Hoe een stadhouder bisschop werd (Ambrosius)
Achtergrondinformatie
Ambrosius' leer en werk
Ten eerste lag Ambrosius' verdienste in zijn rusteloos ijveren voor de eenheid, de zuiverheid en de macht van de kerk. Van geweld wilde Ambrosius niets weten. Hij streed daarom tegen de dwaalleer voornamelijk door zijn preken en zijn geschriften. Zo schreef hij vijf boeken over het geloof tegen de Arianen. Deze boeken droeg Ambrosius op aan keizer Gratianus (overleden in 383). Verder schreef hij drie boeken over de Heilige Geest en twee over de boete. Ambrosius was een voorstander van het kloosterleven. Zo stichtte hij in de omgeving van Milaan zelf een klooster. Ook was hij een aanhanger van de heiligen- en reliquieënverering. Hij beval de voorbede voor engelen en martelaren. Verering van de heilige maagd Maria was in zijn ogen niet onbijbels.
In zijn boek "De Christelijke Zedenleer" veroordeelt hij de reliquieënverering weer, en waarschuwt hij tegen de martelarenverering. De tweeslachtigheid die hieruit blijkt is wel kenmerkend voor Ambrosius. Daar zijn nog meer voorbeelden van te geven, maar daardoor is Ambrosius niet bekend geworden. Belangrijker is zijn godsvrucht en zijn ijveren voor het heil van de kerk. Ook kinderen van God kunnen dwalen in bepaalde punten van de leer.
Voor de eredienst heeft Ambrosius veel gedaan. Hij maakte een eigen liturgie en bevorderde het kerkgezang. Hij heeft zelf ook enkele liederen gedicht. De oosterse gewoonte om het kerkelijk gezang onder twee koren te verdelen werd door Ambrosius ook in het westen ingevoerd. Daardoor ontstond het Ambrosiaans gezang, waarbij de gemeente zelf antwoorden kon op het gezang van het koor.
Ambrosius was een indrukwekkend prediker van het evangelie. Zijn prediking heeft op Augustinus zo'n grote invloed gehad, dat hij vooral door Ambrosius' preken tot een andere levens- en wereldbeschouwing kwam. Ambrosius was wél breedsprakig in zijn preken en hij hield erg van allegoriseren (vergeestelijken). Zijn prediking was echter zeer overtuigend.
De tijd van Pinksteren tot Ambrosius
Door de uitstorting van de Heilige Geest werd in Jeruzalem de eerste christen-gemeente zichtbaar. De apostelen moesten getuigen zijn te Jeruzalem en in geheel Judea en Samaria tot aan het uiterste der aarde. Vooral dankzij Paulus kon het evangelie wereldwijd worden verspreid. Het boek Handelingen vertelt de weg van het evangelie van Jeruzalem naar Rome.
Geleidelijk aan trad het Jodenchristendom steeds meer op de achtergrond, en vond de boodschap van de Heere Jezus meer aanhang onder de heidenen. Zo ontstonden er in het Romeinse rijk kleine christen-groeperingen, die hun geloof konden belijden en beleven, dankzij de godsdienstige verdraagzaamheid van de Romeinen. Er ontstonden echter conflicten, toen de christenen weigerden aan de openbare verering van de keizer als godheid mee te doen. Aanvankelijk leidde dit tot plaatselijke vervolgingen. De komst van keizer Nero betekende totale vervolging van de christenen (het jaar 65).
Vele jaren van ernstige christenvervolging volgden. De kerk groeide echter tegen de verdrukking in. De grote wending komt als Constantijn de Grote zijn mededinger verslaat. Voordat hij deze versloeg zag Constantijn in de wolken een lichtend kruis met deze woorden: "In dit teken zult gij overwinnen". Zo krijgt de kerk in 313 onbeperkte godsdienstvrijheid (edikt van Milaan). Er komt dan van buiten vrede, maar van binnen strijd omdat allerlei dwalingen de kop opsteken. In 370 na Christus roept Theodorus de Grote, het christendom tot staatsgodsdienst uit.
Milaan
Deze stad in Italië was meestal de residentie van de keizer. Vandaar dat Ambrosius zoveel invloed had op het staatsgebeuren in het Romeinse rijk.
Arius (Arianen)
In de Bijbel kunnen we lezen dat de Heere Jezus aan de discipelen vraagt: "Wie zegt gij dat Ik ben?" En Petrus heeft toen geantwoord: "Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God" (Matth. 16: 16). Deze vraag blijft de kerk alle eeuwen door bezig houden. Omstreeks het jaar 320 leerde in Alexandrië, een presbyter (ouderling) Arius, dat Jezus wel het voornaamste schepsel, een groot profeet en een voorbeeldig leraar was geweest, maar niet Gods Zoon, niet goddelijk van wezen.
Op het concilie van Nicea in 325 en op het concilie van 381 te Constantinopel werd de leer van Arius ondubbelzinnig veroordeeld en de leer der Drieëenheid als Bijbels vastgesteld.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 1981
Mivo -16 | 28 Pagina's
