JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Wees niet bezorgd...

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wees niet bezorgd...

20 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vertelschets


Lezen: Lukas 12 : 22-34

Zingen:
Psalm 49 : 3, 4, 6
Psalm 37 : 2, 3
Psalm 32 : 5
Psalm 39 : 3, 4
Psalm 95 : 3, 4, 5
Psalm 127 : 1, 2
Psalm 143 : 10
Psalm 144 : 2, 7
Psalm 17 : 6, 7

Kerntekst: Zijt niet bezorgd voor uw leven, wat gij eten zult, noch voor het lichaam, waarmee gij u kleden zult. Maar zoekt het Koninkrijk Gods en al deze dingen zullen u toegeworpen worden (Lukas 12 : 22, 31).


Met een bezorgde blik in zijn ogen staart de man voor zich uit. Wat een narigheid. Ruzie met zijn broer! Het is een verdrietige geschiedenis. Hun vader is overleden. Dat is erg! Maar nu is er een zorg bijgekomen. Zijn vader had een huis, een akker, geld en nog andere dingen. Dat moest hij allemaal achterlaten. Nu mogen zijn kinderen dat hebben. Dat is de erfenis. En dat is nu juist het probleem! Want zijn broer wil de erfenis niet eerlijk verdelen. Hoe moet dat nu? Moet hij maar toegeven en goed vinden dat zijn broer veel meer krijgt dan hij? Maar al dat geld dan? En de spullen? Wat zou het erg zijn als hij daarvan niets zou krijgen, of maar een klein beetje! Hij piekert er over hoe hij zijn broer zou kunnen dwingen om toch de erfenis met hem te delen. Maar hij komt er niet uit. Hoe krijgt hij zijn geld? Wie kan hij vragen om hem te helpen? Diep denkt hij na. Dan krijgt hij een idee! Hij zal naar de Heere Jezus gaan. Hij zal zeggen dat de Rabbi uit Nazareth zijn broer moet vertellen dat hij de erfenis met hem moet delen. Als Jezus het zegt, zal zijn broer wel luisteren. Hij gaat op weg.
Maar dat valt tegen! Er zijn duizenden mensen die zich rond Jezus verdringen om Zijn woorden te horen. Wat zal hij doen? Teruggaan? Maar de erfenis dan? Nee, hij zet door. Eindelijk staat hij vlak voor de Heere.
"Meester, zeg tegen mijn broer, dat hij de erfenis met mij moet delen."
Jezus kijkt de man aan. Hij ziet de bezorgdheid. Die is van zijn gezicht te lezen. Bezorgdheid, waarover? Waarom heeft die man zich tussen alle mensen door gedrongen om bij Jezus te komen? Is hij bezorgd omdat zijn kind ziek is? Is hij misschien zelf ziek? Of is hij bezorgd vanwege zijn zonden? Nee, hij is bezorgd om geld, om een erfenis. Alsof Jezus daarvoor gekomen is...
"Mens, wie heeft Mij tot een rechter of scheidsman over u gesteld?" Toch gaat de Heere Jezus er op in. Want al denkt deze man alleen aan het verlies van zijn geld, Jezus denkt aan het verlies van zijn ziel. Hij gaat niet in op de vraag wie de erfenis moet krijgen. Hij gaat laten zien, wat werkelijk belangrijk is. Hij zal laten zien, dat we niet bezorgd moeten zijn over een schat op aarde. Een schat op aarde verdwijnt, een schat in de hemel, die blijft. Als je rijk bent zonder God, ben je arm. Pas op, zegt Jezus, pas op voor gierigheid, voor hebzucht. Dan heb je nooit genoeg, je wilt altijd meer. Maar je leven hangt niet af van wat je hebt, zelfs niet als je schatrijk bent. Het gaat er in je leven om, of je rijk bent in God! En dan vertelt de Heere Jezus een gelijkenis.
De oogst is binnen. Er is hard gewerkt op het land van een rijke man. Tevreden kijkt hij naar de grote opbrengst. Wat een goed jaar! Elke keer als hij op de akker kwam, had hij het gezien: dat gaat een goede oogst worden. Elke keer als hij in de wijngaard kwam, had hij gemerkt hoe zwaar de druiventrossen waren. Wat een voorspoed! De knechten hebben hard gewerkt om alles te oogsten. Nooit eerder is er zoveel koren van het land gekomen! Nooit hebben de wijnranken zoveel opgebracht als dit jaar!
