Ik ben het Licht der wereld

Vertelschets

Zingen: Psalm 8

Lezen: Johannes 1 : 1-14

Kerntekst: Ik ben het Licht der wereld, die Mij volgt, zal in de duisternis niet wandelen, maar zal het licht des levens hebben.

Het is donker. Duisternis heerst over de afgrond. De aarde is woest en leeg. Hoor, daar klinkt het woord van Gods macht: Daar zij licht! Direct is alles anders. De duisternis is verdwenen. De woeste, lege aarde ziet er anders uit. Het is licht! Vriendelijk licht. God ziet het. I Iet is goed. Zo is het goed. De duisternis moet wijken voor het licht. Voortaan zal er de dag zijn. Gods almacht en goedheid heelt de duisternis veranderd. God Zelf is Licht. Op deze eerste dag van de schepping legt Hij Zijn eigen glans op de aarde.

Het is donker. Duisternis heerst over wat eens het Paradijs was. Het Paradijs is leeg. Adam en Eva zijn er uit weggestuurd. Zij hebben de duisternis liever gehad dan het licht. Zij hebben gezondigd. Gegeten van de verboden boom. En nu, nu is de duisternis van de zonde gekomen in hun harten, op de aarde. Hoe dwaas zijn ze geweest. Hoe schuldig staan ze tegenover de Heere. Die heerlijke tijd met de Heere in de hof van Eden is voorbij. Het is donker. Maar in die donkerheid is God naar hen toegekomen. Terwijl ze verstopt zaten in de schaduw van een struik, heeft de Heere hen tevoorschijn geroepen. Hij blijft de God van het licht. Daar zij licht, zo klinkt het opnieuw! Tegenover de donkerheid van de zonde, zet de Heere het licht van Zijn genade! De duisternis zal de aarde niet overwinnen! Het Licht zal overwinnen. Gods eigen Zoon zal de strijd aangaan met de vorst der duisternis. Hij zal maken, dat zondaren in de duisternis niet hoeven te blijven, maar het lieflijk licht van Gods aangezicht zullen mogen zien.

Het is donker. In Egypte durft niemand van zijn plaats te komen. De God van de Israëlieten is gekomen met een nieuwe plaag. De negende al! Dikke, diepe duisternis heerst er overal. Nee, toch niet. In de huizen van de kinderen van Israël is het licht! Daar is de Heere Zelf! Nog even, en dan zal de donkere tijd van slavernij en verdrukking voorbij zijn. Het donker zal het niet winnen! Het beloofde land wacht. De beloofde Verlosser zal komen!

Het is donker in Israël. Donker vanwege de zonde. De profeet Jesaja ziet, dat het oordeel van de Heere steeds dichterbij komt. Israël heeft de Heere verlaten. Hoeveel keer heeft hij al gewaarschuwd, dat op het duister van de zonde, het duister van Gods straf zal volgen? Koning Tiglath Pilezer van Assyrië zal komen en het zondige volk wegvoeren. Jesaja zegt het: Er zal benauwdheid en duisternis zijn. Door eigen schuld. Omdat het volk de Heere heeft verlaten. In het noorden, in Galilea, is de afgodendienst het ergst.
Maar dan is daar het wonder. Jesaja mag vertellen, dat de Heere het volk niet in het donker zal laten. Hij mag verkondigen, dat het land van het noorden niet helemaal verduisterd zal worden. Juist daar zal het licht gaan schijnen! Het volk dat in duisternis wandelt, zal een groot licht zien, degenen, die wonen in het land van de schaduw van de dood, over dezelve zal een licht schijnen! Daar zij licht! Maar hoe zal dat dan kunnen? Hoe kan de donkerheid verdwijnen? Hoe kan de schaduw van de dood weggaan? Jesaja zegt het: door een Kind! Dat Kind is de Zoon van God! Jesaja is er helemaal vol van. Het is net alsof hij er zelf bij staat en alsof het al zover is. Hij roept het uit tegen al die mensen, die nog steeds in dat donker zitten. Een groot licht! Want: een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij is op Zijn schouder! Niet het donker zal overwinnen. Niet de zonde heeft het laatste woord. De heerschappij, de macht is van Hem. En hoe dat Kind zal heten? Vol verwondering noemt Jesaja Zijn namen: Wonderlijk, Raad. Sterke God, Vader der eeuwigheid. Vredevorst! Ja, als deze Koning komt en op de troon van zijn vader David zal zitten, dan zal er vrede zijn. Hij zal de vorst der duisternis verslaan. Daar zij licht! Door dit Kind!

