchtelingen worden overlegd. Vervolgens moest de "uitreisbelasting" worden betaald. De bedragen die door de vluchtelingen worden genoemd variëren van 2800 tot 8400 amerikaanse dollars. De "uitreisbureaus" verzorgden de uitrusting van de boot. Vaak waren dat kleine boten die overbemand werden. Ook gebeurde het dat boten werden gecharterd uit Thailand, Hongkong en zelfs wel uit Taiwan. Naar schatting heeft de regering van het Verenigde Vietnam in 1978 meer dan honderd miljoen amerikaanse dollars verdiend aan de vlucht van haar eigen onderdanen. De schattingen over 1979 lopen zelfs van 1 tot 2 miljard dollar. Duidelijk is in ieder geval dat Vietnam op deze manier z'n geweldige behoefte aan harde valuta enigszins heeft weten te dekken.

Het moet duidelijk zijn dat deze georganiseerde vluchten alleen betrekking hadden op de Chinezen en half-Chinezen in Vietnam en de door de regering zeer ongewenste personen.

Voor Vietnamezen is vertrek in principe altijd verboden geweest. Die waren nodig voor de opbouw van een "rein" Vietnam. Over racisme gesproken

Door middel van papiervervalsingen en zeer hoge uitreisbelastingen is het toch veel "zuivere" Vietnamezen gelukt om het land uit te komen. In 1979 werd de stroom vluchtelingen langzamerhand wat ingedamd

4.2 Politieke druk op vietnam

Het was van het begin af aan duidelijk dat de bootvluchtelingen niet met open armen op de kusten waar zij landen, zouden worden ontvangen. Alleen bij keiharde westerse garanties om vluchtelingen op te nemen, waren landen als Thailand en Maleisië bereid min of meer geordende kampen in te richten waar de vluchtelingen, geholpen door de UNHCR (Het Hoge Commissariaat voor Vluchtelingen) en allerlei partikuliere, veelal westerse hulpverleningsorganisaties een tijdelijk onderdak konden krijgen.

Hoewel het westen op grote schaal hulp bood, bleek ook duidelijk de mening in het westen te gaan overheersen dat de vluchtelingenstroom moest worden ingedamd. De Vietnamese regering werd onder geweldige druk gezet. Op 23 en 24 juli 1979 besloot de europese ministerraad om alle ekonomische hulp aan Vietnam stop te zetten en in plaats daarvan de Vietnamese vluchtelingen te helpen. Het motief voor dit besluit was ook dat de westerse wereld onmogelijk een voortdurende, van een dergelijke omvang zijnde stroom vluchtelingen zou kunnen opvangen. Met andere woorden: eigenbelangen speelden zeker ook een rol bij de totstandkoming van dit besluit.

Door allerlei "politieke" onderhandelingen waarbij o.a. ekonomische hulp aan Vietnam als lokaas werd gebruikt, werd bereikt dat de Vietnamese regering de grenzen van dit land konsekwenter dicht zou houden-.

De situatie wordt daarna onduidelijker. Zeker is dat tot op de dag van vandaag nog dagelijks bootjes met vluchtelingen in bijvoorbeeld Hongkong aankomen. Afhankelijk van o.a. de windrichting zijn dat zo'n 500 tot 5000 vluchtelingen per maand. Eveneens blijkt uit de verhalen van de vluchtelingen dat ook nu nog met geld of goud wat te bereiken valt bij de partijfunktionarissen, hoewel dat veel moeilijker is dan een paar jaar geleden.

4.3 Honger tijdens de vlucht

Om een indruk te geven van een situatie tijdens een vlucht over zee geef ik een (enigszins bewerkt) stukje uit een artikel uit "De Tijd" (§ februari 1982) dat dit blad had overgenomen uit het engelse blad Time.

"Pham vertelt: "We waren tweeënvijftig dagen op zee. We hadden bij vertrek 20 kilo rijst aan boord en veertig liter water. Toen de voorraad op was, gebruikten we de vissersnetten. Toen begon de ellende. Een paar mannen aten 's nachts stiekum van de vis. De bootsman begon met ze te vechten; vier mannen "vielen" overboord, er waren er zeven over".

Pham vertelt maar door, op één dreun, achter elkaar.

"Waarom werd je op je hoofd geslagen?"

"De bootsman wilde me opeten". "Hoe weet je dat?"

"Hij zei tegen de jongen die naast mij lag dat hij een hamer moest nemen om me op mijn hoofd te slaan., zodat ze mij konden eten. Die jongen heeft me dat zelf verteld".

