JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

En het was nacht ...

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

En het was nacht ...

Judas - Petrus - Jezus

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Kerntekst: "En Jezus zeide tot hem: "Judas verraadt gij de Zoon des mensen met een kus?" (Luk. 22:48)
"En de Heere, Zich omkerende, zag Petrus aan; en Petrus, naar buiten gaande, weende bitterlijk!" (Luk. 22:61a en 62)

In de paaszaal: Johannes 13:21-30 en 36-38

't Is donderdagavond. De Heere Jezus zit met Zijn discipelen aan de paasmaaltijd. Zojuist heeft Hij hen een voorbeeld gegeven, hoe het in het Koninkrijk Gods behoort te zijn. Buigen voor elkaar. Niet de meeste, maar de minste willen zijn. De Meester heeft de voeten gewassen van Zijn discipelen. Slavenwerk! "Ik ben niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen", had Hij weleens gezegd. Daar konden de discipelen en daar kunnen wij het mee doen. Of wil jij toch nog steeds de voornaamste zijn? Thuis, op school of onder je vriendinnen of vrienden?

Wanneer ze zo aan tafel zitten, zegt de Heere Jezus: "Voorwaar, voorwaar. Ik zeg u, dat één van ulieden (één van jullie) Mij zal verraden". De discipelen schrikken geweldig en worden ook bedroefd. Dat is bijna niet te geloven. Wat is dat erg. Eén uit hun eigen kring zal Zijn Meester verraden?! Angstig stellen ze één voor één de vraag: "Ben ik het, Heere?" Ze voelen in hun hart, dat ze er toe in staat zijn. Ze zijn er niet te goed voor. Ben jij ook wel eens bang voor jezelf?

Johannes ligt op de rustbank het dichtst bij de Heere Jezus. Naast Johannes ligt Petrus. Hij vraagt zachtjes aan Johannes: "Vraag jij eens wie het is". Johannes fluistert tegen de Meester: "Heere, wie is het, die U verraden zal?" Dan neemt de Heere Jezus een stukje brood en doopt dat in de bittere saus. "Aan wie ik dit stukje brood, deze bete, geef, die is het", zegt Hij tegen Johannes. En... dan geeft Hij het aan Judas. Nog durft zelfs de verrader brutaal te vragen: "Ik ben het toch niet, Heere?" Maar de Heere Jezus zegt: "Ja, Judas, jij bent het". Judas heeft echter geen berouw! Hij gaat door met het luisteren naar de stem van de duivel. Hij verhardt z'n hart, net als Farao in Egypte deed, toen hij het volk Israël niet wilde laten gaan. Judas staat op. Z'n besluit staat vast: hij gaat naar het Sanhedrin om zijn Meester te verraden en te verkopen. De discipelen, behalve Johannes, hebben nog niet in de gaten, dat Judas de verrader is. Ook niet wanneer de Heere Jezus zegt: "Wat gij doet, doet het haastelijk". Ze denken dan dat hij nog wat inkopen moet doen voor de hoofdmaaltijd op vrijdag of wat geld gaat brengen bij de armen.

Judas loopt snel naar de overpriesters om hen te waarschuwen. De Heere Jezus weet nu dat hij, Judas, Hem zal verraden. Dan is nu het tijdstip aangebroken, dat ze de Heere Jezus moeten vangen. Anders is het te laat. "Niet op het paasfeest", zeiden de schriftgeleerden en overpriesters. Maar het zal toch op het paasfeest gebeuren. Niet wat overpriesters en schriftgeleerden zeggen, maar wat de Heere wil, gebeurt. Want Hij regeert!

Als Judas weg is, stelt de Heere het Heilig Avondmaal in en spreekt nog verschillende dingen tot Zijn discipelen. Hij heeft niet alleen Judas gewaarschuwd, maar nu spreekt de Heere Jezus tot een andere discipel: tot Simon Petrus! De vurige, altijd haantje-de-voorste, wil wel met de Heere sterven. Hij zal z'n leven geven voor Zijn geliefde Meester. Maar wat is het antwoord van de Heere Jezus? "Zult gij uw leven voor Mij zetten? Voorwaar, voorwaar, zeg Ik u: de haan zal niet kraaien, totdat gij Mij driemaal verloochend zult hebben". Horen we het goed? Eén discipel een verrader, de andere een verloochenaar? Zijn dat Jezus' volgelingen? Ja! En laten we maar niet boven ze gaan staan, want wij zijn echt niet beter. Of dacht je van wel? Hoe vaak verloochenen wij de Heere niet? Op welke manier? Door te zwijgen, wanneer er gevloekt wordt. Of er niet eerlijk voor uit te komen, dat je 's zondags twee keer naar de kerk gaat. Of... en vul zelf maar in. Dus, oordeel niet te snel. Maar daarom is het wel heel erg wat de Heere Jezus hier voorspelt. Hoe zal dat aflopen?

