JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Atheïsme en opvoeding in de USSR

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Atheïsme en opvoeding in de USSR

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Atheïstische propaganda heeft vanaf het ontstaan van de Sovjetstaat hoog in het vaandel gestaan. Alle geledingen van de maatschappij, van staatsboerderij tot universiteit, hebben een georganiseerde taak in -zoals dat officieel heet- "De vorming van een atheistisch bewustzijn onder de bevolking". Zo draagt bijvoorbeeld het onderwijs, in de breedste zin des woords, een uitgesproken anti-godsdienstig karakter. Onderstaande citaten, ontleend aan leerboeken die op lagere scholen in de S.U. in gebruik zijn, illustreren dat:

"Ongeveer 2.000 jaar geleden ontstonden er legenden die zeiden, dat God vanuit de hemel naar de aarde zou zijn gekomen en hier, in de gestalte van een mens, genaamd Jezus Christus, zou hebben geleefd. Hoewel deze legenden verzonnen waren, geloofden de mensen ze toch."

"De kerk maakte zich rijk door leugen en bedrog, doordat zij misbruik maakte van de onwetendheid van het volk."

"Godsdienst en kerk vergiftigen het menselijk bewustzijn, remmen de geestelijke en morele ontwikkeling van de mens."

Vanaf de vijfde of zesde klas krijgen de kinderen "atheïsme" in hun vakkenpakket; later wordt dit uitgebreid tot "wetenschappelijk atheïsme". Maar niet alleen in dit vak wordt het bestaan van God geloochend en het christelijk geloof naar het rijk der fabelen verwezen. Ook andere vakken zoals geschiedenis, literatuur, natuurwetenschap, scheikunde, chemie enz. worden onderwezen vanuit atheïstische basisprincipes. Zo moet de leerling of student er langzaam maar zeker van overtuigd raken, dat God niet bestaat en dat de mens, als middelpunt van het heelal, zich verder ontwikkelt tot nieuwe mens, dankzij de verworvenheden van de wetenschap.

Fundamentele spanning

Weliswaar hebben ouders naar de letter van bijvoorbeeld de Grondwet en het Decreet van Lenin over de religie het recht om hun kinderen christelijk op te voeden, maar andere wetten, bijvoorbeeld de Wet over Huwelijk en Gezin, verplichten ouders "hun kinderen in de communistische geest op te voeden".
Er is hier sprake van een fundamentele spanning tussen de letter en de geest van de wetgeving. In de praktijk blijft helaas weinig over van de grondwettelijke rechten; de ideologie heeft het laatste woord. Ouders, die "zich bij de opvoeding aan hun verantwoordelijkheden onttrekken", kunnen op grond van artikel 19 van de reeds genoemde Wet op Huwelijk en Gezin "van hun ouderlijke rechten beroofd worden."

Van de wieg tot het graf

Zoals reeds gebleken is, hebben niet alleen de onderwijzers de plicht hun leerlingen ervan te overtuigen dat godsdienst een schadelijk overblijfsel uit vervlogen tijden is. Ook de ouders zijn verplicht hun kinderen tot goede communisten (=atheïsten) te vormen. Zo moet er samenwerking zijn tussen de school, het gezin en de maatschappij in de opvoeding van kinderen en jonge mensen. Mensen moeten vanaf de wieg reeds worden geprogrammeerd.

In "Voprosi Istorii KPSS, 1966", een boek dat handelt over de geschiedenis van de Communistische Partij, wordt het doel van de atheïstische opvoeding als volgt omschreven: "De atheïstische opvoeding is een basisbestanddeel van de communistische opvoeding. Zij is de doelgerichte beïnvloeding van mensen met het doel bij hen een wetenschappelijk-materialistische levensopvatting en een atheïstische overtuiging tot stand te brengen. De onvermijdelijke noodzaak van de atheïstische opvoeding komt voort uit een der belangrijkste opdrachten ten behoeve van de opbouw van het communisme: de opvoeding van de nieuwe mens. Dit is onafscheidelijk verbonden met de verwijdering van oude resten uit het verleden, waaronder godsdienstige vooroordelen, in het bewustzijn van de mensen."

Jeugdorganisaties

Overigens wordt ook buiten de school om de atheïstische opvoeding voortgezet om zo de kennis van de leerlingen te verdiepen en uit te breiden. Een belangrijke rol in het geheel vervullen de communistische jeugdorganisaties, die de kinderen tot volwaardige communisten moeten vormen. Aansluiting is niet verplicht, maar in de praktijk wordt er sterke pressie van de zijde der leerkrachten uitgeoefend om lid te worden. Men kent in de Sovjet-Unie drie jeugdorganisaties. De bekendste ervan is wel de Komsomol, voor jongeren van 15-26 jaar. Daarnaast is er de Pioniersbeweging voor schoolkinderen van 9-14 jaar. De jongste kinderen kunnen zich aansluiten bij de zogenaamde "Oktoberkinderen". Deze beweging bereidt de kinderen voor op het lidmaatschap van de Pioniers.

Sleutelpositie

Op de scholen is de leerkracht een sleutelpositie toegedacht. Wat wordt er zoal van hem verwacht? De in april 1984 uitgevaardigde "Hoofdrichtlijnen voor de schoolreorganisatie" laten ons daarover niet in het ongewisse. Er worden hoge eisen gesteld: "Hij moet een hartstochtelijk propagandist zijn en een gedegen kennis van de wetenschappelijke principes hebben ... het maatschappelijke leven juist kunnen verstaan ... naar de beste wegen zoeken om hart en rede van zijn leerlingen te bereiken." Het uiteindelijke doel wordt in artikel 13 van de hoofdrichtlijnen omschreven: "...de vorming van de scholieren is de onwrikbare grondslag voor een Marxistisch-Leninistische wereldbeschouwing."

Met gevoel en tact

Het is niet de bedoeling dat de gevoelens van de gelovigen gekwetst worden (dat is volgens de Grondwet strikt verboden); met gevoel en tact moeten de kinderen overtuigd worden. Speciaal dient daarbij gelet te worden op kinderen uit religieuze gezinnen. De onderwijskrachten moeten proberen de religieuze invloed op de kinderen ongedaan te maken. "In het gezin mag", volgens Tsjernenko in een rede voor het Centrale Comité in 1984, "niets anders geleerd worden dan op school." Volgens een in 1975 verschenen boekje "Religie en Wet" wordt "op deze wijze gespletenheid aangekweekt en ontstaat een geestelijke innerlijke verwarring, wat ernstige schade kan berokkenen bij de wording van de menselijke persoonlijkheid."

Opstel als informatiebron

Met medewerking van sociologen, psychologen en historici ontwikkelen de atheïstische autoriteiten (waaronder de KGB) steeds weer nieuwe methoden om informatie los te krijgen over gelovigen. Zo moeten bijvoorbeeld op sommige scholen leerlingen uit de tiende klas opstellen schrijven waarin hun mening over en instelling ten opzichte van godsdienst en atheïsme naar voren komt. Deze opdracht tot het schrijven van een opstel is niet zo onschuldig als ze lijkt, want de opstellen fungeren als informatiebronnen over het gezinsleven. De autoriteiten leren zo kinderen kennen, die uit gelovige gezinnen komen!

Hierna volgen enkele voorbeelden van enquêtes, die op sommige scholen werden gehouden. Een der Bulletins van de Verwantenraad van (geloofs)gevangenen in de USSR, noemt een school in Moldavië, waar leerlingen in aanwezigheid van leraren gedwongen werden de volgende vragen te beantwoorden: "Wie in jullie gezin gelooft in God? Welk geloof? Komen er ook scholieren in de kerk? Ken je martelaren om het geloof?"

Een wat subtielere enquête is die uit het jaar 1969; daarin stonden onder andere de volgende vragen:
1. Wie gaat vaker naar de kerk, papa of mama?
2. Waarom zijn vrouwen in het gezin veel bijgeloviger?
3. Wat voel je als je in een kerk bent?
4. Wat vind je het mooiste kerkgebouw?
5. Welk koor van welke kerk vind je het beste?

Hier dient bij vermeld te worden, dat er na deze enquête 218 ouders bij het rayonscomite van de Partij in Moskou werden ontboden. Daar werden zij gewaarschuwd, dat hun ouderlijke rechten hen ontnomen zouden worden, als zij niet zouden stoppen met hun kinderen godsdienstig op te voeden.

Een onvoldoende voor gedrag

Niets gaat vanzelf, ook de atheïtische opvoeding niet. Op de scholen stimuleert men gelovige leerlingen aan maatschappelijke activiteiten deel te nemen en hun contacten met atheïstische medeleerlingen te verdiepen. Zich terugtrekken wordt niet toegelaten. Een voorbeeld van een leerling, die zich volgens het oordeel van de directeur van zijn school isoleerde van het "klassencollectief", wordt genoemd in Bulletin 107 van de Verwantenraad. Het betreft Anatoli J. Germanjoek uit de stad Roebezjini, provincie Vorosjilovgrad. Hij zat in klas 10 van School Nummer 8 en kreeg een onvoldoende voor gedrag omdat hij had deelgenomen aan een godsdienstoefening van Evangelische Christenen en Baptisten. Bovendien oordeelde de Opvoedkundige Raad dat hij niet mocht deelnemen aan het toelatingsexamen om verder te kunnen studeren. Hoe werd Anatoli beoordeeld door de Opvoedkundige Raad? "Germanjoek, Anatoli, is in de opleidingstijd op school gebleken een vlijtige leerling te zijn, die het cijfer "goed" heeft behaald. Hij nam deel aan de opleiding "chauffeur" en behaalde de kwalificatie "voldoende". Een wetenschappelijk-materialistische levensbeschouwing heeft zich echter bij Anatoli niet gevormd; hij heeft duidelijk religieuze standpunten en overtuigingen en toont geen interesse voor het aanwenden van Marxistisch-Leninistische gezichtspunten bij het analyseren van maatschappelijke verschijnselen. Hij wil geen positie innemen in het dagelijkse schoolleven en het klassencollectief. Ook aan het sociaal-maatschappelijke schoolleven heeft hij onvoldoende deelgenomen. Hij toont zich niet geïnteresseerd in de genomen maatregelen. Er hebben zich gevallen voorgedaan van verzuim op communistische gedenkdagen. Deelname aan de voorbereiding en het houden van avondjes, disputen en concoursen heeft hij geweigerd. Bij feestelijke optochten is hij niet verschenen. Op klassebijeenkomsten was hij ook niet altijd aanwezig en hij heeft geen belangstelling getoond bij het beoordelen van maatschappelijke verschijnselen. Aan geen van de schoolkringen heeft hij deelgenomen; toetreding tot de Oktoberkinderen, de Pioniers en de Komsomol heeft hij geweigerd."

Geen toelating tot het eindexamen

Anatoli's ouders hebben daarop een brief gestuurd naar de minister van voorlichting en aan de toenmalige parijvoorzitter Leonid Breznjev, waarin zij pleiten voor hun zoon. Zij brengen zijn getuigschriften onder de aandacht en herinneren de autoriteiten eraan, dat "ongeacht het feit, dat door onze wetten het nakomen van religieuze verplichtingen volledig wordt gewaarborgd, onze zoon niet alleen op school, maar ook door het stedelijk uitvoerend orgaan vervolgd wordt om zijn geloofsovertuiging."
Zij schrijven verder: "Een paar dagen voor het afscheidsfeest van school kwam er bericht van de directie, dat Anatoli moest komen. Men vroeg hem of hij nog wilde doorgaan met bidden of niet, want daarvan zou zijn lot afhangen. Op 25 mei, 5 dagen voor het begin van de eindexamens werd in aanwezigheid van de beheerder, de tweede zitting van de Opvoedkundige Raad belegd, waarop werd besloten onze zoon Anatoli niet toe te laten tot de eindexamens."

Het voorval met Anatoli heeft nog een diepere achtergrond: Zijn vader, Jaroslav Germanjoek, werd in het verleden om zijn geloofsgetuigenis veroordeeld . "Tot op heden dient hij de Heere zonder compromis", schreef de Verwantenraad der Gevangenen in haar jaarverslag over 1982.
Op deze wijze worden veel kinderen van gelovige ouders beroofd van de mogelijkheid om middelbaar, specialistisch en hoger onderwijs te volgen.

Anatoli

Nu was Anatoli gelovig. Maar hoe staat het met scholieren die niet gelovig zijn? Sommige Sovjet-onderzoekers klagen dat er onder hen veel onverschilligheid is waar te nemen, zowel ten aanzien van het atheïsme als de religie. Ze zijn atheïst, doch weten amper iets af van de schadelijkheid van de godsdienst! Er zijn jongeren, die heel simpel zeggen: "God was er niet, God is er niet, God zal er nooit zijn. Het is daarom zinloos je met atheïstische propaganda bezig te houden." Anderen antwoorden op de vraag naar hun relatie tot de religie: "Of godsdienst nuttig of schadelijk is, weet ik niet, maar mijn grootmoeder zegt, dat het nuttig is en haar geloof ik."

Ouders moeten een levend voorbeeld zijn

Ook in de christengezinnen speelt "baboesjka" of grootmoeder soms een grote rol in de opvoeding. Zij is het die in de praktijk nogal eens behulpzaam is in de vaak grote gezinnen, wanneer bijvoorbeeld de moeder door financiële noodzaak tot werken wordt gedwongen. Maar het belangrijkste blijft hoe de ouders de kinderen voorleven. De in het voorjaar van 1985 overleden Lydia Vins zei hierover eens: "Ja, de ouders moeten een levend voorbeeld zijn. Wanneer ouders Christus' bloed kostbaar achten in hun leven, dan leren de kinderen daardoor ook Zijn bloed kostbaar achten. Want iedere letter van Gods Woord is waar. Kinderen, die zien dat vader en moeder tijdens een huiszoeking, een verstoring van een samenkomst, en in alle leed, dat over de Christenen komen kan, zich alleen aan God vastklampen, die kunnen hiervan niet loskomen. Deze kinderen worden hierdoor bij wijze van spreken voor hun leven getekend."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1989

Mivo -12 | 36 Pagina's

Atheïsme en opvoeding in de USSR

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1989

Mivo -12 | 36 Pagina's