JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Paulus op de Areopagus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Paulus op de Areopagus

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zingen: Psalm 19: I, 2,4Psalm 96: 2, 5, 9Psalm 33: 2, 6, 7Psalm 115: 2,4Psalm 49: 1Psalm 135: 9, 10Psalm 100: 2Lezen: Handelingen 17: 16-34Kerntekst:"God dan, de tijden der onwetend overzien hebbende, verkondigt nu alle mensen alom dat zij zich bekeren."Handelingen 17: 30

Op zee vaart een schip. Het nadert de grote stad Athene. Ook de apostel Paulus is aan boord. Eerst moest hij vluchten uit Thessalonika, nu weer uit Berea. Paulus had daar het Evangelie verkondigd. Ongelovige Joden hadden toen een oproer gemaakt. Zij wilden de boodschap, dat Jezus is de Christus, niet horen en probeerden hem gevangen te nemen. Toch had God ook zegen gegeven. Er waren veel mensen die tot bekering waren gekomen.

In de verte ziet Paulus het enorm grote koperen beeld van de godin Pallas Athene, de godin van de waarheid. Het blinkt in de zon. Zij draagt een speer die boven de tempels uitsteekt.

Het schip vaart de haven binnen. Even later loopt Paulus door de grote wereldberoemde stad Athene. Hij komt in een straat waar hij aan beide kanten allerlei beelden van goden ziet staan. Er zijn ook veel prachtige marmeren tempels. Ja, het is schitterend om te zien, maar... Paulus wordt heel boos. Dit is geen verkeerde boosheid, maar een heilige toorn. Paulus is ook verdrietig, dat zoveel mensen in deze stad God niet eren. Hoe kunnen deze mensen zoveel andere goden dienen! Wat erg dat ze de enige levende God niet kennen. Paulus heeft daar verdriet over. Dat is altijd zo, als je de Heere liefhebt. Dan krijg je verdriet over je eigen zonden, maar ook over die van anderen. Je kunt het niet verdragen, wanneer Hij beledigd wordt.

Paulus loopt verder en komt op een marktplein. Ook hier is het erg mooi. Er groeien veel planten, er zijn fonteinen en standbeelden. Zuilengangen versieren verder het plein. En wat zijn er veel mensen! Zou er markt zijn? Nee, er wordt niet gekocht of verkocht. De meeste mensen zijn druk met praten! Want hier op dit marktplein worden allerlei nieuwe dingen aan elkaar verteld. Het zijn vooral heel knappe mensen die veel geleerd hebben zoals dichters en schrijvers, kunstenaars en wijsgeren. Wanneer Paulus verder door de stad loopt, ziet hij opeens een heel bijzonder altaar. Er zijn veel altaren waar op geofferd wordt aan de afgoden. Een altaar voor de godin Pallas Athene, een altaar voor de oorlogsgod Mars... Maar dit is een bijzonder altaar. Want voor wie is dit? Paulus leest wat er opstaat: "DEN ONBEKENDEN GOD". Hij snapt het meteen. De Atheners zijn vast en zeker bang dat er nog ergens een onbekende god is die ze niet dienen. En daarom hebben ze voor die god ook een altaar. Paulus voelt de liefde in zijn hart om de mensen te vertellen over de enige ware God. En God zal hem helpen! Paulus gaat eerst naar de Joden toe. Hij spreekt in de synagoge met de Joden en Jodengenoten. Jodengenoten zijn heidenen die grote eerbied hebben voor de God van Israël. Daarna spreekt hij op de markt tot allen die het willen horen; om hen te overtuigen dat Jezus de beloofde Messias is. Nee, Paulus schaamt zich er niet voor. Durf jij wel zo vrijmoedig over God te spreken met anderen? Jezus zegt: "Een iegelijk dan, die Mij belijden zal voor de mensen, dien zal Ik ook belijden voor Mijn Vader, Die in de hemelen is".