"Waarom geloofde je hem? Was dat al eerder gebeurd?" "Nee, maar de bootsman had een paar dagen daarvoor ook al iemand willen vermoorden om hem te kunnen opeten. Die man werd zo bang dat hij zelfmoord pleegde. Hij sloeg de bootsman op zijn hoofd met een stuk hout en sprong overboord". "En hoe probeerden ze jou te vermoorden?"

"Ze trokken een hemd over mijn hoofd en sloegen me met iets hards, maar ik raakte niet bewusteloos. Ik hoorde dat de bootsman een andere man bevel gaf mijn keel door te snijden. Toen trokken ze het hemd van mijn hoofd en zagen ze dat ik bij bewustzijn was en dat ik tranen in mijn ogen had. Ik weet niet wat ze dachten. Iemand vroeg: "Pham, wil je leven?" En ik zei:

"Ja, natuurlijk wil ik leven". Toen maakten ze me los". Ontstellend is dit getuigenis dat bewijst dat mensen door een tergende honger gedreven, alle ethische en morele waarden terzijde kunnen stellen met maar één doel: in leven blijven.

4.4 de thaise piraten

Een ander enorm gevaar dat de vluchtelingen bedreigt die in westelijke richting gaan, wordt gevormd door de thaise piraten. Kort geleden kwam een tot dan toe geheim rapport van de amerikaanse organisatie CARE in de publiciteit.

Daarin staat o.a. het verhaal van het 15-jarige meisje Nguyen Phuong Thuy. Samen met 67 anderen was Thuy met een houten boot gevlucht. Op zee werden ze geënterd door piraten. Thuy werd met nog een ander jong meisje meegevoerd en het bootje met de 66 opvarenden werd door de piraten tot zinken gebracht. Gedurende een periode van drie en een halve maand werd Thuy op verschillende schepen gevangen gehouden. Gemiddeld werd ze zeven of acht keer per dag verkracht. Na op veertien verschillende boten gevangen te hebben gezeten, werd Thuy afgezet op de kust van Thailand. Ze stond nog niet op het strand of de thaise politie arresteerde haar: ze was immers een "illegale immigrant".

Dat het geval van Thuy niet uniek is, blijkt uit het volgende jaaroverzicht (1981) dat de Citizens Commission on the Indochinese Refugees (amerikaanse kommissie die rapporten stuurt naar de president en het congres) publiceerde:

aantal in Thailand aangekomen bootvluchtelingen 12.526

aantal boten 357

aantal boten aangevallen door piraten 289

aantal aanvallen door piraten 985

percentage van aangevallen boten 81% aantal aanvallen per boot 3,4

aantal aanvallen per boot 3,4

geregistreerde doden 646

geregistreerde ontvoeringen 199

geregistreerde slachtoffers van verkrachtingen 583

Het eerder genoemde CARE-rapport geeft aantallen die gemiddeld twee maal zo hoog zijn. Hoewel beide schattingen nogal flink uiteenlopen, .moet in ieder geval de konklusie zijn dat een groot percentage van de bootvluchtelingen aan den lijve de wreedheden van de thaise piraten ondervindt.

Opvallend is dat de mensen wisten wat ze te wachten stond toen ze de vlucht begonnen. Zelfs de schatting van de UNHCR en het Rode Kruis dat maar 40-50% van de vluchtelingen de overkant haalt, heeft hen niet kunnen weerhouden om deze verschrikkelijke tocht te beginnen.

5. Vietnamezen in nederland

5.1 Opvang door vereniging voor vluchtelingenwerk

Op dit moment verblijven in Nederland ongeveer 6500 vluchtelingen. Tot voor kort was de eerste opvang van de vluchtelingen van rijkswege toevertrouwd aan de Vereniging voor Vluchtelingenwerk in Nederland (VVN).

Het opvangmodel zag er in grote lijnen als volgt uit: Onmiddellijk na de aankomst op Schiphol werden de vluchtelingen die in groepen van 50-80 personen arriveerden, ondergebracht in een zgn. kontraktpension. In zo'n pension werd een maatschappelijk werkster geplaatst die werd bijgestaan door een tolk, meestal een Vietnamees die hier al enige jaren verbleef. Op hen rustte de taak om de vluchtelingen voor te bereiden op hun integratie in Nederland. Middelen hiertoe waren:

1. 400 lesuren nederlandse taal;

2. een aantal lessen oriëntatie op de nederlandse samenleving;

3. kontakten met Nederlanders.

