De onrechtvaardige rentmeester

De Heere Jezus heeft veel gelijkenissen verteld. In Lukas 16 vinden we een gelijkenis die niet zo bekend is, omdat hij wat moeilijk is om te begrijpen. Toch is het een verhaal met een heel belangrijke boodschap. De gelijkenis gaat over een rentmeester. Misschien weten jullie wel wat hiermee bedoeld wordt in de bijbel. Een rentmeester is iemand die moet zorgen voor de bezittingen van een ander. De rentmeester, over wie de Heere Jezus in deze gelijkenis vertelt, werkt waarschijnlijk voor een rijke landeigenaar. Deze rijke man drijft veel handel met anderen. Ook zijn er mensen die hem elk jaar belasting moeten betalen. Dat komt, omdat ze op zijn land wonen.

Nu heeft de landeigenaar een rentmeester aangesteld, die ervoor moet zorgen, dat al het geld en de goederen op tijd binnenkomen. Ook moet hij soms geld uitgeven voor de rijke man. Een rentmeester moet eerlijk zijn. Maar deze rentmeester is dat niet. Op een dag wordt hij door sommige mensen beschuldigd. Waarom? Omdat hij slordig omgaat met de goederen en het geld van zijn heer. Dikwijls geeft hij teveel geld uit. Eigenlijk is hij onbetrouwbaar. Zijn baas schrikt, als hij de beschuldigingen hoort. Kan hij zijn rentmeester dan niet vertrouwen? Dadelijk laat hij de man bij zich komen. Boos kijkt hij hem aan en zegt: "Hoe hoor ik dit van u? Geef rekenschap van uw rentmeesterschap". Dat wil zeggen: laat de boeken maar eens zien, waarin staat hoeveel geld en goederen binnengekomen zijn en hoeveel je hebt uitgegeven. Als het blijkt dat je een knoeier bent, een onrechtvaardige rentmeester, dan ontsla ik je, dan verlies je je baan.

Geschrokken en zenuwachtig loopt de rentmeester naar huis. Hij weet nu al dat hij zich niet kan verdedigen. Het is waar wat anderen tegen zijn heer hebben gezegd. Hij heeft de goederen van zijn heer gebruikt alsof alles van hem was. Hij heeft ze voor zichzelf gebruikt. Onrechtvaardig is hij geweest. Nog even en hij zal ontslagen worden en zonder werk zitten. O, wat moet hij nu doen? Is er nog wel ander werk voor hem? Onrustig loopt hij thuis heen en weer en denkt diep na. Stel je voor dat hij zwaar werk moet gaan doen; in de grond graven bijvoorbeeld. Nee, dat niet, dat kan hij niet. Maar als hij dan zonder werk blijft zitten? Wat dan? Ja, dan moet hij gaan bedelen. Hij schrikt van die gedachte. Hij een bedelaar? Wat zou hij zich schamen voor de mensen. Koortsachtig blijft hij nadenken...

Plotseling krijgt hij een idee. Hij veert meteen op. "Ik weet het!", roept hij uit, "ik weet wat ik doen zal! Als ik dat doe, hoef ik me geen zorgen te maken voor de toekomst. Het moet zéker lukken".

Een poosje later komt iemand zijn huis binnen. Eerbiedig staat de man voor de rentmeester. Vriendelijk kijkt deze hem aan en vraagt: "Hoeveel moet u dit jaar aan mijn heer betalen?" O, dat weet de man wel. "Honderd vaten olie", is het antwoord. Hij heeft het papier bij zich, waarop het staat. "Ga snel even zitten", zegt de rentmeester, "en maak er maar een ander bedrag van: vijftig vaten olie in plaats van honderd". Met een verbaasd gezicht schrijft de man het nieuwe bedrag op. Dankbaar en blij verlaat hij even later de woning van de rentmeester. Is dat even een meevaller!

Niet veel later staat er een tweede schuldenaar voor de rentmeester. "Hoeveel bent u mijn heer schuldig?" luidt de vraag. De man antwoordt: "Honderd zakken tarwe". "O, maar dat gaan we even veranderen", zegt de rentmeester, "Schrijf maar tachtig op de schuldbrief". De man weet niet hoe hij de rentmeester moet bedanken, zo dankbaar is hij, als hij vertrekt. Nog vele andere mensen heeft de rent-meester die dag op deze manier blij gemaakt.

