JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Handleiding 1b: Uw Naam worde geheiligd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Handleiding 1b: Uw Naam worde geheiligd

21 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij deze handleiding is een -10 en een +10 werkboekje beschikbaar. Klik op onderstaande link om deze in te zien.

Lezen
Daniël 3:1-12

Kerntekst
…Uw Naam worde geheiligd (Mattheüs 6:9b).

Zingen
Psalm 21:8, 9
Psalm 34:4
Psalm 63:2
Psalm 66:5
Psalm 68:10
Psalm 91:5, 8
Psalm 97:4
Gebed des Heeren:2

Vertelschets

Je hebt het al vaak horen bidden en waarschijnlijk bid je het zelf ook wel eens: Uw Naam worde geheiligd. Dat staat in het gebed dat de Heere Jezus Zelf aan Zijn discipelen heeft geleerd.
Weet je wat het betekent als je bidt: Uw Naam worde geheiligd? Dat ene zinnetje is eigenlijk een heel gebed. Je zegt dan: Heere, geef dat wij U eren, omdat U de hemel en de aarde en ons gemaakt heeft. Geef dat wij U prijzen omdat U zo wijs bent, omdat U alles weet. U bent zo groot, zo machtig, zo heilig. Geef dat wij U eerbiedig loven omdat U zo goed bent en zo barmhartig. Mogen wij U roemen omdat U God bent. En wilt U dan geven dat wij niet zondigen, want anders zeggen de mensen misschien: “Kijk eens, hij is een christen. Als een christen zoveel verkeerde dingen doet, zal de God van die christen ook wel geen goede God zijn.” Maar geef dat wij altijd goed over U spreken, dat andere mensen zien dat wij in U geloven en dat ze U ook gaan zoeken. Want dan wordt U nog meer geëerd en geprezen. Dan wordt Uw Naam geheiligd.

In deze vertelling gaat het over drie jongens die de Naam van de Heere heiligden. Ze hielden zoveel van de Heere dat ze liever wilden sterven dan dat ze Hem verdriet zouden doen.

Koning Nebukadnezar heeft een enorm gouden beeld gemaakt. Het is wel dertig meter hoog, net zo hoog als een flat van elf verdiepingen. Het beeld staat midden in een dal. Het dal Dura.
Nebukadnezar is koning van Babel. Hij is de machtigste en rijkste koning op aarde. Hij heeft een groot leger en hij is de baas over heel veel landen. Hij trekt met zijn leger steeds nieuwe landen binnen en dan nemen hij en zijn mannen alles mee wat ze goed kunnen gebruiken: koeien, schapen, lekker eten, mooie kleren, sieraden en zelfs… mensen. Uit elk land dat de koning verovert, moeten er heel veel mensen mee. Koning Nebukadnezar neemt hen mee naar Babel. Daar moeten ze voortaan wonen en werken en doen wat de koning wil. Het leger van de koning is ook in Israël geweest. Hij heeft uit dat land heel veel Joden meegenomen naar Babel. Daniël, Hananja, Misaël en Azarja zijn vier Joodse jongens die ook naar Babel moesten. Het zijn goede vrienden van elkaar. Ze dienen alle vier de Heere en ze willen graag doen wat de Heere wil. Ze hebben allemaal een naam die hen aan de Heere doet denken. 'Daniël' betekent: 'God is mijn Rechter', 'Hananja' betekent: 'God heeft mij genade gedaan'.
Koning Nebukadnezar wil niet dat ze deze namen dragen. Hij wil ook niet dat die vier vrienden hun eigen God, de God van Israël, blijven dienen. Hij geeft hun andere namen: Beltsazar, Sadrach, Mesach en Abed-Nego. Dat zijn namen die aan afgoden doen denken. Koning Nebukadnezar hoopt dat ze hun eigen God, de Heere, zullen vergeten.
De koning ontdekt dat deze vier jongens heel erg verstandig zijn. De koning geeft Sadrach, Mesach en Abed-Nego een stuk land, waarover zij de baas mogen zijn. En Daniël maakt hij tot minister. Hij is de baas over alle belangrijke mannen in Babel.

In Babel is geen tempel, waar de vier jongens naar toe kunnen gaan om de Heere te offeren. Toch blijven de vier vrienden de Heere dienen. Ze blijven Hem eren en loven. Ze heiligen Zijn Naam, ook in het heidense Babel.
De Heere is hen ook niet vergeten. Hij zegent hen. Hij zorgt voor hen, want Hij – en niet Nebukadnezar – heeft hen belangrijke mannen gemaakt. Dat weten de vier vrienden.

Er zijn nog veel meer belangrijke mannen, aan wie de koning een stuk land heeft gegeven om over te regeren. Die mannen zijn jaloers op Sadrach, Mesach en Abed-Nego. Ze willen niet dat die drie vrienden van Daniël zo belangrijk zijn. Ze willen het liefst dat de vrienden maar zouden sterven, dan hebben ze geen last meer van hen.
Maar ze kunnen de drie vrienden niet zomaar doden. Dan zou koning Nebukadnezar heel boos op hen worden. Nee, ze moeten het anders aanpakken. Ze bedenken een gemeen plan…
Kijk, daar gaan ze naar het koninklijk paleis. Ze gaan hun plan aan Nebukadnezar vertellen. “Koning,” zeggen ze, “u bent zo groot en zo machtig, u bent bijna net zo machtig als de goden. Wat zou het mooi zijn als we een beeld hadden. Dan kunnen we knielen voor dat beeld en dan zou u ook geëerd worden alsof u een god bent. Aan dat beeld kan iedereen zien hoe machtig en rijk u bent.”
De koning is trots dat die mannen hem zo belangrijk vinden. Hij vindt het een goed idee om dat beeld te bouwen. Hij kiest het dal Dura uit. Op die plek moet het beeld komen te staan. Het moet een heel groot, gouden beeld worden, want dan kan iedereen zien dat de koning heel rijk en machtig is.

Op een dag is het feest. Het gouden beeld is klaar. Je kunt het al van ver zien staan in het dal. Alle belangrijke mannen van Babel zijn naar het dal Dura gekomen. De koning heeft door het hele land boodschappers gestuurd om hen uit te nodigen.
Vandaag zal iedereen feestvieren en knielen voor het beeld dat hij gemaakt heeft!
Een knecht roept: “Iedereen die hier is, moet straks, als de muziek gaat spelen, knielen voor het beeld! U moet dan het beeld aanbidden. Wie niet knielt en het beeld aanbidt, zal in het vuur gegooid worden. Daar zult u verbranden en sterven. Zo wil de koning het!”
De mensen kijken naar het vuur dat brandt in de grote oven. Niemand wil in dat vuur gegooid worden. Ze willen graag knielen voor dat beeld.
Sadrach, Mesach en Abed-Nego, de drie vrienden, zijn er ook. Zij zien het gouden beeld en het vuur. Ze hebben ook gehoord wat de knecht van de koning heeft gezegd.
Dan klinkt de muziek. Alle mensen vallen op hun knieën om het beeld te aanbidden. Drie mannen knielen niet. Zij blijven staan. Het zijn de drie vrienden. Zij willen niet knielen voor een afgodsbeeld. Daarmee doen ze de Heere een groot verdriet. Als ze knielen, is het net alsof ze zeggen: “Dit beeld is belangrijker dan God. Dit beeld willen wij eren.” En dat willen ze niet. Ze willen de Heere dienen en alleen Hem aanbidden. Zijn Naam willen ze eren. Daarom blijven ze staan.