Op initiatief van de V.V.N. werd in de plaats waar een opvangcentrum was, een werkgroep opgericht die tot taak had de plaatselijke bevolking in te schakelen bij de integratie. Een van de methodes was om voor elk Vietnamees gezinshoofd met familie een gastgezin te zoeken, waarmee een intensieve relatie moest gaan ontstaan. Zo'n gastgezin had tot taak om de Vietnamezen op allerlei terrein behulpzaam te zijn door hen bijvoorbeeld te leren boodschappen te doen, de weg te wijzen naar allerlei instanties enz., enz.

Na ongeveer acht maanden werden de vluchtelingen uitgeplaatst ergens in het land, afhankelijk van waar huisvesting en eventueel werk gevonden werd. De maatschappelijke begeleiding werd dan door de V.V.N, overgedragen aan een nieuw gastgezin dat bij problemen de hulp in kon roepen van plaatselijke maatschappelijke en sociale diensten.

5.2. Problemen bij opvoeding

In de praktijk bleek deze hulpverlening lang niet altijd goed te funktioneren. Om te beginnen bleek de onvoldoende kennis van de (pluriforme) Vietnamese kuituur een wezenlijke relatie met de vaak toch al terughoudende vluchtelingen enorm in de weg te staan. In een niet gepubliceerd geschrift worden verscheidene knelpunten genoemd.

Professioneel welzijnswerk is in Vietnam een onbekend begrip. De rol die de welzijnswerkers in Nederland vervullen, wordt in de Vietnamese samenleving door de familie of een goede vriend vervuld. Met andere woorden een Vietnamees is het wel gewend dat familieleden of goede vrienden zich met zijn privé-leven bezighouden, maar heeft grote problemen met dergelijke bemoeienissen door buitenstaanders,ook al zijn dat professionele hulpverleners. Ditzelfde probleem doet zich voor in de relatie met gastgezinnen. Vaak bemoeit een gastgezin zich zeer intensief met de Vietnamezen. Deze hebben in eerste instantie geleerd om zich in een hoek te laten drukken. In Vietnam ging het immers om te overleven in een zeer bedreigende situatie, waarin in principe iedereen een vijand was. Dit maakte dat men een gedrag ontwikkelde waaraan alle menselijke waarde als eerlijkheid, trouw, spontane blijdschap of woede ondergeschikt waren.

Bij een te grote bemoeienis van het gastgezin wordt diezelfde bedreigende sfeer weer ervaren, zodat de mogelijkheid tot echt kontakt geblokkeerd is. Terwijl het gastgezin denkt dat de Vietnamezen nog meer hulp nodig hebben, omdat ze in de eerste instantie overal "ja" op zeggen, begint in werkelijkheid onderhuids het konflikt te groeien. Vaak barst de bom na enige tijd met als resultaat dat de Vietnamees zich onbegrepen acht (terecht) en dat het gastgezin de Vietnamezen ondankbaar vindt. Dit alles wordt nog versterkt door de werkelijk grote taalbarrière. Vierhonderd lessen nederlands, blijken bij lange na niet voldoende om de gemiddelde Vietnamees een basis te geven van waaruit hij door te funktioneren in de nederlandse maatschappij, langzamerhand vloeiend nederlands zou kunnen leren spreken. Daar komt nog bij dat de banen niet voor het oprapen liggen, zodat velen van hen nog niet eens aan een echt funktioneren in de nederlandse samenleving toekomen. Al met al zijn de problemen vele.

5.3 Een nieuw opvangmodel

Het oude opvangmodel bleek ook veel te duur. Er moest ƒ 32.000,— per vluchteling uitgetrokken worden gedurende de eerste opvang. Mede onder invloed van deze aspekten besloot de regering om per 1 september 1982 een geheel nieuw opvangmodel te starten. Onder andere vanwege de ernstige beleidsmatige en financiële verschillen van inzicht met het ministerie van C.R.M. besloot de V.V.N. in mei 1981 de opvang van vluchtelingen niet langer voor haar rekening te nemen.