"Waar moet ik het allemaal bewaren?" peinst hij. Ik heb geen plaats om het op te slaan. Mijn schuren zijn te klein, het past er allemaal niet in. Hij is een schatrijke boer. Dat was hij al, maar na deze oogst is zijn rijkdom alleen maar veel groter geworden. Maar, hoe moet hij nu verder? Waar moet hij het laten? Hij denkt diep na. Wat zou hij nu het beste kunnen doen?
Denkt hij aan de Heere? Dankt hij de Heere voor die geweldige oogst? Voor zijn grote rijkdom? Nee, hij gaat zo op in zijn oogst en zijn geld, dat er voor de Heere geen plaats is. Hij vergeet de Heere. Al denkend krijgt de rijke man opeens een Idee. Dit zal ik doen. Ik ga die schuren die veel te klein zijn, allemaal afbreken. Dan ga ik grotere schuren bouwen. Daar zal ik dan al mijn graan in kunnen opslaan en al mijn bezittingen. En dan kan ik het er heerlijk van nemen. Dan kan ik er van gaan genieten. Ik zal tegen mezelf zeggen: "Mijn ziel, je hebt vele goederen, meer dan genoeg voor vele jaren. Je bent schatrijk, je hoeft niet meer te werken, neem rust en geniet er maar eens van. Geniet van het eten en drinken, wees vrolijk, want je schuren zijn vol, je hebt alles wat je hart begeert." Het lijken heel verstandige, goede plannen. Het zou immers erg zijn, als het graan niet in de schuren zou passen. Dan zou het bulten liggen rotten als de regentijd komt! Dan kan hij beter grotere schuren bouwen zodat alles goed bewaard kan worden. Hij heeft er hard voor gewerkt, nu is het tijd om uit te rusten, om te genieten.
Goede plannen? En waar is God dan in die plannen? Hij denkt wel aan zijn ziel, maar alleen om te genieten van eten en drinken.
God zet een streep dwars door die mooie plannen. Verstandig? "Gij dwaasI" zegt de Heere. Je hebt je bezorgd gemaakt om je graan en om je goederen, om je schuren en om je geld. Maar vannacht zul je sterven. En dan? Wat gebeurt er dan met al je spullen? Voor wie is dat dan? Voor wie zijn dan al die grote schuren? Voor wie de opbrengst van je grote oogst? Je hebt gezegd tegen je ziel: Neem rust en wees vrolijk. En nu? Gij dwaasl Je bent wel rijk, maar niet in God! Je verliest alles. Je graan, je goederen, je geld, je ziel. Wantje zegt wel: mijn goederen, mijn oogst, mijn schuren, mijn ziel, maar er is niets van jou bij. Het behoort aan de Heere. Jij hebt het mogen gebruiken. Tot Gods eer. Dat heb je niet gedaan. Je was rijk en toch arm, omdat je niet rijk was in God. Als de volgende dag de zon opgaat, ligt daar nog het graan. Daar staan de vaten voor de wijn. Maar kijk, daar komen de dragers om de rijke boer te begraven. Vannacht is hij gestorven. Niets kan hij meenemen van zijn rijkdom. Hij heeft zich bezorgd gemaakt over zijn geld, maar niet over zijn ziel. Rijk zijn in God. Weet jij wat dat is? Betekent het, dat je veel geld hebt? Nee, dat snap je wel. Als je rijk bent in God, heb je een grote schat, maar niet een schat op aarde. Die kun je zo weer verliezen. Je hebt een schat in de hemel. Je leeft van wat de Heere je geeft. En Hij is zo rijk. Hij deelt zo veel uit. Van Zijn genade, van Zijn liefde, van Zijn vergeving. Hij gaf zelfs Zijn eigen Zoon. En die Zoon, de Heere Jezus, wilde Zelf arm worden. Als je rijk bent in God, heb je de Heere Jezus lief. Dat is je grootste schat.
En als dat niet zo is? Dan ben je arm, straatarm, al heb je misschien alles wat je zou willen hebben. Al ben je net zo rijk als die rijke boer. Gij dwaasl Dat zegt de Heere dan ook tegen jou! Als je vannacht zou moeten sterven, wat dan? Heb je je dan alleen maar bezorgd gemaakt om de dingen van dit leven?
De Heere Jezus kijkt Zijn discipelen aan. Al eerder had Hij over deze dingen met hen gepraat. Toen had Hij het al gezegd: "Je moet geen schatten verzamelen op deze aarde." Alles van deze wereld gaat voorbij. Goud kan worden gestolen door dieven, andere dingen waar je zo heel blij mee bent, kunnen kapot gaan of bederven. Als je werkelijk rijk wilt zijn, dan moetje een schat hebben in de hemel, bij God. Dan kunnen er zorgen zijn in je leven, maar dan weet je ook dat je die bij de Heere mag brengen. Hij kan je helpen. En doet Hij dat dan? Ja, God zorgt zelfs voor de raven, onreine vogels. Hij zorgt voor de musjes, onbelangrijke vogeltjes.
Waarover maak jij je zorgen? Over je werk op school? Over hoe het gaat tussen je vriendinnen en vrienden. Vinden ze je wel allemaal leuk? Je maakt je druk om je kleren. Zie je er wel leuk genoeg uit? Er kunnen ook grote zorgen zijn. Je moeder is erg ziek. Of je vader heeft geen werk. Wat kun je dan bezorgd zijn. Maar: kijk eens naar de vogels. God zorgt voor hen. En ben jij niet veel belangrijker dan een vogeltje? Zou de Heere dan voor jou niet willen zorgen?
Waarom ben je dan toch zo bezorgd? Ben je dan ook zo'n dwaas, net als die rijke man? Je bent bezorgd over je werk op school. Gaat het wel goed? Je moet wel een tien halen, anders klopt er iets niet. Je bent bezorgd over hoe het gaat tussen je vriendinnen en vrienden. Vinden ze je wel allemaal leuk? Je maakt je druk om je kleren. Zie je er wel leuk genoeg uit? Je bent bezorgd over je moeder die zo vaak ziek is. Zou het nog erger worden? Waarom ben je zo bezorgd? Kijk eens naar de vogels. God zorgt voor hen. En ben jij niet veel belangrijker dan een vogeltje? Zou de Heere dan voor jou niet willen zorgen?
Kijk eens hoe de Heere tot nu toe voor je gezorgd heeft. In de gewone dingen van elke dag. Maar vooral: hoe Hij gezorgd heeft dat je een Bijbel hebt, dat je gedoopt bent. Hij heeft zelfs Zijn eigen Zoon gegeven, opdat je niet verloren zou gaan, maar opdat je in Hem zou geloven en leven. Echt leven. Omdat Hij de dood wilde sterven. Zie je Hem hangen aan het kruis van Golgotha? Zie je hoe Hij daar zorgt voor Zijn moeder? Zie je hoe Hij daar zorgt voor een moordenaar die tot Hem bidt? Hoor je hoe Hij roept: Het is volbracht! Aan het kruis draagt de Heere Jezus dat, waar we ons bezorgd over móeten maken: de zonde! Wees dan niet bezorgd over je eten of je geld of over alle andere dingen die voorbij gaan. Als de Heere zorgde voor het belangrijkste, zou Hij dan ook niet zorgen voor al die andere dingen? Mag je dat weten? Zijn je zonden vergeven? Als je nu vannacht zou sterven, zou je dan de Heere kunnen ontmoeten? Daarom, zoek eerst het Koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid, en al die andere dingen zul je worden toegeworpen.
Zoek eerst het Koninkrijk van God! Dat blljft! "Wat zal ik doen?" zei de rijke boer. En hij maakte zijn plannen en vergat zijn ziel. Hij vergat de Heere. "Wat zullen wij doen?" vroegen jaren later de mensen op het Pinksterfeest. En zij luisterden naar Gods antwoord: Bekeert u en leder van u worde gedoopt in de Naam van de Heere Jezus tot vergeving van de zonden.
Wat zal ik doen? Is dat jouw vraag? Luister dan naar Gods antwoord: Bekeer je, keer je om, wend je naar de Heere. Hij doet alles. Hij zorgt! Hij gaf Zijn eigen Zoon, Hij biedt je Zijn zaligheid aan. Daarom, zoek eerst dat Koninkrijk, zoek eerst de Koning, en alles wat de Koning heeft, zal Hij dan aan je geven. Je mag al je zorgen aan de Heere vertellen. Zou je dat dan niet doen?
Wat zal ik doen? Dit zal ik doen. Ik zal tot de Heere gaan en zeggen: "Heere, ik heb gezondigd en ik ben niet waard een kind van U te zijn. Maar zonder U ga ik verloren. Zonder Uw vergeving is mijn ziel zwart van de zonde. Daarom kom ik tot U, Heere Jezus, gedenk mijner, nu U in Uw koninkrijk gekomen bent. Uw Koninkrijk, mag dat komen in mijn hart."
Is dat je gebed? De Heere hoort het. Als Hij door genade je Koning mag zijn, ben je rijk.
Niet in jezelf, maar dan ben je rijk in God. En waar je schat is, daar zal ook je hart zijn. Bij de Heere.

