JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

De barmhartige Samaritaan

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De barmhartige Samaritaan

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vertelschets


Lezen:
Lukas 10 : 25-37 of
Lukas 9 : 46-56

Zingen:
Ps. 19 : 4 en 6
Ps. 86 : 6
Ps. 133 : 1, 2, 3
Ps. 147 : 10
Ps. 116 : 1

Kerntekst: Lukas 10 : 37: "Ga heen en doe gij desgelijks."


"Heere, wat moet ik doen om het eeuwige leven te krijgen?" Vol spanning kijkt de man de Heere Jezus aan. Wat zal Hij zeggen?
"Wat is er in de Wet geschreven?" vraagt de Heere Jezus, "Wat leest u daar?"
Dat weet die man wel. Hij is een Wetgeleerde. Hij heeft jaren gestudeerd in de boeken van Mozes en de profeten. Hij kent de Wet uit zijn hoofd. Vlot antwoordt hij: "Gij zult de Heere, uw God uit geheel uw hart, en uit geheel uw ziel, en uit liefhebben geheel uw kracht, en uit geheel uw verstand; en uw naaste als uzelf."
Inderdaad," zegt de Heere Jezus, "u hebt een goed antwoord gegeven. Doe wat u zegt en u zult het eeuwige leven ontvangen."
De Wetgeleerde kijkt beteuterd. Hij had gehoopt dat de Heere Jezus een verkeerd antwoord zou geven. Of een antwoord dat hij al wist. Dan zou hij kunnen zeggen dat de Heere Jezus de Wet niet eens goed kent, of dat de Heere Jezus niets nieuws te vertellen heeft.
Maar de Heere Jezus geeft geen antwoord, Hij geeft een opdracht! En nu voelt die Wetgeleerde wel dat hij zelf niet kan doen, wat hij net heeft geantwoord: God lief hebben boven alles en zijn naaste als zichzelf. Maar dát wil hij niet toegeven. Hij verzint snel een nieuwe vraag: "Heere," zegt hij, "volgens de Wet moet ik mijn naaste liefhebben als mijzelf, maar... wie is eigenlijk mijn naaste?" Jezus kijkt hem aan. Hij geeft weer geen rechtstreeks antwoord. Hij vertelt een gelijkenis.
De weg van Jeruzalem naar Jericho is eenzaam en verlaten. Af en toe komt er iemand voorbij. Het is een gevaarlijke weg, want er zijn vaak rovers. Die overvallen dan een voorbijganger om z'n geld af te pakken. Nee... wie hier niet hoéft te zijn, kómt hier ook niet.
Toch komt daar een man aangelopen. Hij is op weg naar Jericho. Is hij niet bang?
Opeens klinkt er een schreeuw! Verschrikt kijkt de man op. Wat is dat? Rovers! Een paar mannen springen tevoorschijn en werpen zich op de eenzame man. Hij valt op de grond en schreeuwt van schrik: "Help, help, laat me los!" Woest rukken de rovers de kleren van zijn lijf. Ze pakken alles van hem af en ze slaan hem! Ze slaan hem op zijn mond, totdat hij niet meer schreeuwt, op zijn gezicht, op zijn armen en benen. Ze slaan en schoppen hem overal waar ze hem raken kunnen. Dan rennen de rovers weg. Ze nemen al zijn spullen mee. Ze kijken niet één keer naar hem om.
Half dood blijft de man liggen. Hij bloedt uit verschillende wonden. Af en toe probeert hij zijn hoofd op te tillen, om te kijken of er iemand komt. Soms kreunt hij hard. Roepen kan hij niet meer.
Zijn keel is droog en zijn lippen zijn gebarsten.
Lopen kan hij ook niet meer. Zijn wonden doen zo'n pijn. Wie zal hem helpen? Wie zal zijn wonden verbinden? Wie zal hem te drinken geven? Wie?
Eindelijk hoort de man voetstappen. Hij probeert zijn hoofd te draaien. Komt er hulp?
Hij ziet een priester. Die priester zal hem vast en zeker willen helpen!
De priester is op weg naar Jericho. Zijn werk inde tempel in Jeruzalem zit er op.
Plotseling staat de priester stil. Wat ziet hij daar? Ligt daar iemand naast de weg? Hoort hij iemand kreunen? Ja, daar ligt een man op de grond. Hij is zwaargewond, dat zie je zo. De priester gaat snel aan de overkant van de weg lopen. Hij doet net of hij de gewonde man niet ziet en hoort. Nee hoor, hij heeft geen zin om hem te helpen. Dat moet iemand anders maar doen. En het is hier ook veel te gevaarlijk!
Uitgeput laat de gewonde man zijn hoofd weer zakken. Waarom wil deze priester hem niet helpen? Als een priester, een knecht van de Heere al niet helpt, wie moet het dan doen?
Dan hoort de man weer voetstappen. Weer tilt hij zijn hoofd op. Weer probeert hij te roepen, maar er klinkt niet meer dan een schor gekreun.
Het is een Leviet die daar loopt. Hij komt ook uit de tempel in Jeruzalem. Daar helpt hij altijd de priesters bij hun werk. Zou hij hem ook helpen?
De Leviet stopt opeens. Wat ligt daar? Hij komt dichterbij. Het is een man! De Leviet loopt van de weg af, naar hem toe. Het is een zwaargewonde man!
De gewonde man probeert zich naar hem toe te draaien. Hij wil zijn handen uitstrekken naar de Leviet. "Help me!", kreunt hij. Maar de Leviet draait zich met een ruk om en hij loopt terug naar de weg. Nee hoor, hij gaat die man niet helpen, daar heeft hij geen zin in, stel je voor dat hijzelf beroofd wordt.
