Handleiding 2b: Hoeveel keer vergeven?
Bij deze handleiding is een -10 en een +10 werkboekje beschikbaar. Klik op onderstaande link om deze in te zien.
Lezen
Mattheüs 18:23-35
Zingen
Gebed des Heeren:6
Psalm 51:1 en 2
Psalm 86:3
Psalm 56:6
Psalm 6:2
Psalm 134:1 en 3
Kerntekst
Behoordet gij ook niet u over uw mededienstknecht te ontfermen, gelijk ik ook mij over u ontfermd heb? (Mattheüs 18:33).
Vertelschets
Hoe vaak moet je iemand vergeven? vraagt Petrus zich af. Vast heel vaak, want iemand die de Heere liefheeft, moet vergevingsgezind zijn. Hij moet klaarstaan om een ander te vergeven. Maar als het nu eens iemand is die mij elke keer weer dwarszit en elke keer weer lelijke dingen tegen mij zegt? En elke keer krijgt hij er weer spijt van en komt hij weer om vergeving vragen, misschien wel tien keer achter elkaar. Moet ik zo iemand dan steeds weer vergeven? Het lijkt Petrus heel moeilijk. Misschien moet je zo iemand dan bijvoorbeeld zeven keer vergeven. Dat is best vaak en zeven is een mooi getal, dat wijst op volmaaktheid. Weet je wat: hij zal het aan de Heere Jezus vragen. Vragend kijkt Petrus de Heere Jezus aan. “Hoe vaak moet ik iemand anders vergeven als hij tegen mij zondigt, als hij mij kwaad doet? Wel zeven keer?”
De Heere Jezus heeft net een lange preek gehouden. Het was niet makkelijk wat Hij vertelde. Hij zei dat je andere mensen moet vergeven als ze je kwaad gedaan hebben. En nu komt Petrus met zijn vraag. “Moet ik mijn broeder wel zeven keer vergeven?”
Nee, zegt de Heere Jezus. “Je moet hem niet zeven keer vergeven, maar wel zeventig keer zeven keer. Je moet hem elke keer weer vergeven.” Zeventig keer zeven keer. Dat is vaak! De Heere Jezus bedoelt dat we eindeloos vaak moeten vergeven, iedere keer opnieuw. En dan vertelt de Heere Jezus een verhaal om uit te leggen wat Hij bedoelt. Het is een gelijkenis.
Zie je daar die koning? Hij is schatrijk. Je kan het zó zien. Wat lopen er veel knechten door zijn paleis! Allemaal zijn ze hard aan het werk; ze dienen hun koning zo goed als ze kunnen. De rijke koning heeft aan veel knechten geld geleend. Op een dag wil hij het geld terug hebben. Hij laat de knechten één voor één bij zich komen. Eén van de knechten staat voor hem. Wat heeft die knecht een grote schuld! Wel tienduizend talenten. Dat is veel geld! Als hij zijn hele leven voor de koning zou gewerkt hebben, zou hij nog steeds niet genoeg verdiend hebben om de koning terug te betalen. Zóveel geld, dat kan hij nóóit terugbetalen! Zoveel geld hééft hij niet! Maar toch wil die koning zijn geld terug! Dan bedenkt de koning een plan. Als die knecht nu als slaaf verkocht wordt en zijn vrouw en kinderen ook, dan brengt dat heel veel geld op. Ook al zijn spullen moeten verkocht worden. Al dat geld is dan voor hem! Zo kan hij die tienduizend talenten weer terugkrijgen! Zo kan de schuld dan betaald worden.
Die koning lijkt op de Heere. En wij mensen lijken op die knecht. Wij hebben ook schuld bij de Heere. Elke keer als we zonde doen, maken we die schuld groter en groter. Onze schuld is zo groot dat we hem niet meer terug kunnen betalen. En toch moet die schuld worden terugbetaald. Hoe kan dat? Hoe moet dat dan? Stel jij die vraag ook wel eens aan jezelf? Voel jij die nood? De knecht wel…
Wat schrikt de knecht van het oordeel van de koning! Hij valt op zijn knieën neer. “Heer, wilt u alstublieft geduld met mij hebben? Dan zal ik u álles betalen! Ik zal goed mijn best doen en heel hard werken en ál het geld terugverdienen voor u, als die erge straf maar niet komt!” Ontroerd ziet de koning het verdriet van de man. Hij krijgt medelijden met hem. Hij weet dat die man onmogelijk die schuld kan betalen. Zijn schuld is te groot. “Weet je wat,” zo spreekt hij, “ik scheld je de schuld helemaal kwijt. Je hoeft mij geen cent meer terug te betalen!”
Merk je wat die knecht deed? Hij aanbad zijn heer. Dat is bidden! De Heere wil dat ook wij tot Hem bidden. Hij weet van onze hemelhoge schuld. Hij weet dat wij die schuld ook niet zelf kunnen betalen. Hij weet alles! Maar hij wil erom gebeden worden! Vraag het Hem maar, steeds weer opnieuw: “Heere, wilt u mij al mijn schulden, al mijn zonden vergeven, om Jezus wil?” Want alleen Zijn Zoon, de Heere Jezus kan onze schuld vergeven. Weet je dat? Voel je dat? De Heere laat geen bidders staan. Wie Hem om vergeving smeekt, zal ook vergeving van al zijn zonden krijgen.
Verwonderd hoort de knecht wat de koning zegt. “Je hoeft die schuld niet meer te betalen. Ik streep jouw schuld weg uit mijn boek.” Hij is vrij! Hij hoeft niet verkocht te worden, en zijn vrouw en kinderen ook niet! En die grote schuld hoeft hij niet terug te betalen! Nee, dat heeft hij niet verdiend! Wat een barmhartige koning! Wat is de koning goed voor hem!
Snel gaat de knecht weg. Zal hij nu thuis gaan vertellen wat er gebeurd is en hoe blij hij is? Zal hij nu aan iedereen gaan vertellen hoe de koning zijn grote schuld heeft weggedaan?
Dan ziet hij een man lopen. Hij kent hem wel. Hij is ook een knecht, net als hij. De man heeft wat geld van hem geleend. Snel loopt hij op hem af. Zegt hij nu: “Weet je wat er gebeurd is? Ik had een heleboel schuld, maar ik hoef al dat geld niet meer terug te betalen?” Nee, dat zegt hij niet. Wat kijkt hij boos! Hij loopt regelrecht op die man af en grijpt hem beet. Boos klