JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

De boze wijngaardeniers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De boze wijngaardeniers

19 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vertelschets


Lezen:
Mattheüs 21 : 33-46

Zingen:
Psalm 1 : 1.
Psalm 14 : 1, 7
Psalm 24 : 1
Psalm 52 : 1, 6, 7
Psalm 58 : 1, 8
Psalm 65 : 9
Psalm 92 : 7, 8
Psalm 95 : 5, 4
Psalm 104 : 7, 17
Psalm 118 : 11, 12
Psalm 126 : 3

Kerntekst:
"Daarom zeg Ik ulieden, dat het Koninkrijk Gods van u zal weggenomen worden, en een volk gegeven, dat zijn vruchten voortbrengt"
(Mattheüs 21 : 43).


De Heere Jezus kijkt rond. Hij is omringd door een groep leiders van het volk Israël. Er staan overpriesters bij en ouderlingen van het volk. Veel vriendelijke gezichten ziet Hij niet bij hen. Ook andere mensen komen nieuwsgierig dichterbij. Ze zien het al: de Heere Jezus gaat weervertellen.

Het is in de tijd van de druivenoogst. De wijngaarden hangen vol met trossen druiven. Sommige takken buigen door, zo groot zijn de trossen. Overal zijn de wijngaardeniers en hun knechten aan het werk. Er wordt nauwelijks gerust, want de oogst moet worden binnengehaald.
Tussen de wijngaarden en de velden door loopt een man. Hij ziet al de drukte wel. Maar hij gunt zich geen tijd om stil te staan. Het is duidelijk dat hij een doel heeft. Hoewel hij al een lange reis achter de mg heeft, rust hij nauwelijks. Zijn meester heeft hem immers gestuurd? Speurend gaat zijn blik even over de velden. Is hij al in de buurt? Ja, daar, in de verte, ziet hij de bekende toren al die in de wijngaard van zijn heer staat. En hij weet het: ook in de wijngaard is de oogst in volle gang. Hij is benieuwd of het een goede oogst is dit jaar. Zijn meester heeft er grote verwachting van. Toen het oogsttijd werd, heeft hij zijn knecht naar de wijngaard gestuurd. Hij heeft hem een opdracht meegegeven: "Ga naar mijn wijngaard en zeg de landlieden dat ze mij mijn deel van de vrachten geven."
De dienstknecht is op reis gegaan. Een lange reis. Zijn meester woont tijdelijk in het buitenland. Nadat hij de wijngaard had aangelegd, heeft hij die verhuurd aan enkele boeren en is zelf vertrokken. De landeigenaar weet dat de wijngaard goed is beveiligd. Hij heeft er zelf op toegezien dat er een stevige muur omheen werd gebouwd. Bovendien is er ook een toren gebouwd om goed uit te kunnen kijken over de omliggende landerijen. Regelmatig worden er wijngaarden aangevallen en beroofd. Dat mag niet gebeuren met zijn wijngaard. Nee, aan de veiligheid is goed gedacht. Maar ook van de opbrengst van de wijngaard heeft de meester goede verwachtingen. De wijnstokken hebben goede grond en de boeren die zijn wijngaard verzorgen, kennen hun vak. De bak voor het persen van de druiven bewijst al goede diensten. Het weer is ook gunstig. De oogst moet groot zijn.
De knecht kijkt weer op. Ha, nu kan hij de muur rond de wijngaard ook goed zien. Als hij goed kijkt, ziet hij zelfs de wachter in de toren staan. De wachter moet hem ook kunnen zien. Misschien herkent hij hem wel als één van de knechten van de landeigenaar en zal hij de poort vast open doen. Duidelijk ziet de knecht nu de wijngaard liggen. Nog even en hij staat oog in oog met de huurders van de wijngaard. Direct klinkt zijn boodschap: "De eigenaar van deze wijngaard heeft mij gestuurd. Hij zou graag zijn deel van de opbrengst ontvangen." Verwachtingsvol kijkt hij de mannen aan. Maar dan merkt hij dat ze hem helemaal niet vriendelijk aankijken. Nog maar nauwelijks heeft de boodschapper zijn woorden gesproken, of de boeren springen op hem af. Ze grijpen hem beet, slaan hem en sleuren hem buiten de wijngaard. Daar ligt deze trouwe dienstknecht. Geslagen, gewond en verstoten door de boze wijngaardeniers. Wat nu?