Langzaam sterft het geluid van zijn voetstappen weg.
De gewonde man blijft achter, zonder hoop. Moet hij hier nu sterven?
Daar komt weer iemand! De gewonde man hoort het. Hij kan zijn hoofd bijna niet meer optillen. Zijn wonden doen veel pijn. Zou daar toch nog hulp komen?
De voetstappen komen dichterbij. Ze stoppen vlak bij hem. Maar dan ziet de gewonde man wie daar bij hem is gestopt. O nee, het is een Samaritaan! Een vijand van de Joden!
Moedeloos laat hij zijn hoofd zakken. Van een Samaritaan hoeft hij helemaal geen hulp te verwachten.
Maar dan gebeurt het wonder! Die Samaritaan, die vijand, wordt met innerlijke ontferming bewogen. Hij krijgt medelijden met de gewonde man. "Kom maar hier," zegt de Samaritaan tegen hem, "kom maar, dan geef ik je wat te drinken. En dan zal ik je wonden verbinden." De man knikt zonder wat te zeggen. Hij kón niets zeggen. Wil een vijand hem helpen? "Ik giet eerst wat wijn in je wonden," zegt de Samaritaan, "dat spoelt het vuil eruit. En nu nog wat olie, dan heb je niet zo'n pijn meer. En dan zal ik het goed verbinden." Zorgzaam gebruikt de Samaritaan zijn eigen voorraad wijn, olie en linnen om de gewonde man zo goed mogelijk te helpen. Is deze Samaritaan niet bang dat de moordenaars nog een keer terug komen en dat ze hem ook nog zullen beroven? Misschien wel, maar de Samaritaan denkt alleen maar aan die gewonde man.
"Probeer nu maar te gaan staan, dan zal ik je ondersteunen. Je mag op mijn ezel zitten en dan breng ik je naar de dichtstbijzijnde herberg," zegt de Samaritaan. De man knikt. Toen die Leviet hem niet wilde helpen, dacht hij nog te moeten sterven, maar nu lijkt het wel alsof hij opnieuw mag leven!
Bij de herberg brengt de Samaritaan de man binnen. Hij regelt met de waard een kamer voor hem. "Zo, ga nu maar lekker slapen op dat bed," zegt de Samaritaan. "Maak je maar geen zorgen. Ik zal de waard voor je betalen en als je langer moet blijven om beter te worden, dan betaal ik dat ook aan de waard."
De volgende dag gaat de Samaritaan weer verder. Hij geeft de waard nog wat extra geld, zodat hij de gewonde man kan verzorgen. "Als het te weinig is, zal ik de rest betalen als ik weer langskom," zegt hij.
De Heere Jezus stopt met vertellen en hij kijkt de Wetgeleerde doordringend aan. "U vroeg net wie uw naaste is. Geeft u nu zelf het antwoord maar. Wie is de naaste geweest van die arme man die beroofd en bijna doodgeslagen is?"
O, wat is dit een moeilijke vraag voor de Wetgeleerde. Hij weet het antwoord allang, de naaste was natuurlijk die Samaritaan, maar dat wil de Wetgeleerde niet zeggen tegen de Heere Jezus.
Samaritanen zijn vijanden van de Joden. Zij dienen God en de afgoden tegelijk en dat kan nletl Samaritanen willen niet in Jeruzalem, maar alleen in hun eigen tempel, op de berg Cerizim offeren. Nee, met Samaritanen wil hij niets te maken hebben.
Daarom zegt de Wetgeleerde tegen de Heere Jezus: "De naaste van de gewonde man was de persoon die barmhartigheid aan hem gedaan heeft, die hem zo goed geholpen heeft." Zo, nu heeft de hij toch een eerlijk antwoord gegeven zonder de naam van de Samaritaan te noemen. "Ga heen en doe gij desgelijks, doe hetzelfde als die Samaritaan gedaan heeft," zegt de Heere Jezus tegen de Wetgeleerde. Wat! Moet hij een voorbeeld nemen aan die verachte Samaritaan? Hij is toch veel beter?
Begrijp jij wat de Heere Jezus bedoelt? Voelen wij ons ook niet vaak beter dan een ander? Wij willen graag dat een ander voor ons de naaste is. Dat een ander voor ons zorgt en aardig is voor ons. Maar de Heere Jezus keert het precies om. Wij moeten zelf voor een ander zorgen, ook als we die ander niet aardig vinden. Wij moeten een naaste zijn voor andere mensen.
Wij kunnen alleen een goede naaste zijn, als we niet alleen aan onszelf denken. Een goede naaste kun je eigenlijk alleen zijn als je de Heere lief hebt. Als je Hem lief hebt, leer je ook je naaste lief te hebben. Heb jij de Heere lief?
Denk eens aan de Heere Jezus. Hij wilde zelfs sterven voor Zijn vijanden. De Heere Jezus is, meer nog dan die Samaritaan, met innerlijke ontferming bewogen over zondaren. Hij is niet alleen een Helper in nood. Hij wil ook je zonden vergeven.
Heb je Hem al nodig gekregen in je leven? Vraag of Hij je wil leren wat hij de mensen door deze gelijkenis wilde leren: heb God lief boven alles en je naaste als jezelf. Vraag of jij zo voor andere mensen een echte naaste mag zijn!