Aantekeningen bij de tekst 

Lukas 12 : 13-34
vers 13: schare: in dit geval een groep van duizenden mensen die elkaar verdringen (vers 1)
vers 15: wacht u: hoedt u, pas er voor op
vers 15: gierigheid: hier betekent het een onverzadigbare begeerte om altijd meer te hebben, hebzucht.
Vers 15: het is niet in de overvloed gelegen, dat iemand leeft uit zijn goederen: een mens kan zich niet van zijn leven verzekeren, door te zorgen voor een overvloed van goederen
vers 16: zijn land had wel gedragen: de opbrengsten van akkers en wijngaarden waren zeergroot
vers 20: afeisen: wegnemen
vers 21: niet rijk in God: niet met God rekenen, niet uit en voor God leven, niet in God zijn leven en vreugde hebben
vers 25: een el tot zijn lengte toedoen: zijn levensduur verlengen

Achtergrondinformatie

Aanwijzigen voor het gebruik

Misschien is de toepassing voor jonge kinderen wat moeilijk. Het betreft dan de verdere toepassing door de Heere Jezus in het gesprek na de gelijkenis, de twee voorlaatste alinea's. Uiteraard kunt u die wat inkorten en/of aanpassen

ERFENIS
Wat de oorzaak geweest is van de onenigheid tussen de twee broers, wordt niet duidelijk uit de geschiedenis. In Israël was het de gewoonte dat de erfenis verdeeld werd onder de kinderen, waarbij de oudste zoon een dubbel deel ontving in vergelijking met de andere broers. Het lijkt erop. dat de jongere broer naar de Heere Jezus is gegaan Het zou kunnen dat de oudste broer van de erfenis slechts een vergoeding aan zijn jongere broer wil geven Misschien wilde hij de erfenis juist bijeen houden en deze gezamenlijk beheren, waarbij de oudste dan de leiding zou nemen De jongste meent in zijn recht te staan. Dat bli|kt ook wel uit de manier waarop hij Jezus niet vraagt, maar zegt dat Hij moet rechtspreken. De Heere Jezus ontkent dat ook niet, stemt het trouwens ook niet toe Hij ontkent echter wel, dat Hij geroepen zou zijn om recht te spreken.

GELIJKENISSEN
De Heere Jezus geeft antwoord door middel van een gelijkenis Een gelijkenis geeft altijd een beeld uit het dagelijks leven, waarmee Jezus iets wil duldelijk maken over het Koninkrijk van God. Een gelijkenls heeft meestal maar één spits. Het is nooit Jezus' bedoeling alles uit het beeld te vertalen naar een geestelijke betekenis. Wat is de kern van de gelijkenis van de rijke dwaas? Het is een waarschuwing tegen hebzucht (gierigheid), waarbij een mens zich bezorgd maakt over zijn schat ten op deze aarde, maar niet rijk is in God, Daarbij is er wel te leren van de andere elemen ten uit de gelijkenis, maar die zijn altijd ondergeschikt aan de kernboodschap.

BEZORGD ZIJN
Op meerdere momenten heeft de Heere Jezus gewaarschuwd tegen bezorgd zijn over de dingen van deze tijd. In de bergrede, en dan vooral in Mattheüs 6 : 19-34. spreekt Jezus woorden die in Lukas 12 worden herhaald. De Heere verbiedt niet te zorgen, integendeel. Maar het mag geen zorgen zijn zonder vertrouwen op Zijn zegen. Bezorgdheid is zondig, omdat zij ingaat tegen het bevel van de Heere en omdat zij voortkomt uit gemis van vertrouwen op de Heere. Maar bezorgdheid is ook nutteloos. We kunnen met onze bezorgdheid ons leven nog niet met een minuut verlengen. Als we zelfs zo iets gerings al niet kunnen, dan weten we dat we het grote al helemaal niet kunnen. Bovendien, het hóeft ook niet. De Heere weet immers wat u nodig heeft? Jezus noemt hier God de Vader, Die in liefde zorgt voor Zijn kinderen. Hij zorgt voor de vogels. Hij zorgt voor de lelien, Hij zorgt zelfs voor het gras, dat heden groeit en morgen in de oven geworpen wordt. Hoeveel te meer zorgt Hij voor de mensen en in het bijzonder voor Zijn kinderen. Jezus heeft dit Zelf ook in de praktijk gebracht. Hij had geen 'plaats waar Hij Zijn hoofd kon neerleggen'. Hij had geen voedsel voor de schare maar vertrouwde op de zegen van Zijn Vader, toen Hij het brood vermenigvuldigde. Hij vergaderde Zich geen schatten op de aarde en was bij uitstek 'rijk in God'. Van die rijkdom deelde Hij uit. Zo gaat Paulus zijn zegelled zingen. Die ook Zijn eigen Zoon niet gespaard heeft, maar heeft Hem voor ons allen overgegeven, hoe zal Hij ons ook met Hem niet alle dingen schenken? En als hij zelf in de gevangenis zit, schrijft hij aan de Fillippenzen: Weest in geen ding bezorgd; maar Iaat uw begeerten in alles, door bidden en smeken, met dankzegging bekend worden bij God. En de vrede Gods, die alle verstand te boven gaat, zal uw harten en uw zinnen bewaren in Christus Jezus.

Antwoorden bij het ledenblad

Weet je het nog?
1. Geld of spullen die iemand nalaat als hij gestorven is.
2. Met een gelijkenis om te waarschuwen tegen hebzucht.
3. Omdat zijn oude schuren te klein zijn. De oogst was zo groot, dat de opbrengst er niet in past.
4. Rust nemen, eten, drinken, vrolijk zijn, kortom er lekker van gaan genieten.
5. Gij dwaas!
6. In deze nacht zult u sterven.
7. Bezorgd.
8. Gods Koninkrijk.
9. De 'gewone' dingen van elke dag: eten, drinken, kleding.

Om over te praten

VRAAG 1
a. Plannen maken op zich is niet verkeerd. Paulus maakte plannen om op reis te gaan. Salomo maakte plannen om de tempel te bouwen. Kinderen maken plannen om te gaan spelen. Mensen maken plannen om nieuwe wegen aan te leggen, om werk te zoeken, om op vakantie te gaan. Het gaat er maar om wat het doel is van al die plannen en of ze ons helemaal in beslag nemen of dat de Heere voor ons de belangrijkste is.
b. Hij denkt alleen maar aan zichzelf, hij zegt 3 keer ik en 4 keer mijn. Er is geen spoor van de vraag: "Heere, wat wilt Gij dat ik doen zal?" Hij maakt zich alleen maar druk om hoe hij zijn oogst kan behouden en denkt er niet aan dat hij zijn ziel verliest. Hij wil gaan genieten en rust nemen van de dingen van deze aarde en beseft niet dat er alleen maar rust en blijdschap is in het dienen van de Heere.
c. Ook wij kunnen zo bezig zijn met de dingen van deze tijd. Ook als we jong zijn, nog op school zitten. We denken dat we dan rijk zijn, als we alles hebben wat ons hartje begeert. Het is goed om plannen te maken, om te zorgen voor de toekomst, maar alleen de Heere heeft recht op ons hárt. Zijn dienst moet de eerste plaats in ons leven hebben.

VRAAG 2
De Heere Jezus geeft niet echt antwoord aan de man uit de schare die naar Hem toekomt. Hij zegt: Wacht u van de gierigheid.
a. Pas op voor hebzucht! Pas er voor op, altijd maar meer te willen hebben.
b. Nabal, de herdersvorst uit de tijd van David. Lot sloeg begerig de ogen naar de vruchtbare Jordaanvlakte. Judas was hebzuchtig naar het geld uit de beurs. Daartegenover staat Abraham, die tienden gaf aan Melchizedek, Salomo, die kosten noch moeiten spaarde bij de tempelbouw, Maria die met onvervalste nardus de voeten van de Heere Jezus zalfde.
c. Je kunt het letterlijk lezen zoals het er staat: je bent rijk, als je in de Heere bent. Als je een kind van de Heere bent, dan mag je delen in Zijn rijkdom. De kanttekeningen zeggen: voorzien met de ware kennis en vreze Gods en met vertrouwen op Hem. God is dan je deel door de Heere Jezus Christus. Al het Mijne is het uwe.
d. Wat je het belangrijkste vindt, dat neemt je hart in beslag. Nu en eeuwig. Zijn dat de dingen van deze wereld, dan zul je met de wereld vergaan. Zijn het de dingen van Gods Koninkrijk, dan mag je dat Koninkrijk door Gods genade beërven.
e. Persoonlijk antwoord. Lok de kinderen uit hierop in te gaan. Bid om vrijmoedigheid om hierover zelf te mogen vertellen.

VRAAG 3
a. Het gaat hier niet om groter worden, maar om verlengen van de tijd. De Heere Jezus bedoelt dus: wie van u kan door bezorgd te zijn, zijn leven met een halve dag verlengen?
b. Als de Heere het gras dat vandaag groeit en morgen gemaaid wordt, al zo goed verzorgt, hoe veel te meer zal Hij dan wel voor u zorgen!
c. Als Je bezorgd bent over iets, dan neemt het je in beslag, dan maak je je er druk over. Je moeder is bezorgd, als je erg ziek bent, of als je veel te laat thuis komt.
Als je ergens voor zorgt, doe je wat er van je verwacht wordt. Je zorgt bijvoorbeeld dat je huiswerk in orde is, of je zorgt voor je huisdier. Dat neemt je niet in beslag.
d. Als je bezorgd bent, denk je vaak dat je je problemen zelf moet oplossen. De Heere wil echter datje ze aan Hem vertelt! Zoals een vader weet wat zijn kinderen nodig hebben, zo weet de Heere dat ook. In het bijzonder zorgt God voor Zijn kinderen. Zie ook HC zondag 46, vraag en antwoord 120. Wat is het daarom belangrijk om niet alleen om tijdelijke dingen te vragen, maar bovenal om een kind van de Heere te mogen zijn! Dan weet je dat alle dingen je meewerken ten goede.

VRAAG 4
a. De Heere zegt ons, dat we moeten zoeken de dingen die boven zijn. Het Koninkrijk van God zoeken, betekent dat we de Heere Zelf zoeken. De Heere heeft het in Zijn Woord aan ons bekend gemaakt. We moeten het zoeken, dat betekent niet dat het verstopt is, maar dat het te vinden is!
b. Door wedergeboorte en geloof.
c. Koning Jezus is de Koning. Hij roept op Hem te zoeken, we dragen het merk- en veldteken van deze Koning aan ons voorhoofd.
d. Jezus de Nazarener, de Koning der Joden.
e. Welke zorg we ook hebben, Hij is er op berekend die zorg te dragen. Hij droeg daar wat onze grootste zorg moet zijn: de zonde, de last van de toorn van God. Hij riep het uit: Het is volbracht. Bij het kruis mogen we door genade leren heilig onbezorgd te zijn. Op de berg des Heeren is in alles voorzien, voor de tijd en voor de eeuwigheid. Wat moet ons dat des te meer uitdrijven om die Koning, dat Koninkrijk te zoeken. Daar worden alle andere dingen ons uit Zijn doorboorde handen toegeworpen.

Puzzels
1. Er zitten 15 woorden in:
DWAAS, ERFENIS, BEZORGD, OOGST, KONINKRIJK, GELIJKENIS, BROER, SCHUREN, GIERIGHEID, RIJK, SCHATTEN, RECHTER, GOEDEREN, ZIEL, VOGELS
2. Begin van achter naar voor te lezen en je vindt: Zijt niet bezorgd voor uw leven, maar zoekt het Koninkrijk Gods.
Lees dan van voor naar achter de overgebleven letters en je vindt: en al deze dingen zullen u toegeworpen worden.

Een lied
1. Zoekt eerst het Koninkrijk van God en zijn gerechtigheid,
en al het and're ontvangt u bovendien.
Hallelu-, halleluja.

Refrein: Halleluja, halleluja, halleluja,
hallelu-, halleluja.

2. Men kan niet leven van brood alleen, maar van ieder woord
dat door de Heere tot u gesproken wordt.
Hallelu-, halleluja.

Refrein

3. Bidt en u zal gegeven zijn, zoekt en gij zult het zien,
klopt en de deur zal voor u opengaan.
Hallelu-, halleluja.

Refrein

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 september 2008

Mivo -12 | 23 Pagina's

Wees niet bezorgd...

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 september 2008

Mivo -12 | 23 Pagina's