Het is donker bij de Joden in het rijk van koning Ahasveros. Geen wonder. Boden zijn het hele land doorgegaan. Overal hebben zij de nieuwe wet van de koning aangekondigd: Op de dertiende dag van de twaalfde maand, de maand Adar zullen alle Joden gedood worden. Van klein tot groot, mannen en vrouwen. Haman lacht. Hij heeft dit plan bedacht. Wat haat hij de Joden. Maar nu is hun einde gekomen. Er zal er niet één blijven leven. Zijn wet zal worden uitgevoerd. En achter dat vreselijk moordplan zit satan. Het gaat hem niet alleen om het Joodse volk Het gaat hem vooral om de Messias. Die mag nooit komen. De schaduw van de dood komt de huizen van de Joden binnen. Overal. Zullen Gods beloftenissen, dan toch haar vervulling missen? Zal de beloofde Messias nu niet geboren kunnen worden? Heel het Joodse volk zal immers worden uitgeroeid? Zal het donker het toch winnen? Zal de vorst der duisternis het winnen?
Nee! Ook hier blijft Gods woord waar: Daar zij licht! God gebruikt koningin Esther om de duistere plannen te veranderen! Opnieuw gaan de boden van koning Ahasveros het hele land door. Haman wordt gedood en de Joden mogen leven.
De Joden hoeven niet te vrezen! De Heere zorgt voor hen. De Messias moet komen. Hij zàl komen. De Heere neemt de duisternis weg: Bij de Joden is licht, en blijdschap, en vreugde, en eer. Nu al. En straks, als de Messias komt, zal het licht het voor altijd winnen van de duisternis.

Het is donker in het huis van Zacharias. Wat heeft de oude priester veel om over na te denken. Hij heeft de engel Gabriël gezien in de tempel. De engel kwam met een wonderlijke boodschap: Zijn vrouw Elizabet zou een zoon krijgen. Dat kind zou een profeet van de Heere worden. De voorloper en wegbereider van de Messias. Maar Zacharias heeft het woord van de Heere niet geloofd. En nu is het stil. Praten kan hij niet meer en dat is zijn eigen schuld. Hij wilde toch zo graag een teken? Dat heeft hij gekregen. Tot zijn eigen verdriet. Het is door zijn eigen zonde, dat het nu donker is voor hem.
Maar dat blijft niet zo! Kijk, wie daar staat met een klein jongetje in zijn armen! Het is de oude priester! Alle duisternis is verdwenen. Johannes is zijn naam! Dat betekent: God is genadig! En zo is het ook! Geloofd zij de Heere, de God van Israël, want Hij heeft bezocht, en verlossing teweeg gebracht Zijn volk! De Heere heeft ons opgezocht met bamihartigheid als de Opgang uit de hoogte! Zoals de zon opgaat en het donker doet verdwijnen, zo heeft de Heere ons bezocht! Om te verschijnen aan degenen, die gezeten zijn in de duisternis en schaduw van de dood! Voor elk die in het duister dwaalt, verstrekt deze zon een helder licht! Daar zij licht! En het komt steeds dichterbij!
Daar zij licht! En het komt steeds dichterbij! De duisternis gaat wijken, van de eeuwenlange nacht!

Het is donker in Bethlehem. De mensen slapen. Eén is er, Die nooit slaapt. Dat is de Herder van Israël, de Heere God. Ook deze nacht waakt Hij. Hij ziet naar de aarde. Verwoest door de zonde. Leeg aan liefde. Duisternis heerst over het land. Maar niet voorgoed! De mensen hebben de duisternis liever gehad dan het licht. Maar de Heere niet! Daar zij licht! Zo klonk het op de eerste scheppingsdag. Zo klinkt het ook nu!
Daar zij licht! En zie, wat er gebeurt! De hemel breekt open. Hemels licht daalt naar beneden! God breekt door de donkere nacht heen. Hij zal het Licht der wereld geven. Zijn eigen Zoon. Maar waar? Overal is het even donker. Overal zijn de deuren gesloten vanwege de zonde. Kan Hij dan nergens komen? Moet het donker het dan toch winnen? Heeft de zonde dan toch het laatste woord? Nee! Al is er geen plaats, dan máákt God plaats. Al is het dan overal donker, dan zal Hij het licht maken, door Zichzelf! Hij komt midden in de duisternis. Zo maakt Hij het licht. In een donkere stille stal komt Hij, die de Koning is van hemel en aarde. Het eerste Kind, dat geboren wordt zonder een hart, dat verduisterd is door de zonde. Licht uit Licht, God uit God! Daar zitten Jozef en Maria. Vol stille verwondering. Alle donkere vragen moeten nu verdwijnen. Nu is er maar één ding wat overblijft: het Licht dezer wereld is reddend verschenen. Diepe vrede brengt dit Kind met Zich mee. Zou de lofzang van Maria niet opnieuw stil geklonken hebben, nu zij haar Kind in haar armen houdt? Mijn ziel maakt groot de Heere, en mijn geest verheugt zich in God, mijn Zaligmaker! Deze Zaligmaker is gekomen, om het donker te verdrijven. Om de vorst der duisternis voor altijd te verslaan. Daar zij licht. En God ziet naar de aarde. Het is goed. Zo is het goed! Het Licht is gekomen!

