JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Hetgeen van Hem geschreven is...

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hetgeen van Hem geschreven is...

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vertelschets


Lezen: Lukas 24 : 1-12

Zingen:
Psalm 21 : 4 en 5
Psalm 40 : 4
Psalm 52 : 7
Psalm 77 : 5
Psalm 118 : 1
Psalm 132 : 11 en 12

Kerntekst: Lukas 24 : 27 En begonnen hebbende van Mozes en van al de profeten, legde Hij hun uit, in al de Schriften, hetgeen van Hem geschreven was.


"Wat denk jij ervan," vraagt Kleopas aan de man die naast hem loopt. Hij is samen met zijn vriend op weg naar Emmaüs. "Zou de Heere Jezus echt zijn opgestaan?" "Ik weet het niet, maar begrijpen doe ik het zeker niet!" zegt de ander. "Petrus is ook bij het graf geweest en hij heeft het lichaam van Jezus ook niet gezien. Wat zal er toch gebeurd zijn?"
Kleopas kijkt zijn vriend aan. "Zou het dan toch waar zijn dat Hij leeft? De vrouwen vertelden dat engelen het gezegd hebben. Dat zullen ze toch niet verzinnen!" "Nee, maar Petrus heeft niets gezegd over engelen. En niemand heeft de Meester echt gezien! Het is gewoon onbegrijpelijk!" In gedachten verzonken lopen de mannen verder.

"Waar hebben jullie het toch over met elkaar?" klinkt opeens een stem. "En waarom kijken jullie zo verdrietig?" De twee mannen kijken verbaasd opzij. Ze hadden niet eens gemerkt dat er iemand naast hen was komen lopen. Misschien is de Man ook op weg naar Emmaüs. Ze kennen Hem niet.
Kleopas kijkt Hem aan. "Wat! Bent U dan een vreemdeling in Jeruzalem dat U niet weet wat er de afgelopen dagen allemaal gebeurd is?" "Wat dan?" vraagt de Vreemdeling.
"Nou, wat er met Jezus van Nazareth is gebeurd." En samen vertellen ze aan de Man wie Jezus was en welke verdrietige dingen ze hebben meegemaakt. "En nu zeggen sommige vrouwen dat Hij leeft, dat Hij is opgestaan. Maar Petrus en Johannes hebben Hem niet gezien toen ze bij het graf waren. Zijn lichaam is echt weg. Wij begrijpen het niet!"
Het is even stil. De Vreemdeling kijkt de mannen aan. Is er iets van verdriet in Zijn ogen? "O onverstandigen en tragen van hart om te geloven al hetgeen dat de profeten gesproken hebben. Moest de Christus niet deze dingen lijden en alzo in Zijn heerlijkheid ingaan? Waarom hebben jullie niet beter in de Boeken van Mozes en de Profeten gezocht? Daar staat in wat er zou gaan gebeuren. De Christus móest op deze manier lijden en in Zijn heerlijkheid ingaan."
Verbaasd kijken de twee mannen Hem aan. Deze Man wist toch helemaal niet wat er gebeurd was en nu lijkt het alsof Hij alles weet. Dan begint de Vreemdeling te vertellen...

"Jullie zijn toch Joden?! De rabbi's en jullie vaders hebben jullie onderwezen in de Tenach, de boeken van Mozes en de Profeten. Ik zal jullie vertellen hoe God, door al die jaren heen, heeft gedaan wat Hij beloofd en gezegd heeft. Hij voert Zijn plannen uit."

"Wat was er een verdriet bij Adam en Eva. Ze werden verstoten uit het Paradijs. Weg van God.
Het was hun eigen schuld. Hadden ze maar nooit van die ene boom gegeten. De Heere had het gezegd: 'Ten dage als gij daarvan eet, zult gij de dood sterven." Maar toch hadden ze het gedaan. Ze waren ongehoorzaam geweest.
Toen klonk Gods stem: "En Ik zal vijandschap zetten tussen u en tussen deze vrouw, en tussen uw zaad en tussen haar zaad; datzelve zal u de kop vermorzelen, en gij zult het de verzenen vermorzelen." Daar vertelde God het al aan Adam: "Van de kant van mensen is geen verlossing meer mogelijk, maar van Mijn kant wel! Ik Zelf zal verlossing geven. Op Mijn tijd geef Ik Mijn Zoon. Hij zal mensen bevrijden van de dood. Hij zal de duivel en de dood overwinnen."

Kleopas kijkt naar de Man. Ja, dit heeft hij zeker geleerd, maar wat heeft dat nu met de Heere Jezus te maken? Zou Hij dan toch Gods Zoon zijn, ondanks dat Hij gestorven is? De Vreemdeling gaat verder...

"En jullie kennen toch de geschiedenissen van Abraham? Hij kreeg van God het gebod om zijn zoon te offeren. Bijna was zijn zoon het lam geworden. Maar het hoefde niet!
Daar stond Abraham bij het altaar. Hij keek naar Izak. Izak keek terug naar zijn vader. Stil lag hij daar op het altaar. In de ogen van zijn zoon las Abraham nog die vraag: "Vader, waar is het lam tot het brandoffer?" God heeft Zichzelf een lam ten brandoffer voorzien. Daar achter hem, in de struiken! Daar stond de ram die geslacht moest worden! Niet veel later stegen de rookwolken naar de hemel. In Abrahams hart zong het: God heeft Zichzelf een lam ten brandoffer voorzien!
Toen klonk de stem van de Engel van de HEERE. "Abraham, Ik zal u zegenenl U hebt door uw geloof uw enige zoon aan Mij gegeven. Ik zal uw zaad, uw nageslacht, groot maken. Het zullen er zo veel worden als de sterren aan de hemel en als de zandkorreltjes aan de oever van de zee. En In uw zaad zullen gezegend worden alle volken van de aarde. Uit uw geslacht zal Mijn Zoon voortkomen. Hij zal het Lam voor het brandoffer zijn. Als een lam werd Hij ter slachting geleid. Het Lam Gods, Dat de zonde der wereld wegneemt!"
"Kijk," zegt de Man. "Zie je dat de profeet Jesaja dit al gezegd heeft? En Johannes de Doper heeft Gods Zoon aangewezen bij de Jordaan. Alles wijst op de Messias Die op deze manier móest lijden."

De twee Emmaüsgangers kijken even naar elkaar. Ze verwonderen zich. Deze Man lijkt wel een rabbi. Hij legt alles zo duidelijk uit. Hij vertelt precies wat er in de Boeken van Mozes en de Profeten is geschreven over de Messias die zou komen. Was de Heere Jezus dan toch de beloofde Messias? Maar Hij is toch gestorven, hoe kan dat dan? Ook daar heeft de Vreemdeling een antwoord op...

"Jullie vertelden toch dat de vrouwen bij het graf zijn geweest deze morgen? Waar was dat graf dan?" "In de hof van Jozef van Arimathea," antwoorden ze. "Ook dat staat geschreven in de geschriften," gaat de Man verder, "in het boek Jesaja. En men heeft Zijn graf bij de goddelozen gesteld, en Hij is bij de rijke in Zijn dood geweest... De rijke Jozef van Arimathea heeft zijn graf gegeven voor de Heere Jezus. In zijn prachtige tuin is jullie Meester begraven. Heidense Romeinen hebben Zijn graf bewaakt. En nu is het de derde dag. Hij heeft Zelf verteld dat Hij drie dagen in het graf zou blijven. Toen de Schriftgeleerden Hem vroegen om een teken, zei Hij: "En hun zal geen teken gegeven worden, dan het teken van Jona, de profeet. Want gelijk Jona drie dagen en drie nachten was In de buik van de walvis, alzo zal de Zoon des mensen drie dagen en drie nachten wezen in het hart van de aarde." Alles is voorzegd en geschreven In de Boeken. Jullie hadden het kunnen weten. Jezus Zelf heeft gezegd: "Onderzoekt de Schriften."

Wat is deze Man wijs. Wat weet Hij veel van de Boeken van Mozes en de Profeten. Steeds meer vertelt Hij hen. Het lijkt wel of Hij alles weet, zelfs wat ze denken. De vragen die Hij stelt, zijn steeds vragen die ze net zelf willen stellen ... "Wie waren de vader en moeder van de Heere Jezus?" "Jozef en Maria", antwoorden beide mannen tegelijk. "Ja, uit het geslacht van David," zegt de Vreemdeling. "Hij is de grote Davidszoon. En David heeft in zijn psalmen gezongen dat uit zijn nageslacht de Messias zou komen. En waar moest Hij geboren worden?" "in Bethlehem," zegt Kleopas. "Ook dat is gebeurd. Want toen Jozef en Maria in Nazareth woonden, ging het bevel uit van de keizer Augustus dat iedereen beschreven moest worden in de plaats van zijn nageslacht. Ze gingen naar Bethlehem en daar werd hun Kind Jezus, Gods eigen Zoon, uit Maria geboren."

"Kijk, daar heb je Emmaüs al," zegt Kleopas' vriend. De tijd is voorbijgevlogen. Ze hebben zoveel gehoord, dat ze ongemerkt heel wat kilometers hebben afgelegd. Het lijkt erop dat de Vreemdeling door zal lopen. "Komt U bij ons de maaltijd gebruiken?" vraagt Kleopas. "Nee, Ik ga verder," zegt de Man. Maar de vrienden dringen aan: "Wilt U alstublieft bij ons eten en overnachten? Het is al bijna donker." De Man stemt toe en samen lopen ze Emmaüs in.

Als ze aan tafel zitten, neemt de Man het brood, bidt en spreekt de zegen erover uit. Hij breekt met Zijn handen het brood en deelt het uit. Opeens gebeurt er iets. Alsof ze de Vreemdeling nu pas echt zien, zo kijken ze naar Hem. En dan weten ze het. Ze kijken naar elkaar en in eikaars ogen lezen ze hetzelfde: het is de Meester Zelf, het is Jezus! Op datzelfde moment zien ze Jezus niet meer.
De blijdschap straalt uit de ogen van beide mannen. "Was ons hart niet brandende in ons, als Hij tot ons sprak op de weg, en als Hij ons de Schriften opende? Op zo'n manier heeft nog nooit iemand de profetieën uitgelegd. Kom, laten we vlug teruggaan naar Jeruzalem. We moeten onze broeders en de vrouwen vertellen datJezus leeft! Hij is echt opgestaan!"
De twee mannen snellen Emmaüs uit. Hun blikken zijn gericht op Jeruzalem. Hun gezichten stralen en in hun hart zingt het: Jezus leeft, Hij is echt opgestaan!

De Heere Jezus leeft nog steeds. Na veertig dagen is Hij naar de hemel gegaan. Daar zit Hij aan de rechterhand van Zijn Vader. Ook dat was al voorzegd door de profeten.
De Heere Jezus zei tegen de twee Emmaüsgangers dat ze beter hadden moeten zoeken in de Boeken van Mozes en de Profeten. Zoek jij in het Boek der boeken, de Bijbel? De Heere heeft jou Zijn Woord gegeven. Wat doe je ermee? Alles in dat Woord wijst op de Heere Jezus, Die gekomen is om zondaren zalig te maken. Hij wil dat je Zijn Woord gebruikt. In dat Woord kun je Hem vinden. En Hij wil gevonden worden.
Zoek Hem en leef!

Aantekeningen bij de tekst

Lukas 24

Vers 1 De eerste dag der week: zondag, de dag na de sabbat,

Vers 4 Twee mannen: twee engelen

Vers 6 Hoe Hij tot u gesproken heeft: over Zijn lijden, sterven en opstanding

Vers 9 Al de anderen: andere 'discipelen', volgelingen van de Heere Jezus die daar ook waren

Vers 11 IJdel geklap: alsof ze niet wisten wat ze zeiden; ze raasden

Vers 12 Petrus ... liep tot het graf: met Johannes

Vers 13 Twee van hen: niet van de elven, maar twee andere 'discipelen'; één heette Kleopas, de andere naam is niet bekend
Stadiën: er waren verschillende soorten 'stadiën'; uitgaand van een Romeinse stadie was het ongeveer 11 kilometer; 2,5 uur lopen