Een en ander leidde tot een totaal ander opvangmodel. Voortaan zou C.R.M. zelf de opvang onder zijn hoede nemen. De periode waarin de Vietnamezen in een opvangcentrum verblijven, is teruggebracht tot zes weken, die gebruikt worden als introduktieperiode: kennismakingsgesprekken, administratieve zaken, medische keuring en, het belangrijkste, de voorbereiding op de verhuizing naar de toekomstige woonplaats. Na deze zes weken worden de vluchtelingen overgeplaatst naar een kerngemeente die zich met de financiële steun van C.R.M. garant stelt voor de verdere opvang. De Vietnamezen komen dan al onmiddellijk in aparte woningen te wonen. En in deze situatie start het echte opvangprogramma dat moet leiden tot volledige integratie in de nederlandse samenleving. Ook in dit opvangmodel staan lessen in nederlandse taal, lessen oriëntatie op de nederlandse samenleving en de relatie met een gastgezin centraal. Door deze opvang heeft men de kosten van ƒ 32.000,— per vluchteling terug kunnen brengen tot ƒ 20.000,—. De verkorting van de eerste opvang blijkt bovendien een belangrijke stap voorwaarts. Toch blijven kontaktstoornissen zich voordoen. Steeds weer blijken de taalbarrière en de kulturele barriëre een moeilijk te nemen hindernis. Zo zijn Nederlanders vaak veel openhartiger in het uiten van problemen dan Vietnamezen. Ook hier weer: de Vietnamees wil er best met familieleden en goede vrienden over praten, maar niet met buitenstaanders. De schaamtebarriëre treedt ook op wanneer iemand van een ander (dan een familielid) financieel afhankelijk wordt. Zo treedt ook schaamte op wanneer een Vietnamees van de Gemeentelijke Sociale Dienst een uitkering krijgt en dan als vrijwilliger zijn landgenoten zou gaan helpen.

De kans bestaat dat het anonieme systeem van sociale voorzieningen de Vietnamezen in moeilijkheden brengt. Omdat het systeem anoniem is, valt de .sociale kontrole hierop weg, terwijl de Vietnamees in zijn eigen land juist voortdurend leefde onder sociale kontrole. Geïsoleerd, dat wil zeggen, zonder die sociale kontrole is de Vietnamees ook niet gewend persoonlijke verantwoordelijkheid te dragen. Dit wordt nog versterkt doordat in de instruktie bij een uitkering hier weinig aksent op wordt gelegd, terwijl het wel verwacht wordt.

Vietnamezen kunnen zo door het aanbod van goederen en diensten hier, kennelijk gegeven zonder tegenprestatie te verlangen, tot de idee komen dat er voor niets meer betaald hoeft te worden. Telkens is de zelfbepaling in het geding. In het konfusianisme en taoïsme wordt zeer weinig nadruk gelegd op de individuele verantwoordelijkheid. Sterke nadruk valt op de sociale kontrole van de omgeving en de leiding van een familiehoofd. Dit geeft een sterke mate van afhankelijkheid aan het individue, dat niet als een "ik" leert worstelen met de omstandigheden.

Binnen het Vietnamese systeem leverde dit ook weinig problemen op, maar in de nederlandse situatie is het dringend gewenst om de Vietnamezen persoonlijkheidsgevoel aan te leren. Stapsgewijs moet dit individualiseren geïntroduceerd worden. Dit kan het beste gebeuren door de Vietnamezen in georganiseerd groepsverband elkaar te laten steunen in dit proces. Vanuit de oude situatie (vriendenkring/familieleiding) moet worden getracht hen een houding bij te brengen tegenover de nieuwe struktuur (nederlandse samenleving). Van het grootste belang is dat ook in het nieuwe opvangmodel veel meer met de Vietnamezen wordt gedaan en veel minder voor de Vietnamezen. Al deze dingen kunnen bijdragen tot een groter individueel verantwoordelijkheidsgevoel dat een eerste vereiste is voor een suksesvolle integratie.

6. Wat kunnen wij voor Vietnamezen in onze omgeving doen?

Steeds blijkt dat konfrontatie met een bepaalde nood een zekere dadendrang oproept. Spontane hulpverlening die hieruit ontstaat, is vaak hartverwarmend' en in de situatie die wij vanuit onze algemene ontwikkeling kunnen overzien, ook wel effektief. Veel moeilijker ligt dit met specifieke problemen zoals bijvoorbeeld de integratie van Vietnaraezen. Spontaniteit alleen is dan zeker niet genoeg en als deze niet wordt begeleid of gedragen door deskundigheid dan richt zo'n vorm van hulp vaak meer schade aan dan dat zij werkelijk effektief verbetering in de situatie aanbrengt. Het is daarom van het grootste belang hulpverlening aan de Vietnamezen te reguleren via daartoe bekwame instanties. Met andere woorden: zorg altijd voor een goed overleg met de voor de opvang verantwoordelijke mensen.

Verder is het van belang te realiseren dat louter emotionaliteit of spontaniteit als motief voor hulpverlening volstrekt onvoldoende is. Bij tegenslagen die zich in dit werk ongetwijfeld (zullen) voordoen, zal blijken of de motivatie voortkomt uit een diepere wortel dan alleen menselijke gevoelens. Wezenlijke naastenliefde en trouw, ook al lijkt de ander voor het oog misschien alleen maar ontrouw, kan alleen God geven in de weg van waarachtige bekering. Ook hier geldt dat alleen dat wat uit het geloof geschiedt dageraad zal hebben.

6.1 Het gebed

Allereerst past dan het gebed voor deze mensen en voor jezelf en dat in het bijzonder als deze mensen op je weg geplaatst worden, bijvoorbeeld op school, als buren of in de kerk.

Js.2 maatschappelijk werkers/sters

Je kunt ook een beroep doen op de maatschappelijk werkers van de Stichting Hulpverlening Zuid-Oost-Azië (ZOA). Ook zij beschikken over veel deskundigheid en willen vanuit een bijbels-reformatorische basis hulp bieden aan deze ontheemde mensen.

6.3 Konkrete hulp

Onder begeleiding van de genoemde mensen kan de hulpverlening hele konkrete en praktische vormen aannemen, zoals bijvoorbeeld het verzamelen van meubels voor de inrichting van een huis, het meehelpen boodschappen doen enz. Misschien kun je een Vietnamese klasgenoot eens mee naar huis nemen en hem helpen bij zijn schoolwerk waar hij zeker in het begin heel erg veel moeite mee zal hebben. Doe echter zo min mogelijk op eigen houtje, maar treedt voortdurend in overleg met de verantwoordelijke hulpverleners. Wezenlijke motivatie maakt ook inventief in het zoeken naar wegen om te helpen. En hulp is dringend nodig.

7. Evangeliseren onder vietnamezen

De Vietnamezen die in ons land zijn aangekomen, brengen andere gedragingen en gewoonten mee. Ook spreken ze een andere taal. Om ze met het evangelie te bereiken is enige kennis van hun kuituur en taal nodig.

7.1 Taal

De Vietnamezen die in Nederland hun nieuwe vaderland gevonden hebben, kunnen meestal in meerdere of mindere mate nederlands lezen en schrijven. Maar om de kern van de bijbelse boodschap door te geven is kennis van de Vietnamese taal toch wel belangrijk. De heer Schultink, evangelist van de Gereformeerde Gemeenten onder de bootvluchtelingen in Nederland, kent dan ook een beetje Vietnamees. Voor Nederlanders is het leren van Vietnamees extra moeilijk omdat het een toontaal is. Dat wil zeggen dat de toonhoogte van een woord de betekenis mede bepaalt. Helaas zijn er weinig boeken beschikbaar, om je snel in het Vietnamees te leren uitdrukken.

Gelukkig is de Bijbel wel in het Vietnamees vertaald. Daarnaast zijn er ook folders en boekjes met bijbelteksten in het Vietnamees. Deze worden door evangelist Schultink verspreid, zodat de bootvluchtelingen in hun eigen taal bereikt worden.

7.2 Kuituur

Wie zich bezighoudt met evangelisatie onder bootvluchtelingen moet zich ook in hun kuituur verdiepen, om ze beter te kunnen begrijpen en om te leren hoe je met hen om moet gaan. Ook in de prediking en de bijbelstudies moet met de Vietnamese kuituur rekening worden gehouden.

De bestudering van boeddhisme, konfussianisme en voorouderverering zijn noodzakelijk.

7.3 Werkmethode

Wie iets voor Vietnamese bootvluchtelingen wil doen op het gebied van evangelisatie, moet eerst aan de adressen zien te komen via de burgerlijke gemeente en/of Vietnamese organisaties.

Als je de adressen hebt, zou je regelmatig een evangelisatiefolder af kunnen geven. Ook kun je proberen tot een gesprek te komen. Je kunt ze dan uitnodigen eens een kerkdienst of een verenigingsavond bij te wonen.

Wie hierover meer wil weten kan terecht bij evangelist Th. Schultink, Donaustr. 5, Emmeloord. Tel. 05270-15063. Hij heeft ook folders beschikbaar.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 december 1982

Mivo -16 | 42 Pagina's

Wie zijn de bootvluchtelingen?

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 december 1982

Mivo -16 | 42 Pagina's