Het is donker op de velden van Efratha, waar herders waken over hun schapen. Maar ineens verandert de nacht in de dag! Een engel uit de hemel staat bij hen: Vreest niet. want, ziet, ik verkondig u grote blijdschap, die voor heel het volk wezen zal; namelijk dat u heden geboren is de Zaligmaker, welke is Christus, de Heere, in de stad Davids! En de duistere velden van Efratha worden veranderd in een hemelzaal! Alle donkerheid vlucht weg! Het licht der wereld is gekomen! Weg met de duisternis! Verdwijnen moet de nacht van de zonde! Nu moet alleen nog maar de eer van de Heere klinken!
Grote blijdschap, ga maar kijken, dan zul je het zien. God heeft Zijn hemel opengedaan. Hij heeft gegeven, het liefste wat Hij had: Zijn eigen Kind. De duisternis moet wijken! De zonde zal het niet winnen. Genade spreidt haar morgenrood! De dag breekt aan, al is het nog midden in de nacht.
Kijk, daar komen de herders terug. De glans van de hemel heeft hun harten vervuld. Ze zingen, ze verheerlijken en prijzen God! Ze hebben de Zaligmaker gevonden. Ze hebben het licht van Gods genade mogen zien. En de Heere heeft hun harten er mee vervuld! De Heere is mijn Licht en mijn Heil, voor wie zou ik vrezen? De Heere zelf heeft de duisternis uit hun leven verdreven. DoorZijn eigen Zoon, het Licht der wereld.

Het is donker in Jeruzalem. Het licht van de gouden kandelaar in de tempel brandt, de offers worden trouw gebracht. Maar wat is er veel vroomheid, die alleen aan de buitenkant zit. Terwijl het donker van de zonde in de harten van velen het lijkt te winnen. En toch is dat niet waar. Ook in Jeruzalem verwachten mensen de verlossing, zijn er die uitzien naar het Licht!
Kijk, daar staat Simeon met de Heere Jezus in zijn armen. Op dit moment heeft hij gewacht. Al zo lang! En nu is het zover! De Heilige Geest heeft hem naar de tempel geleid. En daar zag hij Hem! Door het geloof, zag hij in dat Kindje het Licht der wereld! En hij roept het uit: Nu zal de duisternis het niet langer winnen. Mijn ogen hebben Uw zaligheid gezien! Een Licht tot verlichting de heidenen! En tot heerlijkheid van Uw volk Israël! Het wordt licht! Licht vanwege Gods Zoon! De Zaligmaker zal het donker overwinnen. En zelfs de heidenen, overal in deze wereld, zullen delen in het licht van Uw genade!

Het is donker op Golgotha. Aardedonker. Hier is de vorst der duisternis. Dit is het uur, waar het op aankomt. Hier vindt een strijd plaats op leven en dood. Het Licht der wereld worstelt met de vorst der duisternis. Wie zal het winnen? De hemel is gesloten. Geen straaltje licht van Gods genade schijnt er in deze hel. Dit is, wat wij er door onze zonde van gemaakt hebben. Inktzwarte duisternis en angst. Dit is de plaats, die wij verdiend hebben. Aan het kruis, waar de Zaligmaker hangt, daar is onze plaats. En dan nooit meer licht. Wij hebben toch zelfde duisternis liever gehad dan het licht?
In deze duisternis hangt Jezus, Die gezegd heeft: Ik ben hel Licht der wereld. Die Mij volgt zal in de duisternis niet wandelen. Helemaal alleen hangt Hij daar. In Bethlehem werd het midden in de nacht licht, omdat Jezus werd geboren. Op Golgotha wordt hel midden op de dag donker, omdat Jezus gaat sterven. Sterven? Zal de duisternis het dan toch winnen?
Nee! Nee! De duisternis wijkt! Het licht komt terug! De vorst der duisternis, de satan is verslagen. Voor eens en voorgoed! Hoor, met luide stem roept de Heere Jezus het uit: Het is volbracht! Daar zij licht! En daar is licht! Het licht van Gods vriendelijk aangezicht. De zonde is verzoend! De straf is gedragen. Nu is er geen zondaar meer, die in het duister van zijn zonde hoeft te sterven. Er is plaats bij de Heere! Er is plaats bij de kribbe, er is plaats bij het kruis! Wie tot Hem leert vluchten, zal het Licht des levens mogen genieten.

