JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Immanuel

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Immanuel

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zingen: Zie kerstprogrammaLezen: Jesaja 7: 1-16Matth. 1: 18-25Tekst: "Daarom zal de HEERE Zelf ulieden een teken geven; ziét, een maagd zal zwanger worden, en zij zal een Zoon baren, en Zijn naam IMMANUEL heten."(Jesaja 7: 14)

Daar loopt Achaz, de koning van het tweestammenrijk Juda. Zijn gezicht staat somber. En dat is geen wonder. Een groot gevaar bedreigt hem. Het is oorlog! Syrië heeft samen met Israël de aanval ingezet op Juda. En nu wordt Jeruzalem bedreigd. Als Jeruzalem veroverd zal worden, is het met zijn koningsschap gedaan. Dan is het afgelopen met het huis van David. Maar... de Heere is er toch ook nog? Helpt Die dan niet?

Dat is het nu juist. Achaz zoekt bij de Heere geen hulp. Hij wil de Heere niet dienen. De afgoden worden door hem aangebeden. Zijn kinderen laat hij doden en verbranden als offer aan de afgod Moloch. De Heere bidden om hulp? Geen denken aan!

Daar loopt Jesaja, de profeet van de Heere. Hij heeft een boodschap van zijn God. Een boodschap voor Achaz. Want al vraagt Achaz niet naar de Heere, de Heere Zélf zoekt de koning op. Hij is immers uit het huis van David? En dat huis van David wordt bedreigd. Syrië en Israël zijn op weg om Jeruzalem in te nemen. Maar dat is de stad waar de Heere woont. Hij zal genadig zijn vanwege Zijn verbond met David, de Heere is de Getrouwe.

Daar komen ze elkaar tegen, koning Achaz en de profeet Jesaja. "Achaz, ik heb een boodschap voor u van de Heere. Jeruzalem beeft, iedereen is bang, maar zo zegt de Heere: Vreest niet voor die twee vijanden, die de stad willen veroveren, want ze zullen niets kunnen doen. Ik Zélf zal Juda en Jeruzalem beschermen. Maar als u niet gelooft, dan is er geen heil, maar ondergang voor u!"

Echter, ' Achaz gelooft het niet! Hij veracht het Woord van de Heere. En wat laat de Heere dan zien hoe goed Hij is. Hij zegt door middel van Jesaja: "Eis maar een teken, opdat u zult geloven. Vraag maar om een wonder, dan zal Ik het u geven."

Maar Achaz zegt: "Nee. Ik zal geen teken vragen en zo de Heere verzoeken. Een teken vragen is immers de Heere op de proef stellen?"

Het klinkt heel vroom. Maar het is schijn-vroomheid. De Heere biedt toch Zélf een teken aan, opdat Achaz zou geloven? De koning weigert. Hij wil namelijk niet geloven in de Heere en vertrouwen op Zijn hulp. Hij vertrouwt liever op de hulp van Assyrië. Dat blijkt later.

Jesaja is verontwaardigd. "U lijkt vroom, maar u vermoeit de Heere met uw ongeloof. Daarom zal de Heere Zélf u een teken geven: Ziet, een maagd zal zwanger worden, en zij zal een Zoon baren, en Zijn naam IMMANUEL heten. En eer dat dit jongetje twee of drie jaar zal zijn, zal de Heere Juda verlossen van die twee vijanden, Syrië en Israël." Vol overtuiging heeft Jesaja Gods Woorden doorgegeven.

Er zal bij een jonge vrouw een zoon geboren worden, in deze bange, angstige tijd. Terwijl iedereen denkt dat de ondergang nabij is. Maar bij die vrouw zal het geloof zijn, dat koning Achaz mist. Temidden van alle oorlogsdreiging zal zij haar kind noemen: IMMANUEL, dat betekent: God met ons!

God met ons. Dat is alleen genade. Want hoe kan God nu met een volk zijn, waarvan de koning de afgoden dient en niet naar de Heere vraagt? Met een volk dat de koning daarin volgt? En toch: God met ons. Uit enkel goedheid. En omdat die God met Juda wil zijn, zullen de vijanden binnen twee of drie jaar verdreven zijn.

Het woord van Jesaja is vervuld. Syrië en Israël zijn verdreven. Het was zo: God met ons, IMMANUEL. Hoe kan dat toch? Hoe kan God nu zijn met een volk dat de Heere heeft verlaten? Moet de Heere zulke mensen nu juist niet aan hun lot overlaten? Het is toch eigenlijk: Wijzonder-God?

