JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

De verloren zoon

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De verloren zoon

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vertelschets


Lezen: Lukas 15 : 1-3 en 11-24

Zingen:
Psalm 32 : 3, 5, 6
Psalm 33 : 10, 11
Psalm 39 : 7
Psalm 43 : 3, 4
Psalm 65 : 2
Psalm 103 : 2, 7

Kerntekst: Lukas 15 : 24 Want deze mijn zoon was dood, en is weder levend geworden. En hij was verloren, en is gevonden. En zij begonnen vrolijk te zijn.


Wie is die jongen daar op de akker? Met een ontevreden gezicht doet hij zijn werk. Is er iets? Jazeker, hij heeft het totaal niet naar zijn zin! Hij staat al tijden op met een ontevreden gevoel en hij doet zijn werk niet meer met plezier. Hij heeft een plan, dat hem niet meer loslaat...
Hij wil weg! Vandaag gaat hij het tegen zijn vader zeggen. Hij heeft nu lang genoeg bij zijn vader op de boerderij gewerkt. Zijn vader hoeft zich niet langer meer met hem te bemoeien. Hij wil wel eens meer van de wereld zien!
Heeft hij het dan niet goed bij zijn vader? Jawel, er is rijkdom en overvloed! En bovendien heeft die vader zijn zoon lief. Hij had gelukkig en tevreden moeten zijn, maar toch is hij dat niet.
Kijk, daar gaat hij naar zijn vader. "Vader," zegt hij, "geef mij het deel van de erfenis, dat mij toekomt." Hij bedoelt hiermee, dat hij nu alvast alle bezittingen wil hebben die van hem zouden zijn als zijn vader sterft, is dat niet brutaal? Zijn vader leeft toch nog? Dan ga je dat toch niet vragen? Toch doet hij het.
Zijn vader kijkt hem aan...
"Ik ga weg," zegt de zoon, "ik ga naar een ver land."
Dan verdeelt de vader zijn bezittingen tussen hem en zijn oudere broer. Denkt die jongen dan niet aan zijn broer die hij alleen bij zijn vader achterlaat? Denkt hij er dan niet aan dat hij zijn vader verdriet doet? Nee, daar geeft hij niet om. Het laat hem koud.
Hij denkt alleen aan zichzelf.

Net zoals deze zoon afscheid nam van zijn vader, zo heeft Adam, en wij in hem, afscheid genomen van God, de Vader in de hemel. De mens had het zo goed, maar hij wilde als God zijn. Hij wilde zelf uitmaken wat goed en kwaad is. Hij dacht alleen aan zichzelf.

Enkele dagen later vertrekt de jongen. Hij heeft alle voorbereidingen getroffen. Hij heeft geld genoeg om de wereld te ontdekken en te gaan genieten van alle leuke dingen. Hij kan nu doen wat hij zelf wil. Hij kan kopen waar hij zin in heeft. Hij heeft een dikke buidel met geld. Hij krijgt vrienden genoeg. Handenvol geld geeft hij uit aan lekker eten en drinken. Hij betaalt zelfs voor zijn vrienden. Hij heeft voorlopig genoeg. Hij denkt niet aan de toekomst. Hij leeft bij de dag. Wat een plezier heeft hij!