Tevreden zit de rentmeester die avond voor zich uit te kijken. Zorgen over de toekomst hoeft hij zich niet meer te maken. Als hij straks weggestuurd zal worden door zijn heer, dan kan hij altijd terecht bij al deze mensen. Uit dankbaarheid voor wat hij voor hen heeft gedaan, zullen ze hem zeker helpen. Overal zal hij onderdak en voedsel krijgen. Dat gelooft hij vast. Hij kan rustig de toekomst tegemoet.

Als de rijke landeigenaar hoort wat de onrechtvaardige rentmeester heeft gedaan, wordt hij niet boos. Integendeel, hij prijst hem, omdat hij zo goed voor zijn eigen toekomst heeft gezorgd. De Heere Jezus heeft het verhaal verteld. Toch zegt Hij er nog wat bij, waarmee Hij Zijn discipelen wil waarschuwen. Jezus zegt: "De kinderen van deze wereld zijn voorzichtiger dan de kinde-ren van het licht in hun geslacht". Hij bedoelt daarmee, dat de mensen, die onbekeerd zijn en helemaal opgaan in de wereld, beter voor hun toekomst zorgen dan de kinderen van het licht. Want al zijn de harten van Gods kinderen verlicht door de Heilige Geest, tóch denken ze vaak minder aan de toekomst dan de goddelozen.

De rentmeester is een voorbeeld voor de discipelen. Hij zorgde ervoor, dat hij in de toekomst geen gebrek behoefde te leiden. Daarom zorgde hij ervoor, dat hij met het eigendom van zijn heer vrienden kreeg. Zó moeten de discipelen óók omgaan met alles wat de Heere hen gegeven heeft. Ze moeten de Heere ermee dienen en andere mensen ermee helpen, vooral Gods kinderen die arm zijn. Dan zullen ze ook vrienden maken. En als ze dan zullen sterven en niets meer zullen hebben aan aardse bezittingen, dan zullen Gods kinderen hen in de hemel met grote blijdschap ontvangen. Daar zullen ze dan eeuwig feest mogen vieren met alle gezaligden voor de troon van God en van het Lam. Wat een heerlijke toekomst wacht de discipelen, als ze trouw omgaan met alles wat ze van de Heere hebben ontvangen!

Hoe ga jij om met het eigendom van de Heere? Ook jij bent rentmeester. Ook tegen jou zegt de Heere: "Geef rekenschap van uw rentmeesterschap". Hij vraagt of je Hem wilt dienen met alles wat hij je heeft gegeven. Denk eens na hoeveel dat is. De Heere vraagt jouw hele hart! Hij vraagt ook, of je eerlijk wil bekennen, dat je een onrechtvaardige rentmeester bent. Want je bent niet geneigd om de Heere en om je naaste te dienen. Je bent hoogmoedig en egoïstisch. Je denkt meer aan jezelf dan aan de Heere en je naaste die in nood is. Wat is het een wonder, als je voor de Heere mag buigen en eerlijk je schuld mag belijden. Dan zul je al je gaven en krachten en alles wat de Heere je geeft, graag willen besteden in de dienst van God. Dan help je ook anderen. Dan krijg je ook Gods kinderen lief en help je hen, als ze in nood zijn. Dan maak je met het eigendom van de Heere ook vrienden voor de toekomst. Wat zou je gelukkig zijn. Want wie de Heere vreest en trouw omgaat met Zijn eigendom, die zal bij de dood wel alles verliezen, maar in de toekomst toch een rijkdom bezitten, die nooit verloren gaat: het eeuwig zalig hemelleven.

Waar zul jij zijn, wanneer er een einde komt aan je rentmeesterschap? Heb je dan een veilige en rijke toekomst? Kan jij de toekomst rustig tegemoet zien? Dat kan alleen, als je mag weten dat je zonden vergeven zijn. Denk nog eens aan het verstandig handelen van de onrechtvaardige rentmeester. Ook voor jou heeft de Heere Jezus deze gelijkenis verteld!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen