Evangelisatie
1. Evangeliseren is geen "hobby" van enkele mensen. Het is een Goddelijke opdracht. De Heere Jezus sprak tot Zijn volgelingen: "Gij zult Mijn getuigen zijn" (Handelingen 1: 8). Evangelisatie betekent: de blijde boodschap bekend maken. Deze boodschap is een boodschap van de levende God. Die zegt: "Komt allen tot Mij, die vermoeid, belast en beladen zijt...." en ook "Ik (alleen) ben de Weg, de Waarheid en het Leven". Evangeliseren, prediken en getuigen horen bij elkaar, ze hebben hetzelfde doel. Ze roepen op tot geloof en bekering. God zegt: "Ik heb nog andere schapen die van deze stal niet zijn, deze moet Ik ook toebrengen". Ook zij moeten wederom geboren worden. Alleen door het geloof kunnen we het Koninkrijk binnengaan en bij de kerk Gods behoren. ''Wij dan wetende den schrik des Heeren, bewegen de mensen tot het geloof" (2 Kor. 5: 11). Elke evangelist moet deze liefde voor zielen hebben.
2. In Handelingen 9: 31 lezen we: "De gemeenten dan ..... hadden vrede en werden gesticht, en wandelende in de vreze des Heeren, en de vertroosting des Heiligen Geestes, werden vermenigvuldigd". Hier krijgen we een beeld van het innerlijke van het Gemeenteleven, namelijk van het geloofsleven. Zij wandelden in de vreze des Heeren. Dit werd gezien door God en mensen. Paulus zegt in 2 Kor. 8: 5: "Zij gaven zichzelf eerst aan den Heere en daarna aan ons". Woord en daad horen bij elkaar. In deze God-loze wereld mag het evangelie niet vreemd blijven. De kerk moet zijn: een lichtend licht en een zoutend zout. Zo wordt de gemeente uitgebreid.
3. Bij het evangelisatiewerk kunnen we denken aan het werk van een evangelist of van een evanigelisatiecommissie, die in een bepaalde streek, stad of stadsdeel werkt. Men werkt door middel van straatprediking, colportagewerk, huisbezoek, gesprekssamenkomsten e.d. Dit is de georganiseerde evangelisatie. Daarnaast is er de persoonlijke evangelisatie, die niet georganiseerd is. God roept ons allen op om Zijn getuigen te zijn in deze wereld. Door het contact met anderen hebben we een opdracht. Het gaat vaak niet om grote dingen. Naast Gods Woord is vooral onze levenswandel van groot belang. De buitenstaander kijkt vooral naar ons gedrag op maandag, om het zo eens te zeggen. We mogen geen ergenis geven. Er is echter een Bijbelse ergenis die we de mensen niét kunnen besparen; ieder dient te gaan door de enge poort en over de smalle weg. Maar wee de mens door wie (menselijke) ergenissen komen. Dit geldt ook in het contact met anderen op school, met vrienden, buren e.d. In een gesprek is geen plaats voor eigenwijsheid of spitsvondigheid. Het gaat niet om onze zaak, maar in het diepst om Gods zaak. Dié opdracht is alleen in afhankelijkheid van God uit te voeren. En dan niet vergeten wat Gods Woord zegt: "Een iegelijk die Mij belijden zal voor de mensen, die zal Ik ook belijden voor Mijn Vader die in de hemelen is. Maar zo wie Mij verloochend zal hebben voor de mensen, die zal Ik ook verloochenen voor Mijn Vader Die in de hemelen is."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975
Mivo -16 | 11 Pagina's