Wie is die jongen daar op het veld? Zijn kleren zijn versleten. Hij ziet er haveloos uit. Hij loopt daar met een verdrietige trek op zijn gezicht tussen een kudde varkens. Wat ziet hij er slecht en mager uit! Hij voelt zich ellendig. Hij heeft honger en het ergste van alles is, dat het zijn eigen schuld is!
Kijk, daar komen enkele mannen met eten voor de varkens. Hij kijkt ernaar met begerige ogen.
Wat zou hij daarvan graag een beetje willen eten. Het is eigenlijk geen eten te noemen. Het is draf. Dat zijn de schillen van bonen en erwten. Maar dat maakt hem niets uit. Hij heeft zo'n ontzettende honger!
Is deze arme jongen die rijke jongste zoon? Hoe is dat toch gekomen? Waar zijn al zijn vrienden? Heeft hij dan geen geld meer? Nee, hij heeft feest gevierd en er niet aan gedacht, dat zijn geld een keer zou opraken. Alles heeft hij opgemaakt. Maar hij had toch veel vrienden? Veel meer dan vroeger toen hij nog bij zijn vader was. Die kan hij dan toch om hulp vragen? Die kunnen hem toch wel wat geld geven? Hij heeft hen tenslotte ook veel gegeven.
Maar zijn vrienden zijn weg. Ze hebben hem in de steek gelaten. Toen ze niet meer op zijn kosten konden eten en drinken, wilden ze niets meer met hem te maken hebben. Het waren geen echte vrienden. Echte vrienden helpen je met alles. Deze vrienden wilden er alleen zelf beter van worden.
Geen vrienden, geen geld. Weg is zijn zelfgekozen geluk. Hoe moet dat nu? En daarbij is er ook nog hongersnood in dat land gekomen. Het eten is bijna op en de mensen hebben gebrek. Er zit niet anders op dan te gaan werken. En daarom dwaalt hij nu met de kudde varkens over het land. Varkens! Hij als Jood moet op die onreine dieren passen! Eten krijgt hij niet. O, wat een honger heeft hij. Alles is hij kwijt en dat door eigen schuld. Het zal niet goed met hem aflopen. Hij zal omkomen!

Zo zullen ook wij omkomen als we niet terugkeren naar God, de Vader die in de hemel woont. We zijn van Hem weggelopen. We leven in de zonde.

Ja, de jongen ziet In, dat hij om moet komen in zijn eigen ellende. Hij krijgt berouw. Wat heeft hij zijn vader toch aangedaan? Hij huilt als hij daaraan denkt. De knechten van mijn vader hebben overvloed van alles en Ik verga van de honger, denkt hij. Hij verlangt om terug te gaan. Hij wil dat het weer goed komt tussen zijn vader en hem. Hij zal schuld bekennen. Maar als zijn vader niet naar hem wil luisteren? Als zijn vader hem nu eens terugstuurt? Dan is dat mijn eigen schuld, denkt hij. Maar toch ga ik! Hoe meer hij er over nadenkt, hoe groter zijn verlangen wordt om naar huis te gaan. Hij verlangt vergeving. Hij moet! Hij zal aan zijn vader vragen of hij één van zijn knechten mag worden. Ja, dat zal hij doen! Meer heeft hij niet verdiend.
Daar gaat hij. Hij verlaat de kudde en gaat met een hart vol berouw en verlangen. Hij ziet er vreselijk uit, maar hij kan het hier niet langer uithouden. Er is geen andere mogelijkheid meer.

Zo wil de Heere ons ook leren om alles wat we verkeerd hebben gedaan, aan Hem te belijden. Heb je berouw over de zonde? Heb je er last van, dat je de Heere verdriet hebt gedaan? Verlang je er ook naar dat God alles vergeeft? Verlang je ernaar dat het weer goed komt tussen God en jou? Er is maar één mogelijkheid en dat is naar de Heere gaan met al je zonden en Hem om vergeving vragen. Dan zal de Heere je niet terugsturen.

