JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Handleiding 2b: Ons dagelijks brood

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Handleiding 2b: Ons dagelijks brood

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij deze handleiding is een -10 en een +10 werkboekje beschikbaar. Klik op onderstaande link om deze in te zien.

Lezen
Exodus 16:11-21

Kerntekst
Geef ons heden ons dagelijks brood (Mattheüs 6:11).

Zingen
Gebed des Heeren:5
Psalm 23:1
Psalm 78:9, 10, 11, 12 en 13
Psalm 81:12
Psalm 103:1-3
Psalm 105:21 en 22
Psalm 106:8 en 9
Psalm 107:2, 3, 4 en 5
Psalm 116:7 en 8
Psalm 136:4, 16, 25 en 26
Psalm 145:2 en 3

Vertelschets

“Geef ons heden ons dagelijks brood.” Je bidt het elke dag. Heb je er wel eens aan gedacht dat God ook elke dag dit gebed verhoort? 's Morgens ligt er een boterham op je bord. En 's avonds aardappelen, groente, vlees of iets anders. Wat een trouw van de Heere!
Het is de vierde bede uit het 'Onze Vader'. Daarmee vraag je of God je alles wil geven wat je nodig hebt. Gezondheid, genoeg te eten, een veilige plek om te wonen. Door dit te bidden, belijd je ook dat alleen God je al die goede dingen geeft. Daar kun je niet zelf voor zorgen en je kunt het ook niet aan elkaar geven. Zie je dat het daarom heel belangrijk is dat je op God leert vertrouwen?
Dat moeten wij leren, en dat moest lang geleden ook het volk Israël leren.

Het is nog heel vroeg in de morgen. De zon is nog niet te zien. Alleen aan het lichter worden van de hemel kun je merken dat een nieuwe dag is begonnen.
In de woestijn Sin staan tenten. Heel veel tenten. Nu het licht wordt, klinken er steeds meer geluiden van de dieren die in grote kuddes bij elkaar gedreven zijn. Ook de mensen in de tenten worden wakker. Kijk, daar gaat de eerste tent open. De flap die de opening afsluit, wordt opzij geslagen. Een man kijkt naar buiten. Zijn ogen kijken scherp rond. Wat ligt daar op de grond? Ziet hij het goed? De man komt nu helemaal uit zijn tent. Hij loopt een paar stappen en bukt zich om wat op te rapen. Verbaasd kijkt hij naar de witte korreltjes die hij in zijn hand houdt. Wat is dit? Hij ruikt er eens aan, wrijft de bolletjes tussen zijn handen en steekt er dan voorzichtig één in zijn mond. Mmm, lekker zoet smaakt dat. “Hannah, kom eens kijken en neem een kruik mee!” roept hij naar de tent. Even later komt er een vrouw naar buiten. Ze heeft een kruik in haar armen en loopt naar haar man. “Wat heb je? Wat is dat? Kunnen we dat eten?” vraagt ze. “Ik weet niet wat het is, maar het smaakt best lekker. Hier, probeer maar.”
Ondertussen zijn er meer tenten opengegaan. Er zijn meer mensen die de man hebben horen roepen. Ook zij komen nieuwsgierig naar buiten en rapen van die korrels van de grond. Overal tussen de tenten is de grond wit van de korrels. Alsof de dauwdruppels zijn blijven liggen. Iedereen raapt wat op, kijkt en proeft. En ze vragen aan elkaar: “Weet jij wat dit is? Heb je ooit zoiets gezien?” Nee, niemand kent deze korrels, maar dat ze eetbaar zijn en nog lekker ook, daar zijn ze het allemaal over eens.
Een paar mannen gaan met een handje korrels naar Mozes. “Wat is dit?” Mozes zegt “Dit is dus het brood dat God ons uit de hemel geeft. Voor iedereen, elke dag opnieuw.” Ze knikken eerbiedig. Ja, God had hun brood beloofd. Hoe dat ooit zou kunnen, midden in de woestijn, dat had niemand kunnen bedenken. En nu hebben ze het in hun handen. Wat het precies is, weten ze niet. Daarom noemen ze het 'manna', dat betekent: 'we weten niet wat het is'. Wat zorgt God goed voor Zijn volk. Zijn ondankbare volk. Zijn volk, dat steeds vergeet welke goede dingen Hij voor hen gedaan heeft. Dat steeds vergeet welke wonderen Hij gedaan heeft.