In Gethsemané: Lukas 22: 47-53

Na de maaltijd is de Heere Jezus naar de bekende hof van Gethsemané gegaan. Acht discipelen wachten bij de ingang van de hof en drie zijn wat verder mee de hof ingegaan: Petrus, Jacobus en Johannes. Wanneer de Heere Zijn zware zielestrijd heeft doorworsteld, zelfs droppelen bloed heeft gezweten, klinkt er rumoer. Een grote groep mensen is in aantocht. Wie het zijn? Dienaars van de overpriesters. Romeinse soldaten en helemaal vooraan: ...Judas; hij moet aanwijzen, wie de Heere Jezus is. Judas zal net doen, of hij nog bij Jezus hoort en Hem kussen. Dan zal Hij niet eens weten, wat Judas doet! Hij loopt op Jezus toe en groet Hem: "Wees gegroet, Rabbi, Meester". En hij kust de Heere. Dan kijkt de Heere Jezus hem aan en zegt: "Judas, verraad jij de Zoon des mensen met een kus?"

Dachten jullie, dat de Heere Jezus Zich door Judas liet bedriegen? Hij is toch immers alwetend. Dat was Hij toen, maar ook nu nog. Hij weet precies, wat jij denkt. Voor Hem is niets verborgen. Dat is een troost voor al die mensen, die diep in hun hart de Heere Jezus door genade mogen liefhebben. Maar dat is verschrikkelijk voor iedereen, die Zijn stem ongehoorzaam is. De Heere doorgrondt en kent onze gedachten. Hij laat Zich niet bedriegen, ook hier niet door Judas. Hij neemt Zelf de leiding van Judas over en vraagt, Wie ze zoeken. Jullie weten hoe het verder gaat. Ze vallen achterover en kunnen zonder dat de Heere het toelaat, niets doen. Wanneer de Heere gezorgd heeft, dat al Zijn discipelen in veiligheid zijn, laat Hij Zich vrijwillig binden. Nu is het de ure en de macht der duisternis. Alles lijkt erop, dat de satan gaat winnen! Alleen gaat Jezus mee met Zijn vijanden. Niet gedwongen, maar vrijwillig. Is Petrus ook gevlucht? Ja, ook Petrus. Maar een poosje later vinden we hem in het huis van de hogepriester. Hij kon Zijn Meester toch niet alleen laten.

Petrus' verloochening: Lukas 22: 54-62

Op de binnenplaats vindt Petrus een plekje bij het vuur, waar hij zich kan warmen. Midden tussen de soldaten. Ze kennen hem hier toch niet. Maar dat valt tegen. Het dienstmeisje dat hem binnenliet, komt voorbij en zegt: "Ook deze was met Hem". Daar schrikt Petrus toch wel van. Dat had hij helemaal niet verwacht. En dan al die soldaten er om heen. Ze kijken hem al aan. Daarom zegt hij direct: "Vrouw, ik ken Hem niet. Hoe kom je erbij?" Het meisje laat het maar zo en gaat verder. Dat was even een benauwd ogenblik. Toch maar goed, dat hij snel een uitvlucht wist te bedenken!

Kort daarna komt er een ander dienstmeisje. Zij zegt: "Deze man hoort ook bij Die Nazarener". En Petrus? Hij weet weer niet anders te zeggen dan. "Mens, ik ben niet; ik hoor niet bij Hem". Gelukkig, ook deze keer loopt het nog goed af. Toch voelt Petrus zich niet op z'n gemak. Was hij hier maar nooit gekomen. Maar hij gaat nog niet weg. Wil hij beslist het einde van Zijn Meester zien? Hij is weer bij het vuur gaan staan. Een soldaat kijkt hem scherp aan. Streng zegt hij: "Behoor jij niet tot de discipelen van deze gevangene? Ik geloof, dat ik je gezien heb in de hof!" Petrus is verloren. Wat moet hij nu doen? Ze horen zelfs aan z'n spreken, dat hij een Galileër is. Dan blijft er nog één ding over.