Wie is de man daar op de weg? Hij staat met de handen boven zijn ogen te turen in de verte. Het lijkt wel of hij op iemand wacht. Ja, hij wacht op zijn jongste zoon. Vanaf het moment dat zijn zoon weg liep van huls, heeft hij op de uitkijk gestaan. Hij kon zijn zoon niet vergeten. Hij heeft iedere dag met verlangen uitgezien naar zijn kind. Wat een verdriet moet die vader gehad hebben. Wat een geduld en liefde moet hij gehad hebben voor zijn kind! Maar kijk... daar ziet hij iemand aankomen! Hij kijkt nog eens goed... ja dat is zijn kind! Dan begint hij te lopen. Hij loopt zijn zoon tegemoet. Zijn hart is vol van blijdschap. Hij maakt geen verwijten, hij is niet boos op zijn zoon. Hij wil hem graag alles vergeven. Hij is er bijna... dan slaat hij zijn armen om zijn jongste zoon heen. Hij kust hem. Hij is zo blij dat hij terug is. Er is vrede tussen de vader en zijn zoon. Wat een wonder!
De jongste zoon heeft dit niet verdiend. Dat voelt hij. Die onverdiende liefde! Huilend zegt hij:
"Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en voor u en ben niet waard om uw zoon genoemd te worden." Hij voelt dat hij het heeft verdiend om voor altijd weggestuurd te worden. Maar luister eens wat de vader zegt: "Haal voor hem het beste kleed en trek hem dat aan. En doe hem een ring aan zijn hand en schoenen aan zijn voeten! En breng het gemeste kalf en slacht het. Laat ons eten en vrolijk zijn!" De jongste zoon krijgt niet eens de gelegenheid om te zeggen dat hij maar één van zijn knechten moet worden. Zijn vader is veel te blij dat zijn verloren kind weer terug is! Hij zegt nog meer: "Deze mijn zoon was dood, maar is weer levend geworden. Hij was verloren, maar is gevonden!" Er wordt een feestmaaltijd klaargemaakt. Het kalf moet geslacht worden. De schuld is vergeven. Het is feest. "Zo is er blijdschap in de hemel over één zondaar die zich bekeert."

Zo staat ook de Heere uit te kijken naar verloren mensen die met berouw over hun zonden terugkeren naar Hem. Daar ben je nooit te slecht voor. De Heere stuurt je niet terug omdat je te veel slechte dingen hebt gedaan. Hij ontvangt zelfs de grootste zondaar met open armen. Daarom gaf Hij Zijn Zoon, om die verlorenen te zoeken. Als je net als die jongen terugkeert naar de Heere, is er blijdschap in de hemel. Je mag komen. Niet als knecht. Nee, de Heere wil zulke zondaren als Zijn kinderen aannemen. Wat een onbegrijpelijke, onverdiende trouw en liefde!

Aantekeningen bij de tekst

Vers 12 Geef mij het deel des goeds: Het gedeelte van de erfenis. Dat is het deel van alle goederen die hij zou krijgen na de dood van zijn vader.
Dat mij toekomt: Dat is in zijn geval één derde van alle goederen, want de oudste zoon kreeg volgens de Wet een dubbel deel.

Vers 13 Alles bijeenvergaderd hebbende: Hij verkoopt zijn erfdeel, dat is het land, het vee en zijn overige bezittingen.

Vers 15 Om de zwijnen te weiden: Zwijnen/varkens zijn volgens de Wet onreine dieren. Varkenshoeder was dus voor een Jood verachtelijk werk.

Vers 16 De draf: Het varkensvoer, dat bestond uit de peulen/schillen van een peulvrucht. Dat was het voedsel van de zeer armen.

Vers 17 Tot zichzelf gekomen zijnde: Hij gaat nadenken waar hij mee bezig is. Hij komt tot inkeer.

Vers 18 ik zal opstaan en tot mijn vader gaan: Hij vertrouwt erop bij zijn vader verzoening te vinden.
Ik heb gezondigd: Hij krijgt berouw, maar ook een verlangen om zijn vader vergeving te vragen voor alles wat hij gedaan heeft.
Tegen de Hemel: Daarmee bedoelt hij gezondigd te hebben tegen God. De Joden spreken de naam van God niet uit op grond van het derde gebod over het ijdel gebruiken van Gods naam.

Vers 19 Maak mij als één van uw huurlingen: Het is zijn voornemen om dat te zeggen, maar hij zegt het niet. (zie einde vers 21). Hij krijgt van zijn vader niet de gelegenheid om dit te zeggen.

Vers 24 Was dood: Hier moet men denken aan het begrip 'geestelijk dood'.