Daar zij licht! Kijk, de eerste zonnestralen schijnen over het geopende graf! De Zoon van God heeft de dood overwonnen. Hij leeft! Een nieuwe dag breekt aan. Pasen! De steen is van het graf weggerold. Het donkere graf is leeg. De dood heeft niet het laatste woord! Ik ben het Licht der wereld! De schaduw van de dood, ja de dood zelf zal verdwijnen!

Nooit meer donker! Nooit meer nacht. Kan dat? Ja, de Heere laat het aan de apostel Johannes zien op het eiland Patmos. Johannes ziet het nieuwe Jeruzalem. Maar de zon hoeft niet meer te schijnen en de maan ook niet. Want de heerlijkheid van God verlicht de stad en hel Lam, de Heere Jezus is haar kaars. En de volken, die zalig zullen worden, zullen in haar licht wandelen. Zul jij daar bij zijn? Wandelend in het licht van de Heere Jezus? Of zal Jezus' Woord ook voor jou gelden: En dit is het oordeel, dat het licht in de wereld gekomen is, en de mensen hebben de duisternis liever gehad dan het licht, want hun werken waren boos.
Straks zal de hemel opengaan. Nog veel heerlijker dan boven de velden van Efratha. Dan zal het nooit meer donker worden voor allen, die de Heere liefhebben. Dan zal het nog één keer klinken: Er zij Licht! Zal het dan ook voor jou voor eeuwig licht zijn?

Ter inleiding

Deze Mivo gaat in zijn geheel over het Kerstfeest. Het thema: "Ik ben het Licht der wereld", zijn de woorden van de Heere Jezus zelf. Hij sloot hierbij aan op wat er door de profeten over Hem gezegd is. Hij is het Licht voor een wereld in duisternis. In deze schets vinden jullie die lijn terug, vanaf de schepping van de wereld tot aan de wederkomst van de Heere Jezus. Hij staat hier Zelf centraal! Een goed en gezegend Kerstfeest toegewenst!
Namens de commissie Mivo -12,
Gertrude de Regt

Achtergrondinformatie 

Omdat deze schets thematisch van opzet is, zijn er geen aantekeningen bij de tekst. Wel wordt bij elk behandeld gedeelte hieronder de vindplaats aangegeven en eventuele verduidelijkingen.

Genesis 1 : 1-5
Op de eerste scheppingsdag schiep de Heere het licht, door het woord van Zijn macht.

Genesis 3
Door de zondeval verandert het licht in de duisternis. De dtiivel wordt genoemd de "vorst der duisternis", wat in het verband van deze schets wel een heel toepasselijke naam is. De Heere belooft echter al direct na de zondeval Zijn Zoon, die de werken des duivels zal verbreken.

Exodus 10 : 21-29
De negende plaag: drie dagen dikke duisternis in Egypte. Maar bij de kinderen Israëls is het licht in hun huizen. Dit is de laatste waarschuwing voor Farao.

Jesaja 8 : (1-22) / 9 : 1-6
Jesaja waarschuwt het volk vanwege hun zonde voor de macht van Assyrië. Het noorden vooral staat open voor de invloeden van de heidense volken. Vandaar dat het hier ook genoemd wordt het Galilea der heidenen. Hier heerst de duisternis van de afgoden, de angsten en benauwdheid van het heidendom. Maar juist voor dit land mag Jesaja de boodschap brengen van een groot licht! Daar waar de duisternis het dichtst was, ziet Jesaja het eerst het morgenrood van de verlossing opgaan. Deze profetie is letterlijk in vervulling gegaan, doordat Christus in Galilea werd opgevoed en hoofdzakelijk gewoond en gewerkt heeft.

