De Heere Jezus bespot en gekruisigd
Aantekenigen bij Matth. 27
Vers 32 en 33: Simon van Cyrene droeg het kruis voor de Heere Jezus. Maar als Golgotha bereikt is, mag Simon het kruis neerleggen en treedt de Heere zelf naar voren. Het is alsof Hij getuigt: "Simon uw kruis is Mijn kruis." (plaatsvervanging).
Vers 34: "Gaven zij Hem": Hier gaat psalm 69: 22 in vervulling: Ja zij hebben mij gal tot mijn spijs gegeven; en in mijn dorst hebben zij mij edik te drinken gegeven.
Vers 35: "Toen zij Hem gekruisigd hadden". Dat de gehele terechtstelling zo vlot kon verlopen vond zijn oorzaak hierin, dat Pilatus alles voor de kruisiging al voor een ander (Barabbas) geregeld had. De Heere Jezus is letterlijk en geestelijk in de plaats van een ander gekruisigd.
Vers 35: "Het lot werpende": Hier wordt psalm 22: 19 vervuld: Zij delen mijn klederen onder zich en werpen het lot over mijn gewaad.
Vers 39: "Die voorbij gingen lasterden Hem". Dit doen de Romeinen niet alleen, maar ook Zijn eigen volksgenoten. En dat nog wel in het diepst van Zijn lijden!
Vers 40: "Gij die de tempel enz". Dit had Jezus niet gezegd van de tempel te Jeruzalem, maar van Zijn eigen lichaam, de tempel Gods.
Vers 41: Zelfs de "voorgangers" en de "kerkenraden" van het Joodse volk bespotten Hem.
Vers 42: De Heere kan Zichzelf niet verlossen! Niet vanwege de spijkers of die soldaten, daar is Zijn macht groot genoeg voor. Maar vanwege Zijn gehoorzaamheid aan de Vader in het dragen van de toorn en Zijn liefde voor zondaren kan Hij het niet.
Vers 43: Het is één van de grootste verzoekingen voor de Heere geweest of Hij voor Zichzelf gebruik zou maken van Zijn macht: Hij had twaalf legioenen engelen te hulp kunnen roepen en al Zijn vijanden in de hel doen wegzinken, om dan zelf blinkende ten hemel te varen. (Hij had en heeft nog alle macht in de hemel en op aarde). Hij heeft Zichzelf laten folteren in wrede smarten door mensen voor wie Hij bad: Vader vergeef het hun want ze weten niet wat ze doen (Luk. 23: 34).
Kruisigen
Bij de Joden kwam de kruisiging niet voor, hoewel zij hen niet geheel vreemd was: immers in Deut. 21: 22 en 23 lezen we dat iemand die een gruwelijke misdaad had bedreven en de doodstraf moest ondergaan aan een hout zou worden opgehangen en.... zo staat er: "Een opgehangene is Gode een vloek".
De Romeinen gebruikten geen paal, maar een kruis. Daarbij gold oorspronkelijk, dat de veroordeelde alleen de dwarsbalk naar de plaats van de terechtstelling had te dragen.
In het Nieuwe Testament werd het de gewoonte dat de veroordeelde het gehele kruis naar de plaats van het gericht droeg.
Het ontzettende lijden aan het kruis bestond daarin, dat men geheel naakt, blootgesteld aan de hitte van de zon en aan de kou van de nacht, soms dagenlang, onder vreselijke pijnen kon blijven hangen, vóór men stierf. Het kruis was een ware pijnbank in de open lucht: de nagels gingen door de gevoeligste plekken van het lichaam. Zij veroorzaakten dan een stoornis in de bloedsomloop. Het bloed stroomde niet uit de wonden, maar hoopte zich op, en veroorzaakte daardoor weer ontzettende benauwdheid. Dat alles deed de kruiseling naar verlichting hijgen, maar hij wilde zijn lichaam zo stil en rustig mogelijk houden vanwege de pijnen in handen en voeten. Zo is ook de Heere afgemarteld: Waarlijk Hij is de Man van smarten.
Het was een Joodse zede, door de Romeinse strafwet toegelaten, om de gekruisigde, om zijn lijden te verzachten, een verdovingsmiddel toe te dienen. Evenzo werden de kruiselingen om het lijden te verkorten, soms de benen gebroken. Dit vond plaats opdat de afneming van het kruis vóór zonsondergang zou kunnen plaatsvinden, hetgeen geboden was is Deut. 21: 23.
Golgotha
Deze naam betekent hoofdschedelplaats, waarschijnlijk omdat deze plaats de vorm had van een grote mensenschedel, of volgens andere verklaarders omdat daar veel schedels van terechtgestelden begraven lagen.
Golgotha lag buiten Jeruzalem aan de noordzijde van de stad. De juiste plaats weet men niet meer.
Edik
Een zure gegiste wijn met water vermengd.
Gal
Vermengd met wijn (edik) werkte dit verdovend.
Schriftgeleerden
Wetskenners die een theologische opleiding genoten hadden. Er waren drie theologische stromingen: Farizeeërs, Sadduceeërs en Esseeërs.
Simon van Cyrene
Cyrene is een stad in Lybië, aan de Noord-Afrikaanse kust. Vermoedelijk is Simon een vreemdeling (Jodengenoot) die zich ter gelegenheid van het paasfeest in Jeruzalem bevindt. Het wordt waarschijnlijk geacht, dat Simon en de zijnen (vrouw en kinderen; Mark 15: 21) tot geloof gekomen zijn. Mede omdat enkelen van hen (Rufus en zijn moeder) in Rom. 16: 13 genoemd worden. Mogelijk zijn ze ook op de Pinksterdag in Jeruzalem geweest. Daar waren namelijk ook Jodengenoten uit Lybië (Hand. 2: 10).
De Heere Jezus als Borg
De eerste borg die in de Bijbel genoemd wordt is Juda. Hij wil een borg voor Benjamin zijn: "Ik zal borg voor hem zijn; van mijn hand zult gij hem eisen. Indien ik hem tot u niet breng en hem voor uw aangezicht stel, zo zal ik alle dagen tegen u gezondigd hebben" (Gen. 43: 9).
Een borg is iemand die garant staat voor de schulden van een ander. Hij betaalt de schulden van degenen voor wie hij borg staat, als deze het zelf niet kan.
Zo is ook de Heere Jezus Borg voor Zijn volk. Zij hebben een grote schuld bij God, aangezien zij in zonden ontvangen en geboren zijn, en die schuld nog dagelijks groter maken door hun dadelijke zonden. Zelf kunnen zij die schuld nooit "betalen". Daarom is de Heere Jezus gekomen. Hij heeft Zich borg gesteld voor Zijn volk bij de Vader. Hij heeft hun zonden betaald door Zijn lijden en sterven. Zie ook Hebr. 7: 22.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 maart 1979
Mivo -16 | 16 Pagina's