Daar hebben de belangrijke mannen op gewacht. Terwijl de muziek nog speelt, springen ze overeind en rennen naar de koning. “Koning,” roepen ze opgewonden, “heeft u niet gezegd dat iedereen het beeld moest aanbidden, als de muziek ging spelen? En wie dat niet deed, zou toch in het vuur geworpen worden? Die Joodse mannen, Sadrach, Mesach en Abed-Nego, hebben niet geknield. Zij zijn ongehoorzaam aan u en zij eren uw goden niet.”
Koning Nebukadnezar wordt heel boos. Wie durft hem ongehoorzaam te zijn? “Breng Sadrach, Mesach en Abed-Nego hier”, gebiedt hij.
“Doen jullie dat expres, Sadrach, Mesach en Abed-Nego”, vraagt de koning, “dat jullie mijn goden niet eren en het gouden beeld, dat ik heb gemaakt, niet aanbidden? Jullie krijgen nog één kans. Als de muziek weer begint te spelen, moeten jullie knielen en het beeld aanbidden.”
Dreigend kijkt de koning hen aan. “En als jullie dat niet doen, dan zullen jullie in het vuur gegooid worden. En welke god kan jullie dan nog redden?”
“Koning,” zeggen Sadrach, Mesach en Abed-Nego, “het heeft geen zin om er met u over te praten. Ons besluit staat vast. Wij zullen het beeld niet aanbidden. En uw besluit staat ook vast: u zult ons in het vuur werpen als wij het beeld niet aanbidden. Onze God, Die wij eren, is machtig om ons uit dat vuur te verlossen. Hij zal ons, o koning, uit uw hand redden! Maar als Hij ons door het vuur zal laten sterven, dan is het ook goed. Dan zullen we nog gered zijn, omdat we dan bij onze God, de Heere zijn. Weet, o koning, dat we uw goden niet zullen eren en uw gouden beeld niet zullen aanbidden.”

Wat een dappere taal spreken de drie vrienden. Dat is de taal van het geloof. Door het geloof krijgen ze de kracht om zo moedig te zijn. Het geloof in God is sterker dan de dood. Ze eren niet het gouden beeld, maar ze eren God. Ze vertrouwen erop dat Hij hen zal redden. Daardoor wordt Zijn Naam geheiligd.
Hoor je dat, dat Zijn Naam wordt geheiligd als je Hem dient? Als je de Heere niet kent, dien je Hem niet. Daardoor wordt Zijn Naam óntheiligd.

Valt koning Nebukadnezar nu op zijn knieën voor de Heere, als hij Sadrach, Mesach en Abed-Nego deze dappere woorden hoort spreken? Nee! De koning wordt woest. “Stook dat vuur zeven keer zo heet als het nu is,” roept hij tegen zijn knechten, “en gooi die mannen erin!”
Sterke mannen grijpen de drie vrienden ruw beet en binden hun armen en benen vast. Dan worden ze opgetild en in het vuur geworpen. Grote vlammen slaan uit de oven en een regen van vonken komt neer op die mannen. De hitte is zo groot dat ze dood neervallen.
Als zulke sterke mannen al sterven van de grote hitte búíten de oven, dan zullen de drie vrienden ín de oven zeker niet meer leven.
Maar kijk! Vol ontzetting staart de koning naar het vuur. “Hebben wij niet drie mannen in het vuur gegooid?” zegt hij tegen een paar wijze mannen. “Dat klopt, koning,” zeggen ze . “Ik zie víér mannen,” zegt de koning. „En hun armen en hun benen zijn ook niet meer vastgebonden. Ze wandelen los in het vuur en ze zijn niet verbrand! En die vierde man lijkt wel op een zoon van een god!” De koning begrijpt er niets van. Hij is zijn boosheid vergeten. Dit is een wonder!
Hij loopt wat dichter naar het vuur toe en roept: “Sadrach, Mesach en Abed-Nego, knechten van de allerhoogste God, kom uit het vuur!”
Alle mannen kijken naar hen. Daar staan ze. Hun armen en benen zijn niet verbrand. Hun haar is niet geschroeid. Hun kleren zijn niet verbrand. Je kunt zelfs niet ruiken dat ze in het vuur zijn geweest. Hoe kan dat? Niemand begrijpt het.
Maar dan roept Nebukadnezar: “Geloofd zij de God van Sadrach, Mesach en Abed-Nego. Hij heeft Zijn engel gestuurd om hen te redden. Op die God hebben zij vertrouwd en ze hebben zelfs hun leven ervoor over gehad, omdat ze geen andere god wilden eren, dan hun God. Niemand mag voortaan iets verkeerds zeggen over hun God. Als iemand dat toch doet, zal hij gedood worden en zijn huis zal verwoest worden. Want er is geen andere god die zo verlossen kan!”