De heer van de wijngaard hoort wat de huurders van zijn wijngaard met zijn knecht hebben gedaan. Hij is er erg bedroefd om. Moet hij ze straffen? Dat verdienen ze zeker! Maar, nee, hij schudt zijn hoofd. Dan roept hij een andere knecht bij zich. Hij zegt: "Ga naar de boeren die mijn wijngaard huren. Zeg hen dat ze mij mijn deel van de opbrengst geven." Ook deze tweede knecht maakt de lange reis. Maar de ontvangst is niet veel beter. Nee, het is nog veel erger. Als de boodschapper zijn boodschap vertelt, pakken de boeren ook hem beet en slaan hem. Ja, ze slaan hem zo gemeen en zo hard dat deze man sterft. Verschrikkelijk! En een derde knecht, gestuurd door de geduldige heer van de wijngaard, wordt gestenigd. Hoe durven de landlieden dit toch te doen. Zijn ze niet bang voor de wraak van de landheer? Begrijpen ze niet dat zijn geduld een keer op zal zijn?
Onbegrijpelijk, het geduld van de landheer'is nog steeds niet op. Wel is zijn droefheid erg groot over zoveel kwaad. Maar nog steeds wil hij de landlieden sparen. Weet je wat hij zal doen? Hij zal een aantal boodschappers tegelijk sturen. De wijngaardeniers zullen vast naar hen luisteren. Dan zal hij toch de vruchten ontvangen waar hij zo naar uit ziet. Daar gaan de knechten. De opdracht van hun heer is niet veranderd. Nog steeds vraagt hij om zijn deel van de oogst. En als de boodschappers eenmaal bij de wijngaard aangekomen zijn, is dat ook wat ze vertellen aan de landlieden. Maar de boeren zijn helemaal niet onder de indruk van de boodschap. Die kennen ze nu wel! Ook als ze zien dat er deze keer meer knechten gekomen zijn, schrikken ze niet. Integendeel, ook deze mannen worden geslagen, mishandeld en gedood. Het lijkt wel of de wijngaardeniers alles op alles zetten om de landheer dwars te zitten. Wat is toch hun bedoeling?
Hun bedoeling? Die is heel duidelijk! O, ze werken zo hard! De wijngaard moet vruchten opbrengen. Jazeker! Maar niet voor de landheer. Nee, de vruchten moeten voor henzelf zijn. En het liefst zouden ze ook de wijngaard voor zichzelf hebben. De landheer blijft wel knechten sturen. Maar daar spotten ze mee. Die worden door hen veracht en gedood. Als de landheer verder niets doet, zullen ze altijd zelf de vruchten plukken in deze wijngaard. Hun bedoeling? Die is heel duidelijk! Eigenbelang!
Ze willen alles voor zichzelf houden. Eigen eer! Ze willen niet buigen voor de landheer.
'Kijk' , zeggen ze tegen elkaar, 'daar komt weer een boodschapper aan. Wat zal de boodschap deze keer zijn?' Maar opeens zegt één van de boeren opgewonden: 'Moet je nu toch eens zien! Dat is de zoon van de landheer zelf!' Een boze gedachte komt in het hart van deze mannen op. Als we nu eens ..... Stel dat we.... . Tenslotte zegt één van hen hardop wat de anderen denken: 'Dit is onze kans! Daar komt de zoon van de landheer aan. Als we hem doden, heeft de eigenaar geen erfgenaam meer. Dan worden wij de eigenaars! Kom op, laten we hem doden!' Als één man vallen ze op de zoon aan, pakken hem beet, sleuren hem buiten de wijngaard en doden hem. Wat zal er nu gebeuren?

De Heere Jezus zwijgt en kijkt rond. Vragend kijken de mensen Hem aan. Is het verhaal nu afgelopen? Vertelt de Heere Jezus niet verder? Nee, in plaats daarvan kijkt Jezus de leiders van het volk recht aan en stelt een vraag. 'Als de eigenaar van de wijngaard nu zelf komt,' zegt de Heere Jezus, \vat zal hij dan met die landlieden doen?' Ernstig kijkt Hij de mannen aan. Hun antwoord laat niet lang op zich wachten. Ze zeggen: 'Hij zal die boze wijngaardeniers laten doden en de wijngaard verhuren aan andere boeren die hem wél zijn rechtmatige deel zullen geven.' 'Dat is juist,' antwoordt de Heere Jezus, 'en daarom zal het Koninkrijk van God van ü worden weggenomen. Het zal aan een ander volk worden gegeven, dat wél vruchten zal voortbrengen.' Weer zwijgt de Heere Jezus. Maar de Joodse oversten begrijpen het al. De gelijkenis slaat op hén! Ze roepen het uit: 'Dat zij verre!' Ze bedoelen: 'Dat zal nooit gebeuren!' Ze willen er niet aan denken dat het Joodse volk keer op keer de Heere heeft verlaten. Dat ze de afgoden in hun huizen en tempels vereerden. Dat ze niet hebben geluisterd naar de profeten die door God werden gestuurd. Ja, dat verschillende van die profeten mishandeld zijn en zelfs gedood. O, wat lijkt het volk van de Joden op de wijngaardeniers! Want het gaat nog verder. Daar voor hen staat nu de grote Zoon van de Landheer. De Heere Jezus. De Messias. Weten de leiders van het volk dat? Ze zouden het in elk geval móeten weten. De profeten hebben het geprofeteerd en ook Jezus Zelfheeft het gezegd. Willen ze het weten? Denken ze nog terug aan het verhaal van zojuist? Zullen ze de Zoon van de Landheer de eer geven die Hem toekomt? Zal de Heere God vruchten van bekering zien in het leven van deze mannen? Nee, ze ergeren zich aan de Heere Jezus. Zijn gelijkenissen vinden ze verschrikkelijk. En vooral als ze in hun hart voelen dat Hij hen bedoelt. Ze hebben maar één doel: eigen eer! Ze willen niet buigen voor de Heere Jezus. Het liefst zouden ze de Heere Jezus nu grijpen en hem doden. Weg met Hem! Ze steken hun handen al naar Hem uit. Maar dan zien ze de blikken van de mensen om hen heen. En als de Joodse oversten dat zien, begrijpen ze dat de mensen Jezus voor een groot Profeet houden. Ze worden bang. Nee, als ze Jezus nu grijpen, zal er een opstand komen. Nee, dan maar wachten. Hun kans komt nog wel. Ze zullen de eerste de beste gelegenheid gebruiken om Jezus te vangen. Aan de gelijkenis denken ze niet meer. Of...willen ze er niet meer aan denken? Verharden ze opnieuw hun hart?

Begrijp jij de boodschap van de Heere Jezus? De Heere Jezus, sprak door de gelijkenis niet alleen tot de joden, maar Hij spreekt ook tot ons. Hij zegt ook tegen ons. waar zijn de vruchten in jouw leven? Je hebt van Mij zoveel gekregen: gezondheid en kleding, een huis om in te wonen, ouders, broers en zussen. De Heere heeft jou ook Zijn Woord gegeven. Dat is het allerbelangrijkste. En nu eist de Heere dat je Hem zult dienen en liefhebben.
Hij zegt het iedere keer weer 'Zoekt de Heere, terwijl Hij te vinden is, roept Hem aan, terwijl Hij nabij is.' Wat erg als je het Woord van de Heere niet gelooft en Hem niet zoekt. Dan ben je net als de boze wijngaardeniers en de leiders van het volk van Israël. Zij hadden de Heere Jezus niet nodig voor een nieuw hart. Hun hart was boos.
Hoe is dat bij jou als er een boodschapper van de Heere spreekt? Als je 's zondags in de kerk zit, op school of op de club, dan hoor je telkens de oproep: 'Breng dan vruchten voort der bekering waardig.' Die vruchten worden bij ons niet gevonden, maar de Heere wil ze uit genade schenken, om niet. Smeek de Heere om een nieuw hart, dan ga je vruchten voortbrengen van geloof en bekering.
En als er geen vruchten zijn in je leven? Dan zal de Heere Zijn Koninkrijk van je wegnemen en het aan een ander volk geven. In Israël is dat gebeurd. De Heere Jezus heeft door deze gelijkenis de Schriftgeleerden nog een keer gewaarschuwd. Hij herinnert hen aan Psalm 118. Daar spreekt de dichter over 'de steen die de bouwlieden verworpen hebben.' Die steen wijst op de Heere Jezus. Ze hebben Hem verworpen: aan het kruis gehecht. Hij is gestorven en begraven, maar... ook opgestaan! Dat Evangelie is toen onder de heidenen, ja ook onder ons, verkondigd. Gelooft Gods heilen troostrijk Woord, verhard je niet, maar laat je leiden.

Aantekeningen bij de tekst

Vers 33: gelijkenis: zie achtergrondinformatie wijngaard, tuin, wijnpersbak, toren: zie achtergrondinformatie landlieden: boeren
Vers 34: genaakte: gekomen was
Vers 37: ontzien: niet behandelen zoals de andere dienstknechten
Vers 41: de kwaden: de boze wijngaardeniers
een kwaden dood: streng laten straffen, ze een erge dood laten sterven. Let er op dat Jezus de oversten hun eigen vonnis laat uitspreken. En ze doen het, terwijl ze begrijpen wie er bedoeld worden door Jezus (vers 45), wat verharding aangeeft.
Vers 42: de steen .. .ogen?: Aanhaling van Psalm 118 : 22, 23
de steen: hier: Christus (zie ook 1 Petrus 2 : 4)
bouwlieden: hier de schriftgeleerden en de overpriesters
hoofd des hoeks: een hoeksteen, die tot de belangrijkste onderdelen van het gebouw behoort vanwege zijn dragende functie. Zie ook achtergrondinformatie
Vers 44: wie op deze steen valt: zich ergert en Christus veracht
en op wie hij valt: in het laatste oordeel. Zie verder in de achtergrondinformatie.
Vers 45: verstonden: begrepen van: over

Achtergrondinformatie

Gelijkenissen
Het Griekse woord voor 'gelijkenis' is 'parabole'. Dit woord komt van een werkwoord dat betekent: naast elkaar leggen om te kunnen vergelijken. De gelijkenis is dus een soort vergelijking. Volgens Mattheüs 13 : 35 sprak Jezus in gelijkenissen opdat de toehoorders de geheimenissen van het Koninkrijk der Hemelen beter zouden begrijpen, om voort te brengen 'dingen die verborgen waren van de grondlegging der wereld.' Volgens Markus 4: 11 en 12 sprak Jezus in gelijkenissen opdat 'degenen die buiten zijn ... ziende zien en niet bemerken en horende horen en niet verstaan.' In het laatste geval is er dus sprake van verharding en een oordeel over het volk om hun verstoktheid. Dit laatste is ook van toepassing in de gelijkenis die het onderwerp is van deze schets. Het doel van Jezus met de gelijkenissen is om de scheiding, die bezig was zich te voltrekken, nog dieper te maken. Het karakter van de gelijkenis is tegelijk verbergen en onthullen. In de gelijkenis ligt oordeel en genade.
Gelijkenissen zijn in het oosten altijd zeer populair geweest. Zij werden dikwijls door rabbijnen gebruikt. Het ongewone in Christus' eerste openbare toespraken lag daarin dat de gelijkenissen niet in bedekte vorm werden uitgesproken, maar duidelijk herkenbaar en toepasbaar waren.

Toepassing in de gelijkenis van de boze wijngaardeniers
De kanttekening geeft de volgende uitleg: 'In deze gelijkenis wordt God vergeleken bij een huisvader, de Joodse gemeente bij een wijngaard; de priesters en de schriftgeleerden bij de landlieden; de profeten en de getrouwe leraars bij de dienstknechten; Christus bij de zoon van de huisvader, en het geloof en de gehoorzaamheid bij de vruchten, welke overmits zij die niet voortbrachten, zo wordt hun ondergang door Romeinen bedreigd en de roeping van de heidenen in hun plaats voorzegd.'
Deze gelijkenis is een heel directe confrontatie tussen de Heere Jezus en Zijn belagers, de oversten van het volk. De toepassing is dan ook in de eerste plaats op hen gericht. Jezus is daar niet onduidelijk oven 'het Koninkrijk Gods zal van u weggenomen worden en een volk gegeven dat zijn vruchten voortbrengt' (vers 43). Het geweten van de overpriesters en ouderlingen spreekt nog wel (vers 45), maar ze verharden zich door hun eigen oordeel uit te spreken (vers 41) en door dit laatste appèl van Jezus om zich te bekeren naast zich neer te leggen. In de schets is de vergelijking bewust niet in alle geledingen uitgewerkt. De nadruk is gelegd op de vruchten, namelijk geloof en bekering. Zoals de oversten zich bewust verhardden, zo moet deze gelijkenis een waarschuwing zijn voor ons om niet tegen beter weten in Gods nodiging naast ons neer te leggen. Aan de andere kant moet ook sterk naar voren komen dat God genadig is en Zijn Woord trouw en steeds maar weer laat verkondigen. De parallel met Jesaja 5 : 1-7 is duidelijk, ln laatstgenoemd Bijbelgedeelte wordt nog nadrukkelijker gewezen op onze verantwoordelijkheid als de Heere in vers 4 zegt: 'Wat is er meer te doen aan Mijn wijngaard hetwelk Ik aan hem niet gedaan heb? Waarom heb Ik verwacht dat hij goede druiven voortbrengen zou en hij heeft stinkende druiven voortgebracht?' Zonder twijfel waren de oversten en schriftgeleerden bekend met deze tekst. Toen hun duidelijk werd dat Jezus hen bedoelde, werd de ergernis en woede alleen maar groter, mede door de parallel met 'stinkende druiven.'

Wijngaard
Een wijngaard was een belangrijke bron van inkomsten. Ook was het een teken van welstand om wijngaarden in bezit te hebben. Vooral in de tijd van de druivenoogst was een wijngaard een bedrijf waar veel drukte heerste. In de tijd van het rijp zijn, bouwde men in de wijngaard zelf wel prieelachtige gebouwtjes. Dit was dan de Toren om de wijngaard te overzien en te bewaken. De toren diende ook als schuur en woonvertrek, waar ten tijde van de oogst heel de familie in woonde. De Tuin was een omheining, heg of ook wel een soort muur.
Wijnpersbak: Het persen van de druiven kon op twee manieren gebeuren. De eerste manier was om een zwaar voorwerp door middel van een hefboom op de druiven te drukken. De tweede manier werd toegepast in een wijnpersbak die bestond uit twee bakken, uitgehouwen in de rotswand. In de bovenste bak werden de druiven dan met de voeten getreden, in de onderste werd het sap opgevangen. Het verhuren van een wijngaard voor een jaar of een langere tijd, onder voorwaarde van pachtbetaling in natura, was een vrij algemeen gebruik in Palestina.

Erfgenaam, erfenis
Als er geen zoon is, dan is er ook geen erfgenaam. De landlieden hebben gedacht dat ze zichzelf wel zouden kunnen handhaven en dat, als de landheer overleden zou zijn zonder een zoon na te laten, zij de wijngaard zonder veel moeite als bezit zouden kunnen houden. In de parallel is zelfhandhaving ook de diepste drijfveer van de oversten. Hoeksteen Christus verwijst hier naar Zichzelf als de Steen. Een hoeksteen heeft niet alleen een dragende functie, zoals eerder vermeld, maar (kanttekening) 'het is de uiterste hoeksteen, op welke twee muren vast staan en aan elkaar gehecht worden, namelijk de gemeente uit de Joden en heidenen bijeengebracht.' Het verschil tussen de twee uitdrukkingen in vers 44 (Stock, Waterink): 'De Joden namen een aanstoot aan Christus in Zijn vernedering. Maar hiervoor was herstel, bekering, mogelijk. De vallende Steen is Christus Die, als Hij ten gerichte komt, allen die nog onbekeerd zijn, zal verpletteren' (vergelijk ook de droom van Nebukadnezar in Daniël 2). 

Antwoorden

Weet je het nog?
1. Een tuin (= muur, omheining), een toren en een wijnpersbak
2. 'Breng mij van de vruchten van mijn wijngaard.'
3. Ze werden geslagen, gedood en gestenigd.
4. De zoon van de landheer zelf.
5. Ze zeiden: 'Als we de zoon doden, komt de erfenis ('de wijngaard') in ons bezit.'
6. 'Als de landheer zelf nu naar de wijngaard komt, wat zal hij met deze wijngaardeniers doen?'
7. De leiders van het Joods e volk, de oversten, overpriesters en ouderlingen
8. Ze werden heel erg boos.
9. Ze waren bang voor het volk.
10.Ze hielden Hem vooree n profeet.