Aantekeningen bij de tekst

Lukas 10
vers 25:
Hem verzoekende: Het is een strikvraag. De Wetgeleerde hoort de Heere Jezus steeds maar spreken over zalig worden door genade alleen. Alsof daarvoor de Wet niet meer gehouden moet worden! Hij denkt dat de leer van het Evangelie het gezag van de Wet ondermijnt. De Wetgeleerde hoopt dat de Heere Jezus iets zal zeggen ten nadele van de Wet van God: dat het niet nodig is de Wet te houden om het eeuwige leven te beërven. Dan kan hij Hem beschuldigen,
vers 26: Hoe leest gij?: Hoe vat u dat op? We lezen wel allemaal hetzelfde, maar de uitleg verschilt nogal,
vers 29: Wie is mijn naaste?: Deze vraag komt voort uit een verkeerde uitleg van Lev. 19 : 18: Gij zult niet wreken noch toorn behouden tegen de kinderen van uw volk: maar gij zult uw naaste liefhebben als uzelf. De Joden houden op grond van deze tekst alleen hun volksgenoten voor hun naaste. De Farizeeën zelfs alleen maar de andere Farizeeën. De Wetgeleerden leren dat de heidenen, met name de Samaritanen, vijanden van God zijn en die moet je haten. Daar hadden ze zelfs een bijbeltekst voor: Zou ik niet haten HEERE! die U haten? (Ps. 139 : 21).

Achtergrondinformatie

SAMARITANEN
Samaritanen zijn halfjoden. Zij zijn ontstaan uit de vermenging van de achtergebleven Israëlieten in het Tienstammenrijk Israël (nadat dit in 722 v. Chr. verwoest is door de Assyriers en de bevolking is weggevoerd naar Assyrië) met geïmporteerde heidense kolonisten uit het Assyrische Rijk, uit Babel, Arabië en Syrië. De Samaritanen wonen in en rond Samaria, in het middelste gedeelte van Israël.

VIJANDSCHAP TUSSEN JODEN EN SAMARITANEN
De vijandschap tussen Joden en Samaritanen dateert vanaf het ontstaan van het Samaritaanse volk. Deze Joden worden veracht omdat ze zich vermengd hebben met niet-Joden. Ze worden door de andere Joden beschouwd als bastaards. De vijandschap neemt toe als de Joden niet willen dat de Samaritanen hen helpen bij de wederopbouw van de tempel, als zij op verlof van Kores in 526 v. Chr. uit het hele Babylonische rijk (het voormalige Assyrische rijk) mogen terugkeren naar Israël, om de tempel weer op te bouwen. Daarop verhinderen de Samaritanen zoveel mogelijk de herbouw van de tempel in Jeruzalem.
Ongeveer een eeuw v. Chr. verwoesten de Joden onder aanvoering van hun koning Johannes Hyrkanus de tempel van de Samaritanen op de berg Gerizim. De uitoefening van de Samaritaanse godsdienst wordt enige tijd verboden. Dit zet ontzaglijk veel kwaad bloed. Vanaf die tijd is er geen onderling verkeer meer. De Joden houden geen gemeenschap met de Samaritanen.

DE EIS VAN DE WET
De Wetgeleerde wil het eeuwige leven verdienen. Dat kan alleen door de Wet volkomen te onderhouden. De Heere Jezus confronteert hem met de eis van de Wet om de man aan zijn liefdeloosheid te ontdekken. De liefde is de vervulling van de Wet.

DE NAASTENLIEFDE
De Wetgeleerde maakt er een probleem van wie zijn naaste is. De Heere Jezus gaat daarover niet met hem in discussie. Hij zegt ook niet eenvoudig: iedereen. Hij laat hem zijn eigen vonnis uitspreken.
De vraag van de Wetgeleerde is een theoretische vraag. De Heere Jezus maakt er een praktische vraag van. Het gaat om het in de praktijk brengen van de naastenliefde, niet om verschillende opvattingen over de naastenliefde.
Liefde vraagt offers. De Samaritaan loopt groot risico. Hij raakt zijn olie en wijn kwijt, die hij onderweg voor zichzelf nodig heeft. Zijn kleren worden vuil. Hij moet zelf lopen in de brandende zon en hij kan ook nog eens zelf overvallen worden.
Daar staat de Samaritaan echter niet bij stil. De liefde leeft zich zonder na te denken in het lot van de naaste in. De liefde lijdt mee. Dat is bewogen worden met innerlijke ontferming.

DE PRIESTER EN DE LEVIET
De priester en de Leviet zijn vervuld met eigenliefde. Ze werken in dienst van God en horen een voorbeeld te zijn voor anderen, maar dat tonen ze niet in hun leven. Ze denken niet aan hun naaste, maar alleen aan zichzelf. Zij hebben de mentaliteit van Kaïn: Ben ik mijns broeders hoeder? De priester en de Leviet zondigen net zo erg als de moordenaars van de man die op de weg ligt.

BETEKENIS VAN DE GELIJKENIS
De Heere Jezus leert ons door middel van deze gelijkenis dat iedereen onze naaste is, ook onze vijand. Hij bestraft tegelijkertijd de harteloosheid van de geestelijken in Israël. Hun gebrek aan liefde, ondanks hun schijnbare vroomheid, uit zich in het verachten van mensen die anders leven en denken dan zij.

Aanwijzing voor het gebruik

In het te lezen bijbelgedeelte (Lukas 10 : 25-37), staat de gelijkenis die verteld wordt vrij letterlijk weergegeven. In plaats van dit gedeelte te lezen, kunt u er ook voor kiezen om te lezen Lukas 9 : 46-56. Uit dat gedeelte blijkt hoe ook de discipelen over de Samaritanen dachten. Aansluitend kan dan de vertelling uit de schets verteld worden.

Antwoorden bij het ledenblad

Weet je het nog?

1. Heere, wat moet ik doen om het eeuwige leven te beërven?
2. Wie is mijn naaste?
3. tussen Jeruzalem en Jericho
4. de priester en de Leviet
5. uit Jeruzalem
6. wijn en olie
7. Op zijn beest, waarschijnlijk een ezel
8. in een herberg

Om over te praten

VRAAG 1
a. Aan het woord Hem verzoekende'.
b. De Wetgeleerde hoopt dat de Heere Jezus Iets zal zeggen ten nadele van de Wet van God: dat het niet nodig is de Wet te houden om het eeuwige leven te beërven. Dan kan hij Hem beschuldigen.
c. ontvangen

VRAAG 2
a. De Heere Jezus bedoelt dat de Wetgeleerde die wet, die hij zo goed kent moet houden.
b. Nee, dat kan geen mens, maar de Heere Jezus wilde juist dat de Wetgeleerde dat zou ontdekken. Hij zou dan ontdekken dat hij de liefde miste.

VRAAG 3
a. Verschillende antwoorden mogelijk. Hieruit kan een heel gesprek ontstaan. Laat deze vraag alleen maken als er een goede sfeer is.
b. De Samaritaan.
c. De Heere Jezus dacht niet alleen aan zijn naaste. Hij betaalde met Zijn eigen leven voor vijandige zondaren. Hij maakt hen tot Zijn kinderen.

VRAAG 4
a. (naasten)liefde
b. Wij kunnen de Heere vragen of Hij wil zorgen dat we niet alleen aan onszelf denken, maar iets voor een ander over hebben. We kunnen uit onszelf iets voor een ander doen, waar we eigenlijk geen zin in hebben (jezelf opzij zetten/verloochenen). Bijvoorbeeld: Misschien zit er in de klas wel iemand die gepest wordt. We kunnen dan voor hem/haar opkomen.
c. Verschillende antwoorden mogelijk. Bespreek met de kinderen waarom we zo snel een reden denken te hebben om niet te helpen.

Puzzels
1. Oplossing: ...wie is mijn naaste? (Lukas 10 : 29b)
2. Oplossing: Ga heen en doe gij desgelijks. (Lukas 10 : 37b)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 augustus 2008

Mivo -12 | 27 Pagina's

De barmhartige Samaritaan

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 augustus 2008

Mivo -12 | 27 Pagina's