Nebukadnezar heeft het over 'de God van Sadrach, Mesach en Abed-Nego'. Hij zegt niet: “Geloofd zij míjn God.” De drie vrienden zeiden dat wel: “Onze God zal ons redden.” Daar gaat het om. Het is niet genoeg als je het hebt over 'díe God'. Als je door genade gelooft dat de Heere Jezus jouw Zaligmaker is, dan zeg je 'míjn Redder' en 'míjn God'.
Dat was de geloofsbelijdenis van de drie vrienden voor Nebukadnezar: 'ónze God'. Ze schaamden zich er niet voor. Ze wilden liever sterven door het vuur van de koning, dan dat ze in het vuur van de hel zouden komen. Door hun vast geloof en het vertrouwen dat God hen zou redden, heiligden ze de Naam van de Heere.
Wat is de Heere goed voor Sadrach, Mesach en Abed-Nego geweest. Wat is Hij trouw. Wat een grote liefde heeft Hij voor hen gehad. Door diezelfde grote liefde voor zondaren heeft Hij Zijn Zoon, de Heere Jezus, naar de aarde gestuurd. Die Zoon werd niet gered van het helse vuur en van de dood. Hij droeg de straf op de zonde, waardoor zondaren als Sadrach, Mesach en Abed-Nego gered konden worden.
Wat zullen die vrienden de Heere gedankt en geprezen hebben na hun redding. Wat zullen ze hun liefde voor de Heere hebben geuit. Hij kan en wil en zal in nood, zelfs bij het naderen van de dood, volkomen uitkomst geven!
Zou je die God niet willen dienen? Hem, Die jou geschapen heeft? Het is de Heere Die al heel je leven voor jou zorgt. Zou je Zijn Naam niet willen heiligen? Bid Hem om vergeving van je zonden. Dien Hem met heel je hart. Hij zal je redden van de dood.
Geloofd zij de God van Sadrach, Mesach en Abed-Nego. Zijn Naam worde geheiligd!

Toelichting op de vertelschets

De schets is het tweede deel uit de serie over het 'Onze Vader'. In deze schets wordt de bede 'Uw Naam worde geheiligd' behandeld. Aan het begin van de vertelschets wordt in eenvoudige woorden uitgelegd wat de bede betekent. Daarna volgt een Bijbelse vertelling waarin de bede wordt uitgewerkt.
Het doel van deze serie is om de kinderen de rijkdom van het 'Onze Vader' te laten zien. Wij belijden daarmee onze volstrekte afhankelijkheid van de Heere, we bidden om alles wat we lichamelijk en geestelijk nodig hebben. We loven de Heere in het gebed en het is een wapen tegen de verleiding van de satan.

Aantekeningen bij de tekst

Daniël 1:
vers 6: De Joodse namen van de vier vrienden eindigen op El of Jah, die uitgangen wijzen naar God (El) en HEERE (Jah):
Daniël: God is mijn Rechter
Hananja: De HEERE heeft mij genade gedaan
Misael: een die God aangrijpt
Azarja: de hulp des HEEREN, of: die God helpt
vers 7: De Babylonische namen van de vier vrienden wijzen naar afgoden:
Beltsazar: één die Bels schatten weglegt/bewaart
Sadrach: één die invloeiingen krijgt van de koning der planeten (van de zon)
Mesach: één die de godin Sacha toebehoort
Abed-Nego: een dienaar van Nego, de afgod van het vuur

Daniël 3:
vers 1: een beeld van goud: met goud overtrokken zestig ellen: dertig meter, een el is vijftig centimeter
vers 2: de stadhouders, enz.: allen zijn hoge bestuurders
vers 5: en aanbidden het gouden beeld: ter ere van de goden van Babel, met name de god Bel. Maar het beeld getuigt ook van de eerzucht van Nebukadnezar.
vers 16:Wijhebben niet nodig u op deze zaak te antwoorden: het heeft geen zin daarover te discussiëren: uw besluit staat vast, het onze ook.
vers 25: los wandelende in het midden van het vuur: De Heere heeft het vuur gebruikt om de boeien los te maken.

Achtergrondinformatie

Uw Naam worde geheiligd
In deze vertelschets staat de bede 'Uw Naam worde geheiligd' centraal. Het is de eerste en daarmee ook de belangrijkste bede. Daar moet het ons gehele leven om te doen zijn: dat God geëerd wordt. We moeten altijd met de grootste eerbied over God denken en spreken, Hem erkennen als de Bron van alle goed en goedkeuren al wat Hij doet.
Als wij bidden om de heiliging van Gods Naam, vragen wij van God: “Geef ons eerst dat wij U recht kennen en U in al Uw welke, in welk Uw almacht, wijsheid, goedheid, gerechtigheid, barmhartigheid en waarheid klaarlijk schijnt, heiligen, roemen en prijzen; daarna ook dat wij al ons leven, gedachten woorden en werken, alzo schikken en richten dat Uw Naam om onzentwil niet gelasterd, maar geëerd en geprezen worde.” (HC vr. 122).

Vrees
Wie zou er niet voor vrezen levend verbrand te worden? Maar het geloofsoog kijkt verder dan het kortstondige aardse vuur, dat alleen het lichaam maar kan verbranden, en ziet het eeuwige helse vuur. Vreest niet voor degenen die het lichaam doden, en de ziel niet kunnen doden; maar vreest veel meer Hem , Die beide, ziel en lichaam, kan verderven in de hel (Mattheüs 10:28).

Geloofsovergave
De drie vrienden geven zich geheel over in handen van God. God zal hen verlossen, daarvan zijn ze overtuigd, hetzij van de dood of door de dood heen. Het geloof maakt lijdzaam, bereidwillig om te lijden en sterven voor de Heere. Hier is de lijdzaamheid van de heiligen; hier zijn zij die de geboden van God bewaren en het geloof van Jezus. (…) Zalig zijn de doden die in de Heere sterven (Openbaring 14:9-11).

Verlossing
Het geloof in de verlossing van God is niet afhankelijk van een wonderlijk ingrijpen van God. Dat laten de mannen duidelijk horen: Of God ons verlost uit het vuur of niet, we zijn niet van plan het beeld te aanbidden. Het geloof blijkt in het onderhouden van Gods geboden.
Al zouden de mannen verbrand zijn in het vuur en sterven, dan zouden ze nog volkomen verlost zijn, namelijk van het lichaam des doods (Romeinen 7:24).

Zijn engel
Nebukadnezar zegt in Daniël 3:28: Geloofd zij de God van Sadrach, Mesach en Abed-Nego, Die zijnen Engel gezonden heeft. Kanttekening 63 zegt hierover: Dat deze heidense koning hier weet te spreken van de engel des Heeren, dat zal hij vermoedelijk gehoord en geleerd hebben uit de mond van de drie jongelingen, nadat zij uit de oven verlost zijnde, met hem gesproken en hem alles verteld hadden; vergelijk deze historie met Daniël 6:23, waar staat: Mijn God heeft Zijn engel gezonden, en Hij heeft de muil der leeuwen toegesloten.
Volgens kanttekening 63 wordt met de uitspraak 'Zijn engel' dus de 'engel des Heeren' bedoeld.

Offer
Sadrach, Mesach en Abed-Nego geven hun lichaam over om verbrand te worden. Ze stellen de eer van God boven hun eigen leven. Tot dat offer moeten we nu bereid zijn, zodat we niet hoeven te aarzelen mocht het ooit zover komen. Indien iemand tot Mij komt, en niet haat (= minder liefheeft) zijn vader, en moeder, en kinderen, en broeders, en zusters, ja, ook zelfs zijn eigen leven, die kan Mijn discipel niet zijn. En wie zijn kruis niet draagt, en Mij navolgt, die kan Mijn discipel niet zijn (Lukas 14:26, 27).

Nedergedaald ter helle
Wat zal er omgegaan zijn in die mannen, toen ze in het vuur geworpen werden? Het geloof kan op het laatste moment zeer aangevochten worden. Maar juist in de aanvechting blijkt de onoverwinnelijke kracht van het geloof. Door het geloof hebben ze de kracht van het vuur uitgeblust. Waarom is Christus nedergedaald ter helle? “Opdat ik in mijn hoogste aanvechtingen verzekerd zij en mij ganselijk vertrooste, dat mijn Heere Jezus Christus door Zijn onuitsprekelijke benauwdheid, smarten, verschrikking en helse kwelling, in welke Hij in Zijn ganse lijden (maar inzonderheid aan het kruis) gezonken was, mij van de helse benauwdheid en pijn verlost heeft.“ (HC vr. 44).

Belofte
De Heere heeft beloften gegeven voor alle moeilijke omstandigheden van het leven, om er kracht en troost in te vinden. En we kunnen te allen tijde zeker zijn van Zijn hulp en redding, als we maar onvoorwaardelijk op Zijn Woord vertrouwen.
Hier gaat letterlijk in vervulling wat de Heere door de mond van de profeet Jesaja belooft: Wanneer gij door het vuur zult gaan, zult gij niet verbranden, en de vlam zal u niet aansteken. Want Ik ben de Heere, uw God, De Heilige Israëls, uw Heiland (Jesaja 43:2 en3).

Verwerking

Bij deze vertelschets hoort een werkboekje voor de kinderen. In dat werkboekje staat een aantal puzzels aan de hand waarvan de kinderen de vertelschets kunnen verwerken.
Hieronder wordt een aantal suggesties gegeven voor verwerking met de hele groep:
1. Houd een quiz (-10 / +10) De quizvragen kunnen ook gebruikt worden als 'weet'-vragen.
2. Maak een groepstekening (-10 / +10)
3. Knutselidee (-10)
4. Maak een lied (+10)
Het is ook mogelijk om de groep in tweeën of drieën te delen. De kinderen die graag met taal bezig zijn, doen mee met de quiz; de kinderen die graag tekenen en knutselen, doen mee met het knutselwerk of de groepstekening; de kinderen die graag met taal èn muziek bezig zijn maken het lied.
Er kan ook gekozen worden om één van bovenstaande verwerkingsvormen te combineren met het maken van de vragen en puzzels uit het werkboekje voor de kinderen.

1. Quiz (-10 / +10)
Quizregels:
- Maak gemengde groepen (jongens en meisjes en verschillende leeftijden gemengd) van vier tot zes kinderen per groep.
- Zet een tafel neer, waar de kinderen in de gemaakte groepjes omheen zitten. Op die tafel staat een belletje of een (houten)hamer met een plankje hout.
- De quizleider stelt de vragen. Na elke vraag mag degene die het eerste het antwoord weet naar de tafel rennen en met het belletje rinkelen (of met de hamer slaan). Dat kind moet nu het antwoord geven.
- Is het antwoord goed, dan krijgt het groepje van dat kind één punt. Is het antwoord fout, dan krijgt het groepje van dat kind één strafpunt (er gaat dus één punt af).
- Het groepje met de meeste punten heeft gewonnen.

Variatiemogelijkheden:
- Als steeds hetzelfde kind uit hetzelfde groepje het eerste bij de tafel is, en het goede antwoord weet, kan je afspreken dat uit elk groepje steeds een ander kind het goede antwoord mag geven. Pas als iedereen geweest is, mag dat eerste kind weer.
- Je kunt de quiz ook organiseren zonder tafel waar je naartoe moet rennen. Bijvoorbeeld door de vragen aan verschillende groepjes op volgorde te stellen. Weet het groepje dat aan de beurt is het goede antwoord, dan krijgen ze twee punten, weten ze niet het goede antwoord, dan krijgen ze geen punten. Diezelfde vraag wordt dan aan de volgende groep gesteld. Die groep kan dan nog één punt verdienen met die vraag.
Deze quizvorm is rustiger dan de quiz met de tafel.

Quizvragen:
1. Wat was de Babylonische naam van Daniël? (Beltsazar)
2. Naar welke afgod wijst zijn Babylonische naam? (Bel) moeilijk!
3. Noem een ander woord voor 'eren'. (loven/prijzen)
4. Hoe heette de koning van Babel? (Nebakadnezar)
5. Wat was de Joodse naam van Abed-Nego? (Azarja)
6. In welk dal werd het gouden beeld opgericht? (Dura)
7. In welk gebed staat de bede 'Uw Naam worde geheiligd'? (In het 'Onze Vader')
8. Wie leerde dat gebed? (De Heere Jezus)
9. Welke mensen hoorden dat gebed het eerst? (de discipelen)
10. Hoe hoog was het gouden beeld? (30 meter)
11. Hoe heetten de drie vrienden van Daniël (Babylonisch)? (Sadrach, Mesach, Abed-Nego)
12. Waar doen die Babylonische namen aan denken? (aan afgoden)
13. Hoe heetten de drie vrienden van Daniël (Joods)? (Hananja, Misaël, Azarja)
14. Waar doen de Joodse namen aan denken? (aan God)
15. Hoeveel keer heter werd het vuur gemaakt? (zeven keer heter)

2. Groepstekening (-10/+10)
Opdracht:
Laat de kinderen op papier een oven plakken met gekleurd papier.
Werkwijze:
- Geef elk kind een vel wit papier op A3- of A4-fomaat.
- Zorg voor lijm en gekleurd papier (evt. verschillende soorten, waaronder kopieerpapier, crêpepapier, enz.)
- Laat een plaat zien van een oven uit die tijd (die kan je vinden in een kinderbijbel of op internet)
- Laat met grijs papier (papier scheuren) de oven plakken en met oranje, geel en rood papier de vlammen.
- Teken daar eventueel overheen met vetkrijt de drie vrienden en de engel in de oven.

3. Knutselidee (-10)
Opdracht:
Maak met de kinderen een groepstekening over de verering van het gouden beeld in het dal Dura.

Elementen die in de tekening kunnen worden verwerkt:
het gouden beeld, koning Nebukadnezar, de drie vrienden die niet buigen voor het beeld, een knielende mensenmenigte, mensen die muziek maken, de brandende oven

Werkwijze:
- Zorg voor een groot vel papier (grootte hangt af van aantal kinderen dat meedoet).
- Bespreek met de kinderen wie wat wil tekenen (zie bovengenoemde elementen)
- Geef elk kind een vel papier op A4- of A5-formaat en een grijs potlood. Laat elk kind 'zijn element' tekenen. Laat inkleuren met kleurpotlood.
- Eventueel kunnen één of twee kinderen een titel maken in mooie letters.
- Leg alle tekeningen op het grote vel papier. Laat eventueel de kinderen meedenken over de 'compositie'.
Plak alle tekeningen en de titel vast en de groepstekening is klaar. Hang hem op in de zaal/hal van de kerk.

4. Maak een lied (+10)
Opdracht: Maak een lied over de drie vrienden die weigeren het gouden beeld te aanbidden.

Werkwijze:
- Kies eerst de thema's/woorden die verwerkt moeten worden in het lied (daarmee kun je een boodschap in het lied leggen).
- Je kunt woorden/begrippen gebruiken als: het gouden beeld, koning Nebukadnezar, de drie vrienden Sadrach, Mesach en Abed-Nego, buigen/knielen, Gods Naam heiligen, muziek, verlossing/redding, geloof, vertrouwen, brandende oven, vuur, enz.
- Als er veel kinderen zijn die meedoen, kunnen verschillende coupletten gemaakt worden in twee- of drietallen. Spreek vooraf af waar elk couplet globaal over gaat.

Je kunt het lied op twee manieren maken:
- Maak eerst een gedicht met één of meer coupletten en bedenk er zelf een melodie bij (moeilijk!).
- Kies eerst een bestaande melodie (bijv. de melodie van Psalm 24) en maak daarop het gedicht (makkelijker). Een begin kan dan bijvoorbeeld zijn: “Ze buigen allen voor hun god/maar Sadrach denkt aan het gebod/dat hij geen and‟re god mag eren /…"

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 augustus 2012

Kompas Handleiding | 17 Pagina's

Handleiding 1b: Uw Naam worde geheiligd

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 augustus 2012

Kompas Handleiding | 17 Pagina's