Om over te praten
I. Vergelijkingen naar aanleiding van de gelijkenis:
a. In de eerste plaats wordt hierde Joodse gemeenschap bedoeld. Maar we mogen het ook uitbreiden naar de eigen kerkelijke gemeente en zelfs de wereld.
b.De Heere God.
c. In de eerste plaats worden hier de leiders van het Joodse volk bedoeld. Maar ook hier mogen we het uitbreiden naar ons eigen volk, onze eigen leiders en juist ook naar onszelf. Wat hebben wij met de Boodschap van de grote Landheer gedaan?
d.Degenen die het Woord van God verkondigen.
e. De Heere Jezus
f. Geloof en bekering

2. Naar aanleiding van Mattheüs 21 : 42
a. Psalm 118 : 22, 23
b. Een hoeksteen heeft een dragende kracht en functie. Een hoeksteen verbindt ook twee muren met elkaar. Zo wordt Gods gemeente uit Jood en heiden bijeengebracht.
c. De Heere Jezus Christus.
d. Hij is de Zaligmaker. Door Zijn lijden, sterven en opstanding heeft Hij het mogelijk gemaakt dat zonaren weer met God kunnen worden verzoend. Hij is de Weg, de Waarheid en het Leven. Hij is de Hoeksteen voor Zijn kinderen: de Rots op Wie Gods gemeente is gebouwd: het fundament van het geestelijk huis / Israël.

3. De reactie van de overpriesters en de ouderlingen.
a. In zekere zin is de reactie wel begrijpelijk. We zijn allemaal geneigd ons beledigd te voelen als we bestraffend worden toegesproken op ons gedrag. Toch mag het antwoord hiermee niet af zijn. De Heere Jezus wijst op de zonden van de oversten. In hun hart wisten ze dat Hij gelijk had. De Bijbel leert ons dat we ons ootmoedig en nederig moeten opstellen als iemand ons op een juiste manier terechtwijst. Als de Heere ons bestraft, moeten wij onze zonden belijden en Hem om vergeving vragen.
b. 'Verharden' betekent dat ze bewust niet wilden luisteren naar de vermaning van de Heere Jezus. Terwijl ze wisten dat ze zondigden, weigerden ze om die zonden te belijden.
c. Wij kunnen ons ook verharden door niet de stem van de Heere te gehoorzamen en de boodschap vanuit Zijn Woord naast ons neer te leggen. Hij roept ons keer op keer. We weten dat Hij recht heeft op ons hart en heel ons leven. Als we niet met berouw tot Hem gaan, verharden we onszelf. Dat is dodelijk gevaarlijk. Hoe langer we de nodiging van de Heere naast ons neer blijven we leggen, hoe harder ons hart wordt. In Psalm 95 (berijmd) zegt de Heere: 'Verhardt u niet, maar laat u leiden.'

4. Naar aanleiding van de toespraak van Petrus in Handelingen 2.
a. In plaats van boos te worden zoals de overpriesters en de ouderlingen, werden zij Verslagen in het hart' en gaven Petrus gelijk. Zij, de Joden, waren het die zo veel zonden hadden gedaan. En dan vragen zij het ook aan Petrus: 'Wat zullen wij doen mannen broeders?' Ze zijn ootmoedig, nederig en juist niet trots en boos.
b. De kinderen kunnen het antwoord uit de teksten halen. Bekeert u, laat u dopen, geloof in de Heere Jezus Christus en gij zult zalig worden. Laat de kinderen de teksten voorlezen.
c. Onderstreep het met de woorden uit de gelijkenis: breng dan vruchten voort van geloof en bekering.

5. Over geloof en bekering.
a. In antwoord 64 staat: Als je door genade Christus mag toebehoren en in Hem gelooft, dan is het onmogelijk dat je geen vruchten van dankbaarheid zou voortbrengen. Dan zal het te merken zijn dat je Hem liefhebt en Zijn geboden uit liefde wilt houden, ook al voel en merkte bij jezelf toch nog veel zonden.
b. In antwoord 61 staat: Het is niet om mijn geloof dat de Heere mij liefheeft. Het is alleen door het werk en de Persoon van Christus dat ik rechtvaardig ben voor God. Door het geloof kan ik niet anders dan van harte geloven dat Christus dat ook voor mij gedaan heeft. Dat is een moeilijk antwoord voor de kinderen. Probeer in eenvoudigheid er op te wijzen dat het noodzakelijk is door het geloof God, Christus en onszelf te kennen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 april 2001

Mivo -12 | 28 Pagina's

De boze wijngaardeniers

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 april 2001

Mivo -12 | 28 Pagina's