Vers 14 Van al deze dingen: over alles wat er gebeurd was: het lijden en sterven van de Heere Jezus, maar ook de boodschap van de vrouwen dat Hij is opgestaan en over de verwondering van Petrus en Johannes

Vers 16 Gehouden dat zij Hem niet kenden: door Christus' macht worden hun ogen zo gehouden dat zij Hem niet zouden kennen

Vers 18 Een vreemdeling: kan ook betekenen 'inwoner'

Vers 21 Die Israël verlossen zou: dat Hij het Joodse volk zou verlossen van de Romeinen
De derde dag: het is de derde dag, gerekend vanaf de dag van de kruisiging, de vrijdag; dus vrijdag, zaterdag (sabbat) en zondag (opstandingsdag)

Vers 22 Ons ontsteld: namelijk, ons gezelschap, met hun onbegrijpelijke boodschap

Vers 25 O onverstandigen... gesproken hebben: hoe kunnen jullie zo zwak en traag van geloof zijn; Gods Woord zegt toch duidelijk dat dit moest gebeuren

Vers 26 Moest... ingaan: God heeft daartoe besloten en dat eeuwen tevoren in Zijn Woord geopenbaard; u had het goed kunnen weten; na Zijn lijden en sterven kon Hij pas ingaan in de hemelse heerlijkheid, Die Hij had verlaten toen Hij naar deze aarde kwam

Vers 28 Hield Zich: om hen te beproeven

Vers 29 Zij dwongen Hem: met bidden en aanhouden

Vers 30 Zegende het met bidden en dankzegging En als Hij het gebroken had, gaf Hij het hun: heel bijzonder, want het was niet de gewoonte dat een gast dat deed

Vers 31 Kwam weg uit hun gezicht: Hij onttrok Zich haastig aan hun gezicht

Vers 32 Brandende: hun hart stemde in met alles wat de Heere Jezus hun liet zien uit de Heilige Schrift; ze verlangden vurig naar zo'n verklaring van het lijden en sterven van hun Meester, en nu gaf Hij Zelf die verklaring
Opende: uitlegde, verklaarde

Vers 34 Welke zeiden: de elven en die bij hen waren

Achtergrondinformatie

HET GRAF
Het graf lag in de hof, de tuin van Jozef van Arimathea. Waarschijnlijk was deze hof dicht bij de kruisheuvel Golgotha. Het was een nieuw graf, waarin nog nooit iemand had gelegen. Het was het familiegraf van Jozef van Arimathea. De rijken lieten tijdens hun leven een graf maken in een rotswand van een heuvel, Zo'n graf was een horizontale kamer voorzien van nissen in de wand. In die nissen werden de doden bijgezet. Voor de opening van het graf werd in een gleuf een zware, ronde steen gerold.

DE TWEE ENGELEN
In het Lukas-Evangelie wordt gesproken van twee engelen; in het Mattheüs-Evangelie wordt gesproken van één engel. Er waren twee engelen, maar Mattheüs noemt alleen die engel die het woord voerde tegen de vrouwen.

DE VERWONDERING VAN PETRUS
Petrus is verbaasd over de dingen die hij ziet en weet niet wat hij er van moet denken. Er zijn veel dingen die onbegrijpelijk en verwarrend zijn, maar ze zouden duidelijk zijn als hij de woorden van Christus goed had begrepen.

ONVERSTANDIG EN TRAAG VAN HART OM TE GELOVEN
De twee Emmaüsgangers, maar ook de andere discipelen en de vrouwen, worden door Jezus bestraft voor hun zwakheid en traagheid van geloof. Ze hadden beter kunnen en moeten weten en zichzelf die narigheid besparen. Ze hadden de Heilige Schrift moeten nemen en nagaan wat God van de Messias voorzegd heeft en dat onvoorwaardelijk moeten geloven.