Ja, zo hebben wij wel gekozen. Om zonder God te leven. In het Paradijs was God met ons. Toen hebben wij zélf God verlaten. Voorgoed. Maar wat een wonder van genade: de Heere zocht de mens op.

Hoe kan dat toch? Omdat de Heere dat Zélf wil. Dat is nu genade! Maar hoe kan nu een heilig God een zondig mens opzoeken? Hoe kan Hij met een zondaar zijn: God met ons?

Dat kan ook eigenlijk niet. Behalve door Hem, Die deze naam zou dragen: God met ons. Dat is de Heere Jezus. In Hem zal de belofte van Jesaja pas echt vervuld worden. Hij is de ware IMMANUEL.

Door de Heere Jezus kan God weer met een zondaar zijn, omdat deze Zaligmaker zo'n zondaar reinigt en verlost van zijn zonden. Hij is Zelf de God met ons. Hij wil Zichzelf wegschenken aan zondaren. Dat is nu zondaarsliefde!

't Is eeuwen later.

Daar loopt de timmerman van Nazareth, Jozef. Hij is bedroefd. Maria, met wie hij ondertrouwd is, verwacht een kindje. En ze zijn nog niet getrouwd. Hij zal dan ook niet de vader zijn van dat kind. Maria heeft niets tegen hem gezegd. Zou ze hem bedrogen hebben? Zou ze een andere man liefhebben? Jozef begrijpt het niet.

Eigenlijk moet hij haar nu naar de rechter brengen, omdat ze blijkbaar in het geheim een andere man heeft. Maar dan zal ze openlijk veroordeeld worden en te schande worden gemaakt. En dat wil Jozef niet. Daarvoor houdt hij teveel van Maria. Hij zal haar niet naar de rechter brengen.

Maar met haar trouwen kan ook niet. Als zij een andere man heeft gehad, die de vader van het kindje zal zijn, dan zegt de wet van Mozes, dat hij bij haar weg moet gaan. En Jozef is een rechtvaardig man, hij wil leven naar de wetten van de Heere. Ja, meer dan dat, hij heeft de Heere en Zijn wetten lief.

Daarom is hij nu zo verdrietig. Hij had altijd gedacht dat Maria de Heere ook liefhad en heeft ze nu toch Gods wetten zo erg overtreden?

Wat is het allemaal moeilijk.

Maar dan is daar de Heere! Door een engel spreekt Hij tot Jozef in een droom. "Jozef, gij zoon van David, wees niet bevreesd om Maria tot uw vrouw te nemen. Zij zal inderdaad een kindje krijgen. Maar dat ze een andere man liefheeft, is niet waar. Het Kindje in Maria is ontvangen uit de Heilige Geest. God Zélf zal de Vader zijn van dat Kind. De Zoon die Maria zal baren is de beloofde Verlosser en Zaligmaker. Daarom zult u Zijn naam heten Jezus, want Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden."

Jozef luistert vol verwondering! Wordt Maria de moeder van de lang verwachte Messias? Gaat de Heere nu Zijn belofte vervullen? Jezus! Zaligmaker! Hij zal verlossen van de zonden. Niet alleen van de schuld en de straf, maar ook van de macht en de gevolgen van de zonde. En God Zélf zal Zijn Vader zijn. Wat een genade!

Nu komt de Heere toch, terwijl er zoveel ongeloof is. Terwijl zoveel Joden de Heere wel vroom lijken te dienen, maar bij wie het vaak maar de buitenkant is. Waar niet de oprechte liefde is tot de Heere. Wat een genade! Wat een wonder! De Heere ziet toch nog naar hen om!

Nu gaan de woorden van de profeet Jesaja volledig in vervulling: "Ziet, een maagd zal zwanger worden, en zij zal een Zoon baren en Zijn naam IMMANUEL heten." Hetgeen betekent: God met ons!

God met zondaren! Nu wordt de belofte vervuld, want de Messias Die komt is Zélf de God-met-ons, de IMMANUEL! Ondanks ongeloof, ondanks zonde komt de Heere wonen temidden van de zondaren: een teken van Gods genade. Om dat teken werd niet gevraagd. Maar de Heere gaf het.

God wilde Achaz een teken geven, opdat hij zou geloven. Achaz weigerde. De Heere geeft ons dit teken van de IMMANUEL, geboren uit de maagd Maria, opdat ook wij zouden geloven. En wat doe jij ermee? Buig jij beschaamd en vol verwondering je knieën, omdat de Heere Zijn eigen Zoon geeft, Die Hijzelf noemt de IMMANUEL: God met ons?

Jozef is vol verwondering over dit woord van de Heere. God heeft zijn verdriet weggenomen en het veranderd in grote blijdschap.

In aanbidding buigt hij zich enkele maanden later samen met Maria over het Kindje heen.

't Is allemaal zo anders gelopen dan ze zich hadden voorgesteld. Ze moesten op bevel van keizer Augustus naar Bethlehem om zich daar te laten inschrijven. Plaats om te overnachten was er niet meer in de herberg. Zo kwamen ze in een stal terecht. En daar werd Hij geboren, de Zaligmaker! Er was slechts een voerbak om het Kind in neer te leggen.

Maar als Jozef en Maria zich buigen over die kribbe, dan mogen ze het weten: dit is Hij nu, de Zaligmaker, de IMMANUEL. Elke keer als ze naar Hem kijken, dan is daar die blijdschap: Godmet-ons, want daar ligt Hij, Die dat Zélf is! God is met ons, in deze stal. In deze armoede. Hij Zélf wilde komen, midden in onze zonden. Niet om ze te komen straffen, maar om ze weg te nemen. Om als Redder de IMMANUEL te zijn.

Daar zitten ze, de herders van Bethlehem. Ze houden de nachtwacht over hun kudde.

Plotseling verschijnt hen een engel met een heerlijke boodschap: "Vreest niet, want, zie, ik verkondig u grote blijdschap, die al den volke wezen zal; namelijk, dat u heden geboren is de Zaligmaker, welke is Christus, de Heere, in de stad Davids." De IMMANUEL is gekomen. De Zoon van God, in Wie de Heere met zondaren is! Kan dat? Kan God ook met de herders zijn? Zij zijn de minsten van het volk en worden door bijna iedereen veracht. En is nu voor hèn de IMMANUEL geboren? Is de Heere met hèn?

Haastig gaan ze op zoek. En... ze vinden het Kind, met Jozef en Maria.

Daar ligt Hij. Voor hen. Zo zei de engel het toch: "U is heden geboren de Zaligmaker!"

Daar buigen die sterke mannen voor de kribbe neer. Vol aanbidding zien ze hier de vervulling van de belofte: God met ons!

Dat maakt hen niet trots of hoogmoedig, alsof zij van die beste mensen zijn, voor wie het vanzelfsprekend is dat God met hen is. Nee, het maakt juist klein. Hoe is het mogelijk: de Heere met hèn, zondige, verachte herders. Dat kan alleen maar omdat God zo genadig is. En als ze die genade zien, in dat Kind in de kribbe, zien ze des te beter welke grote zondaren zij zijn.

Hier vinden ze hun Zaligmaker. Diep buigen ze vanwege dit ontzaglijke wonder.

Maar juist waar we in aanbidding en verwondering diep buigen voor de Heere, daar geeft Hij ook het danklied tot Zijn eer. Daar wordt eerbiedig en met grote blijdschap gezongen. Als de herders dan ook terug gaan, zingen ze het uit: "De HEERE der heirscharen is met ons!" Dat is het lied van IMMANUEL.

Daar staan veertig dagen later Simeon en Anna in de tempel in Jeruzalem. Simeon heeft een Kind in zijn armen. Hèt Kind, de Zaligmaker. Nu kan hij sterven. De Heere heeft Zijn belofte vervuld. Simeon zingt ervan. Nu is alles goed. God is met hem. En met Anna. Kijk maar, in Simeons armen ligt Hij. IMMANUEL. De Heere laat Zijn Zoon leggen in de armen van een zondaar. Dat is nu echt: God met ons.

En jij? Leef jij nog altijd zonder de Heere? Gaan de dagen voorbij, zonder dat je écht denkt aan Hem? Is de Godmet-ons er nog altijd alleen maar voor anderen? Dan leef je nog altijd, zoals je in het Paradijs gekozen hebt: ik-zonder-God.

Maar nu geeft de Heere je een teken, opdat je zou geloven, dat Hij de belangrijkste plaats in je hart wil hebben. Hij geeft Zijn Zoon. En overal waar zondaren door genade gaan geloven dat Hij de Zaligmaker is, de IMMANUEL, gaan ze vol schaamte buigen en vragen: "Hoe is dat mogelijk: God met mij?" Maar dan komt de Heere en Hij zegt het: "Omdat Ik Zélf de IMMANUEL ben!" En daar gaan zondaren zingen, ootmoedig en vol aanbidding: "De HEERE, de God der legerscharen is met ons! IMMANUEL!"

Zing jij dat lied van verwondering al mee?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 1992

Mivo -12 | 27 Pagina's

Immanuel

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 1992

Mivo -12 | 27 Pagina's