Op dat plein staan ook wijsgeren te luisteren. Het zijn knappe geleerde mannen. Zij noemen Paulus een praatjesmaker. Ze spotten met wat hij zegt. Anderen willen er wel meer van horen en zijn nieuwsgierig, omdat hij hun vertelt over Jezus en de opstanding uit de doden. Daarom nemen ze Paulus mee naar een heuvel in de stad: de Areopagus. Tegen de heuvel is een trap gebouwd. Ze klimmen de zestien treden op. Op de Areopagus staat de tempel van de oorlogsgod Mars. Ook is er een open plaats, een terras, met uit de rotssteen gehouwen banken. Daarop kunnen ze rustig zitten. De wijze mannen van de stad gaan hier naar Paulus luisteren. Ze willen graag weten wat deze man nu precies te vertellen heeft. Nieuwsgierig kijken ze hem aan.

Nu wordt het heel stil. In het hart van Paulus is een gebed tot god. "Gij mannen van Athene", zo begint hij te spreken. "Ik merk dat u veel godsdienstiger bent dan de andere heidenen. U heeft meer goden en tempels. U bent zeer ijverig". Dat vinden de mensen fijn om te horen. En ze luisteren aandachtig verder. "Maar ik heb gezien dat er één god is die u niet kent. Want ik heb een altaar gevonden, waarop staat: 'DEN ONBEKENDEN GOD'. Over die God ga ik u vertellen".

Nu worden de mensen toch wel heel nieuwsgierig. Ze gaan eens wat meer rechtop zitten en rekken hun halzen om Paulus goed te kunnen zien. "Die God heeft alle dingen gemaakt. Hij woont niet in een tempel met handen gemaakt. Alles is van Hem. Hoe kunnen wij Hem dan iets geven door te offeren?" Een god aan wie je niet hoeft te offeren?! Dat vinden de Atheners toch wel heel bijzonder. Aan hun goden moeten ze heel veel offers brengen. "Die God zorgt voor alle dingen"; gaat Paulus verder. "Alles wat er gebeurt, bestuurt God. Hij heeft u zo wijs gemaakt. Hij beslist waar en wannéér de mensen leven. En: waarom laat God ons leven?" Paulus wacht even. Stil kijken de mensen hem aan. "Opdat de mensen Hem zouden zoeken. Want Hij is heel dicht bij ieder mens. leder mens weet dat God er is, want dat kunnen we zien aan de prachtige natuur die Hij gemaakt heeft. Alle mensen zijn door die ene God geschapen. Dat moet u weten, want dat staat ook in uw gedichten over uw goden. Hoe kunt u dan die God maken van zilver of goud?"

Nog steeds luisteren de mensen en Paulus gaat verder: "God heeft u heel lang uw gang laten gaan. Maar nu zegt God: "Bekeert u". U moet niet langer meer de afgoden dienen en zondig leven. Maar God wil dat u Hem dient en naar Hem luistert. Eenmaal zullen alle mensen geoordeeld worden, of ze goed of kwaad gedaan hebben. Dat zal zeker gebeuren! Door een Man, Gods Zoon, Die uit de doden is opgewekt..."

Nu zijn de mensen niet langer stil. Er ontstaat een rumoer. Want er zijn veel mensen die niet geloven in de opstanding uit de doden. Zij spotten er mee en zeggen: "Hoe kan nu een dode levend worden?!"

Paulus kan niet meer verder spreken. Hij probeert het ook niet. En het is beter zo. Hij heeft Gods Woord verkondigd. God zal er mee doen wat Hij wil. Dat gebeurt ook. Want al zijn het er niet veel, er zijn toch mensen die tot geloof gekomen: Dionysius, een lid van het gerechtshof en Damaris. De meeste Atheners willen liever hun eigen goden blijven dienen.

Lijken wij op die Atheners? Wat zijn jouw afgoden? Je denkt misschien:"die heb ik niet". Maar wij kunnen ook afgoden hebben. Wat vind je het belangrijkste? Je vriendje of vriendinnetje, je geld, de computer, mooie cijfers halen op school? Als je hart daar vol van is, dan is er geen plaats voor de Heere Jezus. Dan is datje afgod en is de Heere nog een onbekende God voor je. Als God je laat zien hoe genadig de Heere is, dan verlaat je je afgoden om de levende God te dienen. God zegt het ook tot ons: "Bekeer je!" God wil de belangrijkste zijn in je leven. Luister dan naar Zijn stem. Die tot je spreekt door Zijn Woord.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 februari 1996

Mivo -12 | 36 Pagina's

Paulus op de Areopagus

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 februari 1996

Mivo -12 | 36 Pagina's