Beschaamd denken de mensen terug aan de dagen hiervoor. Wat hebben ze gemurmureerd, gemopperd. Ook Hannah denkt terug. Als ze haar ogen dicht doet, ziet ze de lange reis uit Egypte zo weer voor zich. Ruim een maand zijn ze nu al onderweg. Weg uit Egypte, onderweg naar Kanaän. Een enorme karavaan. Heel veel mensen en ook veel vee. Daar lopen ze nu in de woestijn. Verder, steeds verder.
De voorraden die het volk Israël heeft meegenomen uit Egypte zijn op. Hoe moeten ze nu aan eten komen voor al die mensen? Ja, hoe? Af en toe wordt er wel iets eetbaars gevonden, maar veel is het niet. Zeker niet genoeg voor al die duizenden mensen. Moeten ze dan al hun vee slachten om in leven te blijven? Maar waar zullen ze dan straks van moeten leven? Het gemopper klinkt steeds harder. “Waarom zijn we hier eigenlijk?” “Waarom zijn we niet in Egypte gebleven? In Egypte hadden we tenminste overvloed aan brood. Daar konden we elke dag vlees eten. Maar hier, wat hebben we hier?” “Hoe kunnen we voor ons allemaal genoeg te eten vinden in deze woestijn? We zullen hier zeker van honger sterven!” “Het is de schuld van Mozes en Aaron. Zij hebben ons hier gebracht!”
Zo staan ze voor Mozes en Aaron. Met gebalde vuisten. “Waarom hebben jullie ons weggehaald uit Egypte en ons in deze woestijn gebracht? Om ons hier te doden?”
Mozes zucht verdrietig. Nu staan ze alweer boos voor hem. Het is niet de eerste keer. Maar hij heeft deze reis toch niet zelf verzonnen? Hij heeft het volk zeker niet hier gebracht om hen te doden. Hij doet dit omdat God het hem bevolen heeft. Hij heeft geprobeerd er onderuit te komen toen God hem bij de braambos riep. Hij zei dat hij het niet zou kunnen. Maar God heeft beloofd hem te helpen. Daarom stelt hij ook deze keer zijn vertrouwen op God. Uit zijn hart klimt een gebed omhoog. Tot God Die al eerder op deze reis heeft laten zien dat Hij voor het volk zorgt. Dat Hij wonderen doet in de woestijn. Het volk lijkt al weer vergeten te zijn hoe Farao met zijn mannen in de Rode Zee verdronk toen hij hen probeerde in te halen. En hoe het bittere water bij Mara zoet werd. Ze denken niet meer aan die heerlijke rustplek bij Elim. Ze denken alleen maar aan hoe het eten was in Egypte. Maar ze vergeten wel dat ze daar op een vreselijke manier verdrukt werden. Dat ze zelf gevraagd hebben om verlossing.
Vind je de Israëlieten erg zondig en ondankbaar? Maar hoe is het dan bij ons? Kijk eens eerlijk naar jezelf… Hoeveel geeft de Heere ons niet, elke dag. En wanneer zijn wij tevreden? Vind je het ook zo moeilijk om te tellen wat je wel hebt, in plaats van wat je niet hebt? Als wij eerlijk zijn, zijn we niet beter dan de Israëlieten. Zij murmureerden tegen de Heere. Weet je wat dat betekent? Dat je niet op de Heere vertrouwt, maar Hem wántrouwt en lelijke dingen over Hem en Zijn Woord zegt. Wat is dat erg.

Met de boze mensen tegenover zich, bad Mozes tot God. “Heere, U hebt toch beloofd dat U mee zou gaan? U hebt toch Zelf dit volk uit Egypte geleid om hen in Kanaän te brengen? Heere, hoor wat het volk zegt. Vergeef hen hun ondankbaarheid en wilt U Uw almacht laten zien.”
Toen sprak de Heere tegen Mozes: “Ik heb het gemopper van het volk gehoord en Ik zal ze laten zien dat Ik God ben. Dat Ik ze uit Egypte heb geleid. Tegen de avond zal ik hun vlees geven. En Ik zal het volk brood geven. Het zal brood uit de hemel zijn, dat als regen op de aarde zal neervallen. Het volk moet het oprapen in de woestijn. Iedere dag zal er voor iedereen genoeg zijn. Alleen op de zesde dag zal er twee keer zoveel zijn. Dan moeten ze voor twee dagen oprapen, want op de zevende dag zal er niets zijn. Dan is het de rustdag. Ik zal zien of ze Mij nu gehoorzaam zullen zijn.“
Wat is de Heere goed voor het ondankbare volk. In plaats dat Hij hen straft voor hun gemopper en ondankbaarheid, geeft Hij hun vlees en brood.

Mozes en Aaron hebben het volk bij elkaar geroepen en verteld wat God gezegd heeft. De mensen moeten weten, dat ze niet tegen Mozes en Aaron gemopperd hebben, maar tegen God. En dat niet Mozes en Aaron het volk kunnen helpen, maar alleen God.

Wat krijg jij ook veel, terwijl je dat niet verdient. Zeg jij het ook wel eens: “Heere, U geeft me zoveel. Ondanks dat ik wel eens mopper en dat ik U zo vaak vergeet.” Wat heeft de Heere een geduld hè? Met het volk Israël, met ons.

Hannah's kruik is al bijna vol. Wat had God ook al weer gezegd? Ze moesten rapen, genoeg voor een dag. Een groot gezin meer, een klein gezin minder. Niet voor meer dagen, maar voor één dag. Ook de anderen zijn aan het rapen.
Nu heeft Hannah genoeg in haar kruik. Genoeg voor haar man en zichzelf. Hier kunnen ze vandaag hun maag wel mee vullen. Maar morgen komt er weer een dag. Hoe moet het dan? Zullen ze dan weer honger hebben? Mozes heeft gezegd: “Niemand mag iets overlaten voor morgen.” Maar als er morgen nu eens geen manna ligt? “Weet je wat,” zeggen ze tegen elkaar, “wij zullen toch wat bewaren. Dan hebben we vast voor morgen. Dan hoeven we morgen in ieder geval geen honger te lijden.”
Als later de zon fel begint te schijnen, verdwijnen de korrels tussen de tenten. Al gauw is er niets meer van over.

Die avond praten de mensen nog lang na over het manna, dat 's morgens tussen de tenten lag. Het is zo wonderlijk gegaan. Iedereen heeft genoeg kunnen eten. Mensen die wat meer hadden geraapt, hielden toch niet over. Mensen die wat minder hadden geraapt, kwamen toch niet te kort. Wat zorgde God goed.
Toch zijn er nog mensen die de Heere niet op Zijn woord geloven. Zij hebben manna bewaard voor de volgende dag. Zij geloven niet dat God elke dag voor hen wil zorgen.
Eindelijk wordt het stil in de tenten. De Israëlieten gaan slapen. Niemand heeft vannacht een lege maag. Wat is God goed voor Zijn ondankbare volk.

Als het weer licht wordt, gaan de tenten weer open. De mensen komen naar buiten en kijken rond. En? Ja hoor. Net als gisteren liggen er overal de witte mannakorrels. Het is net of de dauwdruppels zijn blijven liggen. Iedereen kan weer rapen.
Ook de tent van Hannah en haar man gaat open. Als ze in hun kruik kijken… Bah, dat ziet er vies uit! Die prachtig witte korrels van gisteren zijn helemaal verkleurd en het lijkt wel of de korrels bewegen. Er kruipen allemaal maden tussen het manna en het stinkt vreselijk. Met een vies gezicht gooit Hannah haar kruik leeg. En ze schaamt zich. Ze vertrouwde niet op de belofte van de Heere dat er elke dag manna zou zijn.
Er zijn meer mensen geweest zoals Hannah en haar man. Als Mozes hoort dat sommigen toch manna bewaard hebben, is hij boos op hen. “Hoe lang weigeren jullie nog om Gods geboden te houden en Hem te gehoorzamen?”

Dan is het de zesde dag. Morgen is het sabbat. Mozes heeft gezegd: “Op de zesde dag moeten jullie wel een dubbele hoeveelheid manna rapen, want op de sabbat zal God ons geen manna geven. De sabbat is een heilige dag, een rustdag. Zorg dus dat jullie de zesde dag genoeg rapen om ook op de sabbat genoeg te hebben.”
Bijna iedereen gehoorzaamt. Maar weer zijn er mensen die niet luisteren. Zij rapen ook de zesde dag dezelfde hoeveelheid manna als ze de andere dagen hebben geraapt.
Als het licht wordt op de sabbat en ze komen naar buiten om manna te rapen… dan ligt er niets! De mensen die de dag ervoor niets geraapt hebben, staan nu met een lege kruik. Hannah kijkt voorzichtig in haar kruik, zal het weer zo vies zijn? Maar nee, het bewaarde manna ziet er nu net zo goed uit als de dag ervoor. Zoals God het wil, zo gebeurt het.

Het volk Israël is lang in de woestijn geweest. Veertig jaar hebben ze er rond getrokken. En steeds heeft de Heere voor eten gezorgd. Hij gaf al die jaren brood uit de hemel. Het volk mocht nooit vergeten dat God voor hen zorgde. Daarom moesten ze een kruik manna bewaren. Later werd die in de ark gezet, bij de twee stenen tafelen met de wet.
Heel veel later kwam de Heere Jezus naar de aarde. Hij sprak: Ik ben het Brood des levens. Hij is het echte Brood dat uit de hemel kwam. Zonder brood kun je niet leven. Zonder het manna in de woestijn zou het volk Israël gestorven zijn. Zo wil de Heere Jezus het Brood zijn voor mensen die een honger hebben die met eten niet over gaat. Dat is een verlangen naar de Heere. Die honger gaat pas over als de Heere ook in hun hart komt wonen. Ook al hebben ze dat helemaal niet verdiend.
De Heere Jezus heeft het beloofd: “Wie dit Brood eet, zal in eeuwigheid leven!”

Toelichting bij de schets

In deze schets gaat het over de vierde bede: Geef ons heden ons dagelijks brood. Ging het in het eerste deel van het 'Onze Vader' over God en Zijn eer, de volgende vier beden gaan over onszelf. In deze bede vragen wij om alles wat we voor ons lichaam en dagelijks leven nodig hebben. Door dit te vragen, erkennen we dat God de enige Bron van alle goeds is. Onze eigen inspanningen en zorgen brengen ons niets goeds, maar alleen Zijn zegen. Van die zegen zijn we in alles afhankelijk. Daarom moeten wij ons vertrouwen op Hem alleen stellen, niet op onszelf of andere mensen.

Aantekeningen bij de tekst

Genesis 16
Vers 8 maar wat zijn wij? Mozes en Aäron zijn zich bewust wettig geroepen te zijn.
Vers 9 nadert voor het aangezicht des Heeren: Mozes daagt zijn beschuldigers voor Gods rechterstoel om hen in te prenten dat God hun gemor hoort.
Vers 10 de heerlijkheid des Heeren verscheen: op een zeer ongewone en schrikbarende wijze, om hun brutaliteit en opstandigheid de kop in te drukken. De heerlijkheid van God wordt ook zichtbaar in het geven van vlees en dagelijks manna.
Vers 13 kwakkelen: kleine vogels, een soort patrijzen
Vers 15 man: betekent letterlijk: 'wat is dat?'
Vers 16 een hoofd: een persoon
Vers 20 wormen: maden
Vers 23 zieden: koken
Vers 33 voor het aangezicht des Heeren: voor de ark, als zichtbaar teken van de tegenwoordigheid van God. Mozes grijpt in zijn beschrijving vast vooruit op de bouw van de tabernakel.
Vers 34 voor de getuigenis: voor de ark waarin (later) de Tien geboden (komen te) liggen als getuigen van de wil van God.
Vers 35 de pale: de grens

Mattheüs 6:11
dagelijks: genoegzaam en nodig tot onderhoud van ons leven voor dezen dag; of het ons bescheiden deel.
brood: alle nooddruft des lichaams.

Achtergrondinformatie

Beproeving
God stelt het geloof van de Israëlieten op de proef. En wat blijkt? In plaats dat ze op de goedheid van God vertrouwen en hopen en ootmoedig de Heere smeken om water en brood, Die het alleen kan geven, schreeuwen ze woest tegen Mozes en eisen van hem eten.
Dit in tegenstelling tot wat we lezen in de Heidelbergse Catechismus over de vierde bede uit het Onze Vader: “Geef ons heden ons dagelijks brood. Dat is: Wil ons met alle nooddruft des lichaams verzorgen , opdat wij daardoor erkennen dat Gij de enige Oorsprong alles goeds zijt, en dat noch onze zorg en arbeid, noch Uw gaven, zonder Uw zegen ons gedijen, en dat wij derhalve ons vertrouwen van alle schepselen aftrekken en op U alleen stellen.”
De Heere legt door deze beproeving bloot wat er in hun hart verborgen is: ongeloof, wantrouwen, boosaardigheid, ondankbaarheid, bitterheid en venijn.

Murmureren
Murmureren is kwalijk van God denken en op onwaardige wijze over Zijn woord en werk spreken.

Vertrouwen
God vraagt van ons dat we ons vertrouwen op Hem alleen stellen. Dit vertrouwen is een zeker weten, dat wat God doet en geeft, goed is. Het is ook geloofsvertrouwen, door de Geest in het hart gewerkt, dat niet alleen anderen, maar ook mij vergeving van zonden gegeven is. Dan mogen we ook vertrouwen dat alles wat ons overkomt uit Zijn vaderlijke hand komt, zodat we in voorspoed dankbaar en in tegenspoed geduldig kunnen zijn.

God verzoeken
Wij verzoeken de Heere als we Zijn beloften moedwillig in twijfel trekken; de gewone middelen verachten; buitengewone bewijzen van Zijn almacht vragen; wanneer we niet in Hem geloven, Hem wantrouwen, Hem verwijten en uitdagen; ons niet aan Zijn oordeel onderwerpen en twijfelen of God wel met ons is.

Woestijntocht
De tocht van het volk Israël door de woestijn op weg naar het beloofde land is een afschaduwing van de toestand van de gemeente van Christus op aarde.

Manna
Het manna, het hemels brood, valt zes dagen per week uit de hemel. Op de sabbat niet. Het valt alleen op de plaats waar het volk Israël zich bevindt, een gomer per hoofd, veertig jaar lang. Het zijn witte, op korianderzaad lijkende korrels, die gebakken worden tot koeken. Het smaakt naar de beste olie.

Gomer
Een gomer is 3,5 liter.

Woestijnreis
Het volk is ruim een maand onderweg na de uittocht uit Egypte. Nadat Farao in de Rode Zee verdronken is, trekt het volk naar Sur (waar geen water was), Mara (waar het water bitter was) en Elim (waar zeventig palmbomen en twaalf waterputten waren). Uit het boek Numeri blijkt dat ze daarna eerst naar de Schelfzee getrokken zijn en daarna verder naar de woestijn Sin.

Johannes 6
In dit Bijbelgedeelte noemt de Heere Jezus Zichzelf het Brood des Levens dat uit de hemel is neergedaald en Die aan de wereld het leven geeft. Hij bedoelt hiermee het geestelijk en eeuwig leven. Hij wil de Zijnen met geestelijk goed verzadigen: hier op aarde met vaste troost en hiernamaals met eeuwige vreugde.
Dit Brood eten, wil zeggen in Hem geloven, deel hebben aan Hem. Dit komt bijvoorbeeld tot uiting in het Heilig Avondmaal, waarbij het brood het gebroken lichaam van Christus verbeeld. Dit brood eten betekent innige gemeenschap met Hem hebben, deel hebben aan Zijn verdiensten.

In de Heidelbergse Catechismus staat in zondag 28 vraag 76:
“Wat is dat te zeggen, het gekruisigd lichaam van Christus eten en Zijn vergoten bloed drinken?
Het is niet alleen met een gelovig hart het ganse lijden en sterven van Christus aannemen en daardoor vergeving der zonden en het eeuwige leven verkrijgen, maar ook daarbenevens door den Heilige Geest, Die én in Christus én in ons woont, alzo met Zijn heilig lichaam hoe langer hoe meer verenigd worden, dat wij, al is het dat Christus in den hemel is en wij op aarde zijn, nochtans vlees van Zijn vlees en been van Zijn gebeente zijn, en dat wij door één Geest (gelijk de leden van een lichaam door één ziel) eeuwiglijk leven en geregeerd worden.”

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 september 2012

Kompas Handleiding | 16 Pagina's

Handleiding 2b: Ons dagelijks brood

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 september 2012

Kompas Handleiding | 16 Pagina's