Hij begint te vloeken en te zweren, dat hij de Heere Jezus niet kent en ook niet bij Hem hoort. De soldaten halen hun schouders op. Wat deze man zegt, is duidelijk genoeg. Vooruit dan maar en ze laten hem met rust. Petrus wil zo vlug mogelijk naar buiten.
Daar kraait de haan. Nog een ogenblik kijkt hij in de richting van Zijn Meester. En Deze kijkt ook hem aan met een blik vol liefde, medelijden, maar ook met droefheid. Dan is het voor Petrus duidelijk: hij heeft Zijn Meester verloochend en daarbij zichzelf vervloekt. Op de aarde is er geen goddelozer mens dan hij. O, wat zag de Heere hem bedroefd aan. En Petrus, je bent gewaarschuwd. Huilend gaat hij naar buiten. En hij weende bitterlijk. Jezus' blik heeft zijn hart gebroken. Zal de Heere met zo'n zondaar nog te doen willen hebben? Kan het ooit nog goed komen tussen de Heere en hem? Ja, want de Heere heeft voor hem gebeden, dat z'n geloof niet zou ophouden.

Hebben jullie jezelf zo wel eens gezien? Ben je ooit wel eens zo bedroefd geweest over je zonden? Ben je toen ook naar "buiten" gegaan om te wenen? Waar heb je jouw nood toen gebracht? Bij de Heere? Of liep je van Hem vandaan? Dat doet straks Judas.

Judas' einde: Mattheüs 27:1-10

En Judas, wat is er met hem gebeurd? De Heere Jezus heeft gezegd: "De Zoon des mensen gaat wel heen gelijk van Hem geschreven is". De profeten hebben dit voorspeld. "Maar wee de mens, door wie de Zoon des mensen verraden wordt. Voor die man zou het goed zijn wanneer hij nooit geboren was. Dat is uitgekomen bij Judas. Voor dertig zilverlingen (ƒ 45,-), de prijs van een slaaf, heeft hij zijn Meester verraden. Geen moment heeft hij plezier van het geld gehad. Integendeel, het geld brandt in zijn handen. Zo zwerft hij de hele nacht rond. Dan krijgt hij wroeging, spijt. Nu ziet hij in, dat hij verkeerd heeft gehandeld. Hij denkt: "Had ik het maar niet gedaan!" Maar 't is te laat. We kunnen onze zonden niet meer ongedaan maken. Dat is onmogelijk. Daarom moeten we altijd weer vragen: "Heere, zie of er bij mij een schadelijke weg is en leid mij op de eeuwige weg." Berouw komt altijd na de zonde. Maar dat berouw is het zelfs bij Judas niet. 't Is spijt, wroeging, geen oprecht berouw. Dat blijkt uit het vervolg van deze geschiedenis. Vol wroeging gaat Judas 's morgens naar de tempel. Enkele priesters zijn al bezig met de voorbereidingen voor het morgenoffer op Gods altaar. Zij weten niet, dat deze dag het Offer zal worden gebracht, dat al hun offers overbodig maakt. Judas loopt op hen toe en zegt: "Ik heb gezondigd, verradende het onschuldig bloed!" En terwijl hij dit uitroept smijt hij het geld op de grond voor hun voeten. De priesters lachen hem uit. Wat hebben wij daarmee te maken. Die Rabbi vrijlaten? Nee, sterven moet Hij. Deze priesters kunnen en willen Judas niet helpen. Wie dan wel? Eén, de Heere Jezus Zelf. Gaat Judas dan naar Hem toe? Nee, helaas niet. Hij is aan de wanhoop overgegeven, 't Is z'n eigen schuld. Dat voelt hij heel goed. Hij is verantwoordelijk voor deze vreselijke daad. En wat doet Judas dan? Hij blijft luisteren naar de stem van de vorst der duisternis. Die fluistert hem in dat er voor hem toch geen vergeving mogelijk is. Hij heeft te zwaar gezondigd. Dan had je maar niet naar me moeten luisteren. Je weet toch, dat ik de leugenaar ben, van het begin af. Ja, jongens en meisjes, eerst laat de satan ons zondigen en wanneer we de zonde hebben bedreven, dan betaalt de satan het loon op de zonde uit en dat is de dood. Ook hier bij Judas. Hij brengt zichzelf om het leven, hij pleegt zelfmoord. Vreselijk om zo voor God te moeten verschijnen. Hij gaat de weg van Saul en Achitofel. Zij dachten, dat er voor hen geen vergeving meer mogelijk was. Dat mogen we nooit denken, want zelfs voor de grootste der zondaren is nog redding, behoud mogelijk. Alleen in de weg van berouw, bekering en in een vluchten tot God. Niet van de Heere vandaan .

Wie Hem need'rig valt te voet,
Zal van Hem Zijn wegen leren.

Judas en Petrus

Allebei zijn ze naar buiten gegaan. Beiden hebben ze spijt gehad van hun verraad en verloochening. Bij Judas is het de wroeging van de hel, nu al hier op de aarde. Maar bij Petrus is het berouw, oprecht berouw, dat een onberouwelijke bekering werkt tot zaligheid. "En Petrus naar buiten gaande weende bitterlijk." In zijn ziel is een schreeuw om ontferming en genade:

Gena, o God, gena, hoor mijn gebed
verschoon mij toch naar uw barmhartigheden.
(Ps. 51:1)

En deze kreet uit het diepst van de ziel zal verhoring vinden. Waarom? Omdat Petrus zo goed kan bidden? Zeker niet. Maar de Heere heeft gezegd: "Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet ophoude". En Judas? Hij ging wel naar buiten, maar niet tot de Heere Jezus. Wat erg, wat verschrikkelijk. Judas vluchtte bij Jezus vandaan. Hij koos de dood boven HET LEVEN. En wij? Hoe is dat bij ons? Tot wie ga jij met de nood van je leven? Naar Jezus toe? Of ver bij Hem vandaan? Je weet toch:

Wie ver van Hem de weelde zoekt,
Vergaat eerlang en wordt vervloekt .

Petrus mocht ondervinden: hoe groot de zonden van Gods kind ook zijn, Gods vergevende liefde in Christus is groter.

Na de opstanding heeft de Heere Jezus Petrus opgezocht. Wat er toen gesproken is weten we niet. Eén ding is zeker: het is weer helemaal goed tussen de Heere en Petrus. En te midden van al de andere discipelen heeft Petrus tot driemaal toe beleden de Heere Jezus lief te hebben. Zo mocht ook hij straks als apostel de wereld in om van Zijn Meester te getuigen:

Zo ver heeft Hij, om onze (mijne)ziel te troosten,
Van mij de schuld en zonden weggedaan.
(Ps. 103:6)

En de Heere Jezus?

Alleen heeft Hij gestaan voor het sanhedrin, voor Pilatus, voor Herodes. Tenslotte eindigde Zijn leven aan het kruis. Was dat ook het einde van de Zaligmaker? Had de satan dan toch overwonnen? Nee. Maar juist door Zijn sterven is er behoud voor Petrus. Op Golgotha heeft Hij satans kop vermorzeld, toen Hij riep met luide stem: "Het is volbracht". Nu is er redding, behoud, zaligheid voor verloren zondaren, die zelf niet meer weten, hoe ze van hun schuld en straf verlost moeten worden. Dat wist Petrus ook niet, maar hij mocht toch met al zijn ellende en verlorenheid tot de Heere gaan en Hij heeft hem niet verstoten. Dat is een onbegrijpelijk wonder. Hier schieten onze worden tekort. Petrus had de eeuwige dood moeten sterven. De Heere Jezus is in zijn plaats gestorven en heeft zijn zonden vergeven. Maar de Heere Jezus kon in de dood niet blijven. Op de derde dag is Hij opgestaan uit de doden. Zo zullen ook straks al Zijn kinderen eens opstaan uit het graf. Hij is hen slechts voorgegaan.

En na veertig dagen is Hij opgevaren naar de hemel, waar Hij nu zit aan de rechterhand van Zijn vader. Daar maakt Hij nu plaats voor al de Zijnen in het huis van Zijn Vader. En wanneer de laatste zondaar bekeerd zal zijn, dan komt Hij terug op de wolken des hemels om te oordelen de levenden en de doden. Dat geldt ook voor ons. Kunnen wij Hem zonder verschrikken ontmoeten? Zijn we bang, dat Hij al spoedig wederkomt? Of heb je door genade de Heere zo lief dat je mag zeggen: "Ik verwacht die dag met groot verlangen"? 

Na de donkere nacht van Petrus, de zwarte nacht van Judas en de nacht van Jezus' lijden en sterven is de dag gekomen van Zijn opstanding. Hij kon in de dood niet blijven, want Gods kinderen hebben geen dode Jezus, maar een levende Heere. Door de dood tot het leven. Door verdriet tot de vreugde. Zo gaat het met een ieder, die de Heere waarlijk liefheeft. "Zij hebben Mij vervolgd, zij zullen ook u vervolgen, maar wie volharden zal tot het einde, die zal zalig worden."

Mogen jullie het Petrus na de opstanding van Zijn Meester nazeggen: "Heere, Gij weet alle dingen, gij weet dat ik U liefheb"? Of ken je Hem nog niet? Is de duivel nog koning in je hart? Zoek dan de Heere en leef. Nu wil Hij nog koning worden in jouw hart!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 februari 1987

Mivo -12 | 23 Pagina's

En het was nacht ...

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 februari 1987

Mivo -12 | 23 Pagina's