Esther 3 , 8
Achter de plannen van "de boze Haman" om met Mordechai alle Joden uit te roeien, schuilt het grote plan, om de komst van Christus onmogelijk te maken. Het rijk van Ahasveros omvatte het woongebied van alle Joden. Zijn macht ging dus ook over hen allen. Maar hoe donker ooit Gods weg moog' wezen. Hij gedenkt aan Zijn belofte. Juist deze wonderlijke geschiedenis heeft in deze schets een plaatsje binnen de heilshistorie gekregen. Als er ergens duidelijk de strijd tussen de macht van de duisternis en het Licht der wereld te zien is, dan is dat hier.

Lukas 1 : 5-25, 67-79
Zacharias haalt door zijn ongeloof het donker over zich heen. Hoe heerlijk getuigt hij echter van de innerlijke barmhartigheden van de Heere, met welke ons bezocht heeft de Opgang uit de hoogte, om te verschijnen degenen die gezeten zijn in duisternis en schaduw des doods. Opgang is hier concreet de Opgegane. Het beeld is ontleend aan de zon. Bedoeld is de Zonne der gerechtigheid. En voor de Opgang uit de hoogte zouden wizeggen: de zon aan de hemel. Het geeft te kennen, dat de Heere niet van beneden is, maar van boven. Dat Hij de Hoge is, Die in de hemel Zijn thuis en troon heeft, en van omhoog Zijn ontfermingen betoont en doet genieten.

Lukas 2 : 1-7
Over de geboorte van de Heere Jezus wordt in de schets gesproken, met de kerntekst uit Joh. 8:12 als uitgangspunt en Joh. 1 als achtergrond.

Lukas 2 : 8-20
De herders zien de velden van Efratha gezet in het licht van Gods heerlijkheid. Deze heerlijkheid des Heeren omscheen hen. Het is de heerlijkheid waarmee de Heere was in de wolk- en vuurkolom, waarmee de Heere afdaalde naar de tabernakel, waardoor de Heere wilde wonen temidden van Zijn zondige volk Diezelfde heerlijkheid openbaart de Heere, als Hij Zijn eigen Zoon op deze aarde geeft. In die heerlijkheid mogen de herders delen in die nacht, als zij het Kind vinden. Zij verheerlijkend) God. over alles wat zij gehoord en gezien hebben.

Lukas 2 : 25-32
Ook Simeon getuigt van het Licht! Een Licht tot verlichting der heidenen. De heidenen gaan zelfs voorop, maar het heil in Christus zal wereldwijd zijn.

Mattheüs 27 : 45-46
Als Christus aan het kruis hangt, doorworstelt Hij de helse duisternis van het van Zijn Vader verlaten zijn. Hier is de uiteindelijke strijd tussen de vorst der duisternis en het Licht der wereld. Een strijd, waar wij vol eerbied op een afstand moeten blijven staan. Maar juist zo, is Christus het Licht der wereld gebleken. Nu is ervoor al Gods kinderen het vrolijk levenslicht na bang gevaar.

Mattheüs 28 : 1-10
En laat na de sabbat, als het begon te lichten... Het duister heeft het voorgoed verloren. De dood is verslonden tot overwinning. De steen wordt van het graf afgewenteld. Jezus leeft tot in eeuwigheid!

Openbaring 21 : 22-27, 22 : 1-5
Aldaar zal geen nacht zijn. De zon en de maan zijn niet meer nodig. Dan zal ten volle Christus' woord vervuld worden : Ik ben het Licht der wereld, die Mij volgt, zal in de duisternis niet wandelen, maar zal het licht des levens hebben. Joh. 8:12

Aanwijzingen voor het gebruik

Deze schets is thematisch van opzet. Dat kan moeilijk zijn als de vertelling wordt gehouden voor een club met veel jonge kinderen. Maar juist omdat de vertelling is opgebouwd uit verschillende fragmenten, is het ook weer niet zo moeilijk, om stukjes weg te laten (bijvoorbeeld over de negende plaag in Egypte, of het stukje over Jesaja) en andere gedeelten wat uit te breiden (bijvoorbeeld over de geboorte van de Heere Jezus en over de herders). Voor een club waar juist meer oudere kinderen op zitten, zou het te overwegen zijn, juist de gedeelten over Egypte en uit Jesaja extra aandacht te geven. Als u op uw club het bijgevoegde kerstprogramma niet uitvoert, geven we hier weer welk Schriftgedeelte u kunt lezen, en welke psalmen er gezongen kunnen worden. 

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen