JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Vijf kruisen in de jungle

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vijf kruisen in de jungle

27 minuten leestijd Arcering uitzetten


ZINGEN:
Ps. 18 : 15
Ps. 62 : 5
Ps. 21 : 1, 5
Ps. 72 : 1, 5, 6, 8, 10, 11
Ps. 45 : 1, 5, 8
Ps. 86 : 5, 6
Ps. 48 : 1, 4

LEZEN: 1 Kon. 10 : 1-13 of Psalm 72

KERNTEKST: "De koningin van het zuiden...is gekomen van het einde der aarde, om te horen de wijsheid van Salomo; en ziet, meer dan Salomo is hier!" Matt. 12 : 42b


Door het oerwoud van Ecuador sluipt een jongen. Zijn blote bovenlijf glinstert in de felle zon. In zijn oren heeft hij twee grote ringen van bamboe. Hij heeft een speer in zijn hand. Gespannen kijkt hij naar boven. Gigi speurt naar zijn prooi.

"Zo jongen, wat heb je nu toch voor me meegebracht?" lacht oom Gikita als hij Gigi uit het bos ziet komen. Gigi laat trots zijn prooi zien en vertelt aan oom Gikita zijn belevenissen van die middag.
"Je bent een dappere Auca-indiaan, Gigi, je hebt een pracht aap gedood. Daar zal je vader ook wel blij mee zijn." Gigi lacht verlegen. "Oom Gikita, wilt u nog iets vertellen van vroeger?" vraagt hij. "Zeker m'n jongen, ga zitten." zegt oom Gikita.
Daar zitten ze. Samen in de kleermakerszit voor het huis van oom Gikita. Het huis bestaat uit wat takken en riet opgevuld met klei.
"Vroeger, toen ik zo oud was als jij," begint oom Gikita zijn verhaal, terwijl hij van lianen valstrikken maakt, "toen waren het spannende tijden. Er kwamen namelijk veel blanken in het oerwoud om rubber te halen. In grote groepen trokken ze het bos in. Ze maakten gleuven in de rubberbomen en vingen de rubber op. Dat namen ze mee naar de wereld van de blanken." Gigi luistert met open mond. "Onze bosgeesten waren woedend," gaat oom Gikita zijn verhaal verder. "Zo boos zelfs, dat er een woudreus, zo'n boom van vijftig meter, om moest vallen van de bosgeesten. Die boom viel boven op het huis van ons stamhoofd. Die is toen gestorven. Ook hebben de blanken veel huizen geplunderd. Sommige huizen hebben ze in brand gestoken. Vrouwen en kinderen werden meegenomen. We hebben er nooit meer iets van gehoord. Verschrikkelijke mensen, die blanken. Je kunt ze nooit vertrouwen. Vraag het maar na, alle Auca-indianen die in de jungle wonen haten de blanken."
Tot zijn schrik ziet Gigi aan de stand van de zon dat het tijd wordt om naar huis te gaan.
Onderweg denkt hij nog na over het verhaal wat oom Gikita net heeft verteld. De vorige keer had oom Gikita ook al zo'n mooi verhaal verteld.
Waar ging dat ook alweer over? Oh ja, over die mannen die olie kwamen zoeken. Ook blanken. Toen was oom Gikita nog gewond geraakt, maar gelukkig zijn al die mannen gedood. Wat dat betreft maakt hij maar weinig mee. Eigenlijk wel jammer, want het is best spannend. Opeens wordt hij uit zijn gedachten opgeschrikt door een onbekend gegrom. Snel verschuilt hij zich in de dichte struiken van het oerwoud. Hij maakt zich klein en kijkt onderzoekend rond. Dan ziet hij tot zijn grote verbazing waar het geluid vandaan komt. Vijfhonderd meter boven de bomen vliegt een heel groot ding. Het lijkt wel een bosbij, maar dan een heel grote. Het geluid wordt al snel zachter en het gevaar is geweken. Die bosbij is het begin van een spannende tijd voor Gigi.

Het is september 1955

Boven de jungle vliegt een klein geel vliegtuigje. Daarin zitten Jim Elliot en zijn mannen die op verkenning uit zijn. Ze turen gespannen de groene vlakte af, op zoek naar iets wat beweegt. Het lijkt erop dat dit oerwoud onbewoond is.
Een gebed klimt op tot God, Die deze mannen gezonden heeft.
"Laten we deze rivier maar volgen, misschien dat de Auca's daar wel vlakbij wonen," zegt Jim. Een lichtbruin gekleurd riviertje stroomt door de jungle als een lang lint. Opeens ziet Nate, de piloot, ver beneden zich een open stuk in het bos, met in het midden een hut. Naast de hut is duidelijk te zien dat er regelmatig een vuurtje wordt gestookt.
Met een scherpe bocht maakt het vliegtuigje een halve cirkel om deze plek nog eens goed te kunnen bekijken, Er zijn geen mensen te zien vanaf deze hoogte. Het vliegtuig maakt nog een bocht en de mannen kijken gespannen of zij toch mensen kunnen ontdekken. Maar nee, er is geen teken van leven te ontdekken. Toch zijn de zendelingen blij, want zij hebben nu echt de plaats gezien waar de mensen die zij zoeken leven. De zendelingen zouden het liefst nu al over de Heere willen vertellen, maar ze moeten nog geduld hebben.

Een week later

Het is regenachtig weer, de omstandigheden om te vliegen zijn heel slecht. Mistwolken pakken zich samen boven de jungle waarin de Auca's wonen. Toch besluiten Jim en zijn mannen hun tweede verkenningstocht door te zetten. Even later wordt de mist minder. Jim en zijn mannen halen opgelucht adem. Nieuwsgierig kijken ze naar beneden. Speurend gaan hun ogen over het oerwoud. Nate vliegt nu een stuk lager dan vorige week. Onder hen waar de bomen en struiken zijn weggehakt, is een kleine open plek te zien. Op die open plek, daar in de diepte, staat een groot huis. Bij dat huis lopen Indianen. Een van de Auca's heft een speer op. Of dit een dreigement is of een begroeting is Nate niet duidelijk.
"Jim, kijk eens, daar heb je een Auca," klinkt het enthousiast door het vliegtuigje, "Onze eerste Auca's zijn gevonden." Wat zijn ze blij!
De verleiding om het vliegtuig lager te laten vliegen is heel groot, maar het zou niet verstandig zijn. Ze moeten de Auca's niet bang maken. De Indianen moeten aan hen gewend raken.
's Avonds zitten de vijf zendelingen in een kring bij elkaar. Zij vertellen aan hun vrouwen wat ze vandaag gezien hebben.
Vlak achter de verre bergtoppen zijn de Auca's. "Binnenkort gaan we hen opzoeken." zegt Jim.
Die nacht kan Jim de slaap niet vatten. Hij ligt te piekeren. Hoe moet het nu verder?
Hij weet dat de Auca's blanke mensen haten. Hij kent de gruwelijke verhalen. Maar Jim kent ook de liefde van de Heere. Gods Zoon is vrijwillig naar de aarde gekomen om te lijden en te sterven, ook voor Auca's.
Jim buigt zijn knieën en legt zijn vragen neer voor de Heere. Hij dankt de Heere dat Hij het is geweest Die hem tot hiertoe zo wonderlijk geholpen heeft. Drie jaar geleden heeft de Heere Jim gezegd dat hij naar de jungle moest om van Hem te vertellen bij de Auca's. Zo stuurt God overal Zijn knechten heen. De Heere heeft hem geholpen bij het leren van de taal. Ook vandaag heeft de Heere Zijn hulp laten blijken. De Auca's zijn gevonden! Hij dacht dat hij ze nooit zou vinden, maar de Heere heeft alle dingen in Zijn hand. Ook in het verre Ecuador.

Het is een maand later

Bij het huis van Jim, op Arajuno, is het een drukte van belang. De gezichten van de mensen staan gespannen. Wat is er toch aan de hand? Vandaag is het een bijzondere dag, waar ze lang naar uitgekeken hebben. De zendelingen gaan vanuit het vliegtuig een cadeau laten zakken bij de Auca's. Zo willen de mannen dat de indianen hen aardig gaan vinden en dat ze vrienden worden.
Weken hebben ze geoefend. Tientallen keren hebben ze rondgecirkeld boven Jims huis. Iedere keer lieten ze voorzichtig een lange kabel zakken en zetten ze een pakket neer op de grond. De spanning is groot. Als het nu door een of andere fout die eerste keer bij de Indianen eens mis zou lopen bijvoorbeeld dat de lijn breekt, zodat het hele pakket met een suizende vaart tussen de Indianen neerploft; dan kunnen ze de vriendschap voorlopig wel vergeten. Het eerste geschenk is een kleine aluminium pan met deksel. Aan de pan zijn een stuk of twintig vrolijk gekleurde linten geknoopt. Jim kijkt alles voor de laatste keer goed na.

Het vliegtuigje stijgt op.

Na een kwartier vliegen zijn ze boven de open plek. Er is niemand te zien. Het vliegtuigje vermindert de snelheid tot negentig kilometer per uur.
De deur gaat open en voorzichtig wordt het pakket naar buiten geschoven. Langzaam maar zeker zakt het cadeau naar beneden. De spanning stijgt, want als er ergens een knoop in zit kan het fout gaan. Gelukkig gaat alles tot nu toe nog goed. Al cirkelend zakt het pakket meter voor meter. De linten wapperen vrolijk in de zwoele tropenwind. Het cadeau lijkt al vlak boven de bomen te.hangen. Nu moet Jim oppassen dat de kabel niet in de bomen komt. Dat gaat maar net goed.
Even daarna raakt het pak de grond. Jim geeft wat lijn mee en klikt dan de kabel los. En daar ligt hun cadeau, vlak bij het huis. Nu maar hopen dat de Auca's het kunnen vinden.
Opgelucht halen de mannen adem. De klus is geklaard. Na de goede afloop zegt Jim: "Laten we afspreken dat we iedere vrijdag een cadeau droppen, dan gaan de Auca's ons vertrouwen." Nadat het vliegtuigje op Arajuno is geland, gaan de mannen naar binnen in het huis van Jim. Ze vertellen hun vrouwen het verhaal. Daarna vouwen ze samen eerbiedig de handen. "Heere God in de hemel, dank voor Uw bewaring, voor Uw hulp, voor Uw genade. Wilt U ervoor zorgen dat de Auca's het cadeau goed ontvangen, maar wilt U er ook voor zorgen dat we over U mogen vertellen bij deze mensen. Heere, help ons, want zonder Uw hulp kunnen wij niets beginnen. Uw Naam worde geheiligd, Uw Koninkrijk kome, Uw wil geschiede, ook in Ecuador, Amen." Na het gebed blijft het stil. ledereen denkt na over de afgelopen dag.

Op de open plek loopt een jongen met een felgekleurd lint om zijn nek. Het is Gigi.
Hij gaat weer op pad. Zijn vader heeft hem gevraagd of hij de vallen wil legen. Dat is een klus die hij graag doet. Hij weet precies waar ze staan. Hij loopt de jungle in.
Plotseling hoort hij stemmen. Hij verschuilt zich in de struiken om niet gezien te worden. Stel je voor dat het vijanden zijn! Er gebeuren zoveel vreemde dingen met die blanken, denkt hij. Al snel hoort hij dat het vrienden zijn. Het is het stamhoofd met zijn raadgever. Gigi hoort dat zij in gesprek zijn. Hij vangt flarden van het gesprek op: "blanken...bang raadsel......vijanden.....vliegtuig.........doden."
Gigi maakt zich nog kleiner en verroert geen vin. De hoofdman loopt al pratend rustig verder. Hij is nu al te ver om hem nog te kunnen horen. Gigi moet gelijk aan de verhalen van oom Gikita denken. De hoofdman is niet snel bang, wat zou er toch met de blanken zijn? In gedachten verzonken loopt hij verder, op zoek naar de valstrikken. Vastbesloten om er met niemand over te praten.

Twee dagen later

Gigi zit weer bij zijn oom Gikita. Oom Gikita heeft ook een paar gekleurde linten om zijn hals. Hij is er erg trots op. Maar hij is ook zenuwachtig. "Gigi, er kan wel eens een spannende tijd aanbreken." vertelt hij. "Die mensen die het cadeau bij ons gebracht hebben zijn blanken. De hoofdman heeft het duidelijk gezien. Toen die mensen het cadeau brachten, stond onze hoofdman in het bos. Soms kon hij de gele bosbij door de bomen heen goed bekijken. Hij zag heel duidelijk blanke mensen. Die zijn niet te vertrouwen. Nu geven ze ons cadeau's, maar later steken ze onze huizen in de brand. Let maar op." Gigi weet zich geen houding te geven. Hij weet meer. Hij weet de plannen van de hoofdman. Hij zegt niets. Dan worden ze opgeschrikt door een zwaar gebrom. "De blanken!" flitst het door zijn hoofd. Snel loopt hij naar buiten om te zien wat er gebeurt.
Het geluid zwelt aan. En ja, daar is het vliegtuig weer. Gigi ziet dat alle mannen van de stam zich naar de open plaats haasten. Hij gaat er ook zo snel mogelijk heen. Al turend naar het vliegtuig ontdekt hij ook dat er blanken in zitten. Dan wordt de deur van het vliegtuig voorzichtig open geschoven. Een vrolijk lachend mannengezicht wordt zichtbaar. Hij zwaait. Sommige mannen zwaaien terug. Gigi hoort opeens een stem: "Biti miti punimupa." - Ik hou van u! Ik ben uw vriend! Ik hou van u!
Aan een lange kabel zakt een nieuw cadeau langzaam naar beneden. Dit komt vlakbij hem neer. Zodra het pakket op de grond komt, gaan er snel mannen op af, om te kijken wat de blanken nu weer te bieden hebben. Met grote spanning kijkt Gigi toe. Sommige mannen springen dansend van vreugde rond met een prachtig kapmes in hun hand. Ze zwaaien naar boven als dank voor het mes. De man in het vliegtuig hangt ver naar buiten. De Auca's kunnen hem allemaal goed zien. Hij blijft maar roepen: "Wij komen bij u op bezoek! ik ben uw vriend! Ik hou van u!"
Als alles is uitgepakt wuiven de Auca's nog een keer als dank en gaan naar huis.
Het vliegtuigje verdwijnt achter de bomen.

Inmiddels is het weken later. Het is mooi weer. De zon staat hoog aan de hemel. Gewapend met een speer loopt Gigi over een smal paadje dat naar het riviertje leidt, in de verte ziet hij het water al glinsteren in de zon. "Heerlijk even vissen." denkt hij. Als hij dichterbij komt, schrikt hij. Hij hoort praten. Hij grijpt zijn speer wat steviger vast en sluipt op zijn tenen in de richting van het geluid. Het komt bij de rivier vandaan. Voetje voor voetje sluipt hij verder. Een takje breekt onder zijn voeten. Doodstil blijft hij staan. Even aarzelt hij of hij verder zal gaan. Hoor, daar is die stem weer. "Ik ben uw vriend! Wij doen u geen kwaad! Ik ben uw vriend!" Dat zijn bekende woorden. Nieuwsgierig gaat hij verder. Hij maakt zich klein en kijkt scherp om zich heen.
Hij bukt en duwt een paar takjes opzij en............wat hij dan ziet, doet hem beven van schrik. Blanken!!! Drie, vier mannen zijn bezig met een apparaat. Achter hen staat die bosbij. Hij bromt nu niet. Een andere man staat tot zijn knieën in het water en roept: "Biti miti punimupa."

Gigi draait zich om en sluipt heel voorzichtig terug. Als hij zeker weet dat de blanken hem niet meer kunnen horen, zet hij het op een lopen. Als een haas gaat hij er vandoor. Hijgend komt hij bij zijn vader aan. "Vader heh blanken...heh bianken...heh...op..heh ....strand...heh... Bosbij...heh. Moeizaam komt de boodschap eruit. Vaders ogen worden groot van schrik. "Ga eerst eens even zitten en vertel rustig wat er aan de hand is." zegt vader.
Hortend en stotend komt zijn verhaal er dan uit. Als Gigi is uitgepraat springt zijn vader op en holt naar de hoofdman. In minder dan vijf minuten worden alle mannen verzameld in het midden van de open plek. De mannen krijgen de opdracht om al hun wapens mee te nemen. Dan roept de hoofdman Gigi bij zich. "Gigi, kom eens mee en vertel nu nog eens aan alle mannen wat je precies gezien en gehoord hebt, je mag niets vergeten."
Alle mannen kijken gespannen naar Gigi. "Ik was van plan om te gaan vissen bij de rivier en toen hoorde ik opeens een mannenstem......." vertelt Gigi.
Aandachtig luisteren alle mannen van de stam naar zijn verhaal. Als hij klaar is neemt de hoofdman het woord over. Gigi wordt weggestuurd. Op een afstandje blijft Gigi toekijken. De hoofdman maakt wilde gebaren, ledereen luistert aandachtig. Als de hoofdman is uitgepraat loopt hij op vader af en staat even met hem te praten. Vader schudt zijn hoofd en kijkt in zijn richting. De hoofdman gebaart en knikt wat.
Dan wenkt hij naar hem. Gigi loopt snel naar de hoofdman toe. "Gigi, zou jij ons de weg willen wijzen naar de plaats waar jij de blanken precies gezien hebt?" vraagt de hoofdman. Natuurlijk wil hij dat. Wat voelt hij zich nu opeens groot.
Daar gaan de Auca's. Zwaar bewapend. Haat is in hun ogen te lezen. Gigi voorop. Voorzichtig en stil sluipen ze door de jungle. Dan staan ze even stil. De Auca-mannen controleren voor de laatste keer hun speren.

In de verte is de rivier al zichtbaar. Gigi praat even met de hoofdman. Dan verspreiden de mannen zich in groepjes van drie. Gespannen lopen ze richting de plek waar de blanken zijn. Gigi blijft met een paar andere mannen achter. Het is veel te gevaarlijk om mee te gaan.
Opeens klinkt er een rauwe kreet door het oerwoud. Het sein om aan te vallen.
Jammer genoeg kan Gigi nu niets meer zien. Er wordt geschreeuwd. Woeste kreten klinken door de jungle. Vogels vliegen verschrikt weg. Dan klinken er droge knallen. De meest verschrikkelijke geluiden zijn te horen. Dat voorspelt niet veel goeds! De geluiden sterven weg. Het wordt onheilspellend stil in het bos.

Gigi ziet de mannen weer aan komen. Oom loopt voorop. Ze springen in het rond van vreugde. Ook aan hun gezichten is te zien dat zij blij zijn. "Maar waar is vader?" denkt Gigi. "Zou hij gedood zijn?" Angst bezet hem, maar gelukkig, daar komt hij aangelopen. Vader vertelt in het kort wat er de afgelopen tien minuten allemaal gebeurd is.
"Er zaten vijf mannen in een kring. Wij hebben ze beslopen en omsingeld. Nog voor dat ze door hadden wat er gebeurde, waren er al drie gedood. Eèn pakte een wapen met knallen en maakte ons aan het schrikken. Toen sprong Toebi, die dappere krijger, op hem af en stootte hem met een harde klap tegen de grond, ja en toen was het niet moeilijk meer. Daarna hebben wij dat knalwapen afgepakt en de bosbij dood gemaakt. We hebben dus geen last meer van die blanken." besluit vader zijn verhaal.
Op Arajuno loopt de vrouw van Jim naar de radio-ontvanger. Het is bijna half vijf. Jim heeft afgesproken dat hij om half vijf contact zou opnemen met de vrouwen om te vertellen hoe hun eerste dag geweest is. In spanning wachten de vijf vrouwen af. Het blijft stil. Langzaam verstrijkt de tijd. Mevrouw Elliot draait voor de zoveelste keer aan de knoppen om te controleren of die allemaal wel goed staan. Het is al kwart voor vijf. Nog steeds geen teken van leven. Het wordt later en later.
Maar.....het blijft stil. De vrouwen worden ongerust.
"Wat zou er aan de hand zijn? Als Jim iets belooft doet hij het ook altijd."
Het wachten duurt lang. Er wordt in stilte gebeden.
De vrouwen zijn bang dat hen iets is overkomen. Inmiddels is het al donker geworden.
"We moeten alarm slaan," zegt één van de vrouwen.

Op het strandje in het oerwoud staat een kapot vliegtuig. Kogelgaten in de romp. Bekleding gescheurd. Bloedsporen op het strand.
Verschrikkelijk............
Achter het vliegtuig aan de rand van het bos staan vijf vrouwen.
Met bedroefde gezichten graven ze een kuil. Het zweet staat op hun voorhoofd. Tranen rollen over hun wangen. Verdrietig en verslagen doen zij hun werk.

"s Avonds als de zon onder gaat, staan er in de jungle vijf kruisen. Onder ieder kruis ligt een jonge man. Nu mogen ze voor altijd leven bij hun Heere in de hemel. Want de Heere Jezus heeft Zelf gezegd:. "Want zo wie zijn leven behouden wil, die zal het verliezen; maar zo wie zijn leven verliezen zal om Mijnentwil, die zal hetzelve behouden." Ze hebben hun leven gegeven voor de Heere en voor de uitbreiding van Zijn Koninkrijk!
Voor de zendelingen is het niet erg om te sterven. Zij mogen bij de Heere zijn. Hun werk in Gods Koninkrijk, hoe vreemd het ook lijkt, is klaar.
Het is een paar jaar later. De zon staat hoog aan de hemel. De warme tropenwind waait door de bomen. Het is stil in de jungle. Oom Cikita loopt het bos in. Hij praat in zichzelf. Nee toch niet. Hij praat tegen de Heere. Hij bidt Hij belijdt zijn zonden. Hoe kan dat?

De vrouwen van de vermoorde zendelingen hebben kracht van de Heere gekregen om door te gaan met het werk waar hun mannen mee begonnen zijn. Mevrouw Elliot en de andere vrouwen hebben hun werk overgenomen. De Heere wil dat werk zegenen. Nu mogen ze al ongeveer een halfjaar het Evangelie verkondigen onder de Auca's. Vaak denken de vrouwen nog terug aan hun mannen. Maar met een vast geloof en vertrouwen in de Heere mogen ze hun werk met blijdschap doen. Ze weten ook dat ze het niet alleen hoeven te doen. De Heere is hen nabij. Wat een wonder!

Rond een vuurtje zitten drie blanke vrouwen. Het zijn de vrouwen van de zendelingen. Ze luisteren aandachtig naar een al wat oudere man. Het is oom Gikita. Grote tranen rollen over zijn wangen. "Ik heb in mijn leven veel mensen vermoord en ik deed ook mee toen uw mannen gedood werd en, maar dat was voor dat ik de Heere Jezus leerde kennen. Het was slecht van mij." zegt hij bedroefd. "Ik doe het nooit meer." gaat hij verder, "Maar ik dacht dat de blanken kwamen om ons te doden. Mijn hart was boos. Nu woont de Heere in mijn hart. God is mijn enige troost. Zonder God kan ik niet leven. De Heere heeft mij verlost uit de macht van de duivel. Hij is mijn hulp. De Heere heeft mijn gebeden verhoord." Blijdschap vervult het hart van de vrouwen als ze dit horen. Wat is de Heere toch machtig. Gods liefde is onuitputtelijk. Hij is het geweest die deze Indiaan in zijn hart gegrepen heeft. De Heere werkt ook vandaag nog in de harten van zondaren. Het sterven van de zendelingen is niet voor niets geweest. Nu wordt Zijn grote Naam toch verkondigd onder de Auca's. En Hij werkt met Zijn genade! Ook hier mag en moet 'Zijn Naam eeuwig eer ontvangen!'

Achtergrondinformatie

BRONNEN
Vijf kruisen in de jungle' door Elisabeth Elliot
'Dayuma' door Ethel Emily Walles
'Dwars door het vuur: Mijn eerste jaar in de jungle' door Elisabeth Elliot
Mivo + 12 jaargang 19. nr. 4. 1993
Mivo -12 jaargang 19. nr. 4. 1993

AUCA'S
Jaren achtereen hebben de Auca's een gevaar gevormd voor ontdekkingsreizigers, een beschaming voor de Republiek Ecuador en een uitdaging voor Evangeliepredikers.
Het is niet zo gemakkelijk een volk van misschien vijfhonderd of duizend mensen op te sporen in een dichtbegroeid junglegebied van ongeveer twintigduizend vierkante kilometer. Er is natuurlijk nooit een volkstelling met grondtoewijzing gehouden. Het Auca-gedeelte van de jungle ligt ten oosten van Quito. Het wordt door drie rivieren afgegrensd: ten westen door de Arajuno, ten noorden door de Napo, ten zuiden door de Villano. In het oosten loopt het door over de Peruviaanse grens.

GESCHIEDENIS
De geschiedenis van het gebied gaat terug tot in de vroege dagen van de Spaanse verovering van Ecuador. In 1541 trok Gonzano Pizarro, de broer van de beroemde Francisco Pizarro die een eind maakte aan het Incarijk, de Andes over. Hij maakte verkenningstochten over de oostelijke hellingen, en stond aan één van zijn onderbevelhebbers toe de Amazone tot haar monding te volgen. Bij die verbazingwekkende ontdek kingstochten verloor hij honderden soldaten. Slechts 97 mannen brachten het er levend af. Sommigen stierven aan ontberingen, maar velen werden gedood door vijandige Indianen.
Sommige van die Indianen waren ongetwijfeld de voorouders van de Auca's. In de zeventiende eeuw kwamen de Jezuïetenzendelingen, en ook van dezen werden er enkele gedood door vijandige Indianen. Van de zeventiende eeuw tot het midden van de negentiende eeuw werd weinig gedaan in het gebied. Maar daarna bracht de vraag naar rubber in de geïndustrialiseerde streken de rubberjagers naar het Amazonegebied, waar in die tijd de beste rubber ter wereld gevonden werd. Gewetenloos, verraderlijk en wreed als ze waren, lokten de rubberjagers de Indianen met geschenken. Dit alleen om hun dorpen aan te vallen en alles weg te halen wat zij als van waarde beschouwden. De gezonde jonge mannen werden als slaven weggevoerd voor het werk op de haciënda's en de anderen werden vermoord, zodat er niemand over zou blijven die ten strijde kon trekken om wraak te nemen.
In 1874 maakte een jezuïetenmissionaris een tocht langs het gebied met het doel een zendingspostte stichten, maar in plaats daarvan besteedde hij zijn tijd aan de bescherming van de Indianen tegen de roofzuchtige rubberjagers. In een verslag noemde men de rubberjagers 'geciviliseerde wilden tegen ongedoopte wilden'. Ongetwijfeld heeft van die tijd af de haat gewoekerd in het Aucaland, en de erfenis van wraak is van vader op zoon overgegaan. Dat dit gebied voor de kolonisatie was afgesloten vindt zijn oorzaak in het gedrag van de blanken. Er was een tijd, waarin men het land in samenwerking met de Auca's had kunnen ontwikkelen, maar die tijd was toen voorbij.
De Shell Oil Company, die van 1940 tot 1949 in deze streken naar olie zocht, had niet alleen te doen met de gewone gevaren en ongemakken van de jungle, maar ook met aanvallen van de Auca's op haar werknemers. In 1942 werden drie employés vermoord in het kamp van de maatschappij bij Arajuno. De overval wordt beschreven in een brief van een stafemployé van de Shell Oil Company:
Tot onze spijt moeten wij u meedelen dat op woensdag 7 januari jongstleden ons kamp bij Arajuno een zeer ongelukkig incident heeft plaatsgehad. Een groep vijandige Indianen viel een groep van onze werklieden aan, die in de buurt van ons kamp aan het werk waren, en onze voorman en twee andere Ecuadoriaanse werklieden werden met speren gedood. Deze aanval verwekte een soort paniek onder onze arbeiders, die nog toenam toen de volgende morgen die Indianen weer kwamen opdagen en ogenschijnlijk het kamp omsingelden. We vrezen dat het nog moeilijker dan tevoren zal worden het benodigde aantal arbeiders voor ons kamp in Arajuno te werven."
Een jaar later verloor de maatschappij acht employés. In een poging het vertrouwen van de stam te winnen en verdere moordpartijen te voorkomen had men een bezoek gebracht aan een Auca-huis. Geschenken van machetes, hemden, tijdschriften en lege flessen werden achtergelaten voor de bewoners, die afwezig bleken te zijn toen de blanken kwamen. De Auca's antwoordden met een geschenk van een uit klimplanten gevlochten mand, door hen op het pad geplaatst. Dat was voor de oliemensen een aanmoediging en een van hen berichtte: "Het gaat erop lijken of onze hoop op vriendschap vervuld zal worden. Ik geloof dat het er in de naaste toekomst van komt, wanneer tenminste ons personeel altijd de voorgeschreven gedragslijn volgt die aldus kan worden samengevat: absolute eerbiediging van persoonlijk eigendom.
Een verdwaalde kogel zou zoiets als een oorlogsverklaring kunnen betekenen die fataal zou worden voor onze kant."
Ook werd door de Shell Oil-mensen een poging gedaan om geschenken uit een vliegtuig te droppen, maar een transportvliegtuig van 2000 pk's dat laag over een dorp vliegt, kan iedereen de schrik op het lijf jagen. Zeker mensen uit het steentijdperk met niet het minste begrip voor wetenschap en techniek. Al deze pogingen ten spijt werden de verwachtingen van de Shell Oil Company niet vervuld en daarna werd door niemand meer een serieuze poging gedaan om de vriendschap van de Auca's te winnen. Met deze gegevens in het achterhoofd begonnen de zendelingen hun operatie.

DE NAMEN VAN DE ZENDELINGEN DIE MEEDEDEN AAN DE OPERATIE AUCA
Onze hoofdpersoon is Jim Elliot, niet dat hij de hoofdzendeling was, maar het boek is door zijn vrouw geschreven.
Roger Youderian
Nate Saint (spreekt uit als Neet)
Ed McCully
Pete Flemming(spreekt uit als Piet)

ENKELE BIJZONDERHEDEN
De huidige Auca's
De toenemende armoede dwong veel Auca's tot vertrek naar de stad. Ze kwamen daar terecht in de krottenwijken, waar eveneens armoede en ziekte heersen. Ook daar kan alleen de boodschap van het Evangelie de weg tot wezenlijke verlossing aanwijzen. 

Bij het ledenblad

Omdat voor jongere kinderen sommige vragen aan de moeilijke kant zijn, hebben we de vragen met een hoger niveau een sterretje gegeven. U kunt zelf beoordelen of deze voor uw groep geschikt zijn.

Weet je het nog?
1. De auca-indianen
2. Vijf
3. Nate Saint
4. In vroeger tijden kwamen er alleen blanken in het oerwoud met boze plannen.
5. Arajuno
6. Om Gods Woord te verkondigen
7. Pannen, linten, knopen en messen
8. Oom Gikita
9. De weduwen van de vermoorde zendelingen

Om over te praten
1. God is alomtegenwoordig. Hij is overal tegelijk aanwezig. Wij zijn aan een bepaalde plaats gebonden. Wij kunnen niet op twee plaatsen tegelijk zijn. Maar voor God is er geen plaats te bedenken waar Hij niet aanwezig is. Als er gezegd wordt: God is in de hemel, dan wordt daarmee bedoeld dat God in de hemel Zijn heerlijkheid het meest openbaart. De hemel is Zijn troonzaal. Maar Hij is overal aanwezig.

2. God is almachtig. Wat Hij wil, kan Hij ook. Tegenstand tegen God moet dan ook altijd mislukken. Bij God zijn alle dingen mogelijk. Alles wat God wil, gebeurt ook. En alles wat er gebeurd is, is naar Zijn besluit. Zijn besluiten zijn van eeuwigheid. Veel van Zijn besluiten zijn voor ons verborgen. Wij weten daar niet van, hoeven dat ook niet te weten en mogen ook niet proberen er nieuwsgierig in te dringen. Maar wat Hij ons van Zijn wil in de Bijbel bekendmaakt weten wij wel. Het zijn Zijn bevelen, die wij moeten opvolgen. Het is de wil van Gods bevel waaraan wij moeten gehoorzamen. In al Zijn besluiten en in al Zijn handelen is God soeverein. Hij is als de allerhoogste Majesteit aan niemand verantwoording schuldig. Er is immers geen hoger gezag boven Hem. Omdat God heilig, wijs en goed is, zijn Zijn besluiten ook heilig, wijs en goed.

3. Om zendeling te worden heb je een nieuw hart nodig, maar ook een roeping.

4. • Wil je leven in dienst van de Heere, en niet met eigenbelang op het oog?
• Ben je bewogen met je naaste die de Heere nog niet kent?
• Kun je je echt overgeven aan de leiding van de Heere, en ben je bereid Hem te volgen waar dat ook zijn mag?
• Lees je je Bijbel biddend, vragend, zoekend?
• Vertrouw je niet op je eigen kracht, maar op de Heere, bij Wie alle kracht is?
• Zijn je omstandigheden zo datje ook kunt gaan? Opleiding, gezondheid, enz.

5. VERSCHIL: De Heere Jezus had geen zonde en is vrijwillig gestorven om het Leven te verdienen voor Zijn vijanden,
OVEREENKOMST: Liefde voor zondaren, Liefde voor God, zelfverloochening, gehoorzaam aan God de Vader, Gods eer bedoelen, sterven voor een ander.

6. Talloze voorbeelden zoals: Stefanus, Johannes de Doper, Paulus, Petrus, Simson, Salomo, Elia, Jona, David, Mozes, Jozef, Izak. Als het goed is heeft iedere christen iets van het beeld Gods.

7. Meerdere antwoorden zijn mogelijk

Wat gelooft gij van de "heilige algemene Christelijke Kerk?
Dat de Zone Gods uit het ganse menselijk geslacht Zich een gemeente, tot het eeuwige leven uitverkoren, door zijn Geest en Woord, in enigheid des waren geloofs, van den beginne der wereld tot aan het einde, vergadert, beschermt en onderhoudt; en dat ik daarvan een levend lidmaat ben, en eeuwig zal blijven.

Oplossing woordzoeker: Vijf kruisen in de jungle.


Programmasuggestie

BOUWPLAAT VLIEGTUIG
In de nieuwe aanvulling van de knutselmap, die iedere -12 club is toegestuurd, zijn twee bouwplaten opgenomen van vliegtuigjes. Ben je niet in het bezit van de map, dan kun je ze aanvragen bij de Jeugdbond.

KRALEN VAN PAPIER MACHÉ
Met behulp van deze kralen zijn leuke sieraden te maken.

BENODIGDHEDEN:
gekleurd tijdschriftenpapier of inpakpapier
scharen lijm
korte satéprikkers of rietjes
leren veters of stevig draad

WERKWIJZE:
Knip driehoeken uit het tijdschriftenpapier met een basis (onderkant) van 2 cm. en een hoogte van 10 cm.
Wikkel het papier strak om de prikker, te beginnen met de onderkant. Wanneer het papier één maal om de prikker gewonden is, de rest van de driehoek met lijm insmeren en oprollen. De kraal aan de prikker laten drogen en er later afschuiven.
Wanneer een veter gebruikt wordt voor de ketting, kunnen ook rietjes gebruikt worden. De kralen kunnen dan aan het rietje worden vastgelijmd, en losgeknipt worden als ze droog zijn.

Voor een leuk effect kunnen ook paperclips met kleine kraaltjes tussen de kralen worden geregen. 


 

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 augustus 2003

Mivo -12 | 23 Pagina's

Vijf kruisen in de jungle

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 augustus 2003

Mivo -12 | 23 Pagina's