Achtergrondinformatie

GELIJKENIS:
In alle drie de gelijkenissen in Lukas 15 tekent de Heere Jezus het beeld van een zondaar die zich bekeert. De Heere Jezus tekent Gods onbegrijpelijke liefde voor zondaren. God staat centraal, als Vader. Opvallend is het dat er zoveel waarde wordt gehecht aan één zondaar die zich bekeert.

VERLOREN:
De Heere Jezus zegt dat de zondaren verloren zijn. We gaan niet verloren, maar we liggen verloren. Onze enige redding is dat God Zich over ons ontfermt. Deze liefde van God blijkt uit het zenden van Zijn Zoon naar deze wereld. De Heere Jezus laat in alles wat Hij zegt en doet deze liefde zien. Hij zoekt de zondaren op, spreekt en eet met hen en ontfermt Zich over hen.

VERGEVING:
De Heere Jezus maakt in deze gelijkenis duidelijk en aanschouwelijk wat vergeving is: Elke zondaar die oprecht berouw heeft van zijn zonden, kan er verzekerd van zijn dat hij net als de verloren zoon met open armen door God (de Vader) ontvangen wordt. Nog voordat de zoon zijn schuld kan belijden, heeft de vader hem al vergeven. De Vader staat uit te kijken naar verloren mensen die met berouw over hun zonden teruggaan naar Hem. Deze hemelse Vader vergeeft alle ongerechtigheden van de zondaar. De Vader geeft onverdiende liefde.

WEDERGEBOORTE/BEKERING:
De Heere Jezus brengt in deze gelijkenis naar voren hoe God een zondaar tot zich roept en bij Hem terugbrengt. Je zou kunnen zeggen: Een bekering begint met tot inkeer komen en de zondaar krijgt oog voor zijn ellende en ziet in dat de zonde daarvan de oorzaak is. Hij erkent dat hij een zondaar is en dat hij niet anders dan de dood heeft verdiend. Hij krijgt oog voor zijn Schepper, tegen Wie hij gezondigd heeft. Hij gaat zijn zonden belijden en vraagt God om vergeving. Hij gaat nu dingen in zijn leven anders doen, hoewel hij zal moeten bekennen niet zonder zonde te kunnen leven. Hij blijft daarom God nodig hebben in alles.

Aanwijzing bij gebruik van de schets

Het is van belang dat de kinderen weten dat dit een gelijkenis is, die de Heere Jezus vertelt aan de Farizeeërs en de tollenaren en dat het dus niet echt is gebeurd.
Het te lezen Bijbelgedeelte en de vertelschets richt zich alleen op het gedeelte van de jongste zoon.
U zou ervoor kunnen kiezen om het gedeelte van de oudste zoon erbij te betrekken. Er is wel een vraag over de oudste zoon opgenomen.

Antwoorden bij het ledenblad 

Weet je het nog?

1. Wat is draf? De schillen van o.a. bonen en erwten, die de varkens te eten kregen.
2. Wanneer kreeg de jongste zoon berouw? Toen hij terugdacht aan hoe goed hij het bij zijn vader had.
3. Wat wilde hij tegen zijn vader zeggen toen hij terugging? Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en voor u. Ik ben niet meer waard uw zoon genaamd te worden. Maak mij als één van uw huurlingen.
4. Wat is het erfdeel? De bezittingen die zijn vader tussen hem zijn oudere broer moest delen.
5. Waarnaar verlangt de jongste zoon het meest? Naar vergeving / verzoening
6. Wat moet er allemaal gehaald worden voor de jongste zoon als hij terug is gekomen? Het beste kleed, schoenen, een ring, het gemeste kalf.

Om over te praten

VRAAG 1
a. Welke mensen bedoelt de Heere Jezus met de verloren zoon?
Zondaren.
b. Waarover wordt die verloren zoon bedroefd?
Dat hij gezondigd heeft tegen God en dat hij ongehoorzaam is geweest tegen zijn vader.
c. Hoe komt dat?
Omdat hij terugdenkt aan zijn vader, die hem zoveel liefde gaf. Hoe goed hij het had bij zijn vader.
d. Waarom wil de jongste zoon eigenlijk graag naar huls?
Uiteindelijk is het de vader waar hij het meest naar verlangt.

VRAAG 2
Een belangrijke tekst van dit Bijbelgedeelte is: "Want deze mijn zoon was dood, maar is weder levend geworden." Zoek Johannes 3 eens op.
a. Hoe wordt 'weder levend' in het derde vers genoemd?
Wederom geboren / wedergeboorte.
b. Met wie heeft de Heere Jezus daarover een gesprek?
Met Nicodemus.
c. Welk antwoord geeft de Heere Jezus in vers 5?
"Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: zo iemand niet geboren wordt uit water en Geest, hij kan het Koninkrijk Gods niet ingaan."
d. Wat betekent dat voor jou?
Ook wij kunnen zonder vergeving van onze zonden niet in de hemel komen. Ook wij moeten opnieuw geboren worden.

VRAAG 3
a. Wat zegt de zoon tegen zijn vader in vers 21?En wat bedoelt hij met 'de hemel?
'
Vader, ik heb gezondigd tegen de Hemel en voor u. Hij bedoelt dat hij tegen God heeft gezondigd.
b. Wat doet zijn vader? (zie vers 22)
Zijn vader geeft geen antwoord, maar hij roept zijn dienstknechten om het beste kleed, een ring en schoenen te halen.
c. Beken jij ook wel eens schuld tegen je ouder(s) als je iets verkeerd hebt gedaan of zwijg je er liever maar over?
d. Hoe doe je dat? Wat zeg je dan?
Door te zeggen dat het je spijt/dat je het verkeerd hebt gedaan en te beloven dat je het niet meer zult doen.
e. Waarom is dat zo moeilijk?
Je wilt eigenlijk nooit bekennen dat je Iets fout hebt gedaan.
f. Hoe belijd jij je schuld tegen de Heere?
Door tegen de Heere te zeggen in je gebed dat je het verkeerd hebt gedaan en Hem vragen om vergeving. Ook mag je Hem vragen of Hij je wilt helpen niet iedere keer zonde te doen.

VRAAG 4
De Heere Jezus vertelt deze gelijkenis aan de Farizeeërs en Schriftgeleerden. Zij ergerden zich eraan dat Hij tussen de tollenaren en de zondaren zat en met hen at.
a. Zeg met eigen woorden wat de Heere Jezus met deze gelijkenis wil zeggen.
De Heere Jezus wil laten zien, dat Hij gekomen is voor zondaren. Wie gaat inzien dat hij een zondaar is, zal bij Hem niet tevergeefs om vergeving vragen.
b. Welke twee gelijkenissen vertelt de Heere Jezus nog meer aan hen? Zoek in Lukas 15.
De gelijkenis van het verloren schaap en van de verloren penning.
c. Welk tekstgedeelte komt bij allebei deze gelijkenissen terug?
Dat er alzo blijdschap zal zijn over één zondaar die zich bekeert. Lukas 15 : 7 en 10.

VRAAG 5
De Heere Jezus heeft in deze gelijkenis ook een boodschap voor de Farizeeërs en de Schriftgeleerden.
a. Met wie vergelijkt Hij hen?
Met de oudste zoon.
b. Lees vers 29. Uit welke woorden blijkt dat hij vindt dat hij altijd goed leeft?
Zie, ik dien u nu zo vele jaren en heb nooit uw gebod overtreden.
c. Wat mist deze jongen?
Liefde tot zijn vader.
d. Wat betekent dat voor de Farizeeërs?
Ze denken de Heere te dienen, maar doen dit zonder ware liefde tot God, maar meer uit eigenbelang.
e. Wat betekent dat voor jou?
Dat je niet Iets voor een ander moet doen of een ander helpt om er zelf beter van te willen worden. Dat is heel moeilijk. Maar we mogen aan de Heere vragen of Hij ons wil leren te leven tot eer van Hem.

Puzzel
Oplossing: "en is weder levend geworden."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 februari 2009

Mivo -12 | 30 Pagina's

De verloren zoon

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 februari 2009

Mivo -12 | 30 Pagina's