CHRISTUS MÓEST AL DEZE DINGEN LIJDEN
Een andere weg dan deze was er niet. Hij zou geen Zaligmaker kunnen zijn, als Hij niet had geleden. Zijn lijden was voor Hem geen verhindering om Messias te zijn, maar juist het bewijs dit Hij het is. Zijn lijden was de vervulling van wat in de Schrift geschreven was door Mozes en de Profeten.

MOZES EN DE PROFETEN
Op vele plaatsen wordt in het Oude Testament direct of indirect verwezen naar de Heere Jezus, de komende Messias. Lukas spreekt over Mozes en de Profeten. In het hebreeuws is dit de Tenach. De boeken van Mozes zijn de eerste vijf boeken uit de Bijbel. Onder de 'Profeten' vallen de meeste boeken uit het tweede deel van het Oude Testament, maar ook bijv. Jozua, Richteren, Samuël, Koningen. In de eerste plaats Mozes. Direct al in Genesis bij de moederbelofte na de zondeval. De belofte aan Abraham dat in zijn Zaad alle geslachten van de aarde gezegend zullen worden. De priesterkoning Melchizedek is een voorbeeld van Christus. Het verbond met Abraham en zijn zaad, met de besnijdenis, ziet op Christus. Het Pascha is ingesteld met het oog op Christus. In de tweede plaats de Profeten. Er wordt weieens gezegd: iedere bladzijde van de Bijbel wijst heen naar de Messias. Zo ook de boeken van de Profeten. Gedacht kan worden aan de profetieën van Jesaja, Jeremia, Ezechiël, enz. De offerdienst, zowel in de boeken van Mozes als in de Profeten, wijst heen naar de komende Messias, naar Christus. In Leviticus lees je dat een ram als brand- of schuldoffer dient voor een mens. Psalm 40 wijst profetisch heen naar de enige offerande, Jezus Christus. In Jesaja 53 lees je dat de Heere Jezus wordt voorgesteld als een lam dat ter slachting wordt geleid. De Heere Jezus zegt hierover Zelf het volgende: Mattheüs 5 : 17: "Meent niet, dat Ik gekomen ben, om de wet of de profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen, om die te ontbinden, maar te vervullen." Samenvattend: de Heere Jezus gaf Zich gewillig over om de straf te dragen, als Middelaar tussen God en de mensen, om Gods volk te verlossen van zonden.

OOSTERSE GASTVRIJHEID
De twee mannen nodigen de Heere Jezus dringend uit bij hen te blijven. Het belangrijkste was dat ze nog meer door Hem onderwezen wilden worden. Daarnaast gebood de oosterse gastvrijheid hen ook een vreemdeling uit te nodigen als de avond was gedaald. Een vreemdeling mocht dan mee de maaltijd gebruiken en ook de nacht in huis doorbrengen.

HET BREKEN VAN HET BROOD
Het was een gewone maaltijd. Maar het bijzondere was dat de Gast het brood brak. Dat was niet de gewone gang van zaken. Maar Jezus zegende Zelf het brood, nam het in Zijn hand en brak het en deelde het uit.

DE HERKENNING VAN JEZUS
Ze herkennen Hem pas onder het eten. Ze hadden wel ogen, maar zagen niet echt. Jezus bepaalde Zelf het moment dat zij Hem zouden kennen. Hij opende hun ogen door Zijn Woord en Geest. Toen was er ook geen twijfel meer. Er staat niet in de Bijbel dat ze Hem ergens aan herkenden. Hun ogen werden geopend en ze kenden Hem.

HET WEGKOMEN UIT HUN GEZICHT
Hij werd onzichtbaar voor hen. Er was voor Hem geen noodzaak meer om langer te blijven. Hij verscheen aan hen om hun het bewijs te geven van Zijn opstanding uit de dood. En nu kenden ze Hem.

Tips
• Het 'gesproken refrein' in het Paasprogramma kun je steeds door hetzelfde kind laten opzeggen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 februari 2009

Mivo -12 | 30 Pagina's

Hetgeen van Hem geschreven is...

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 februari 2009

Mivo -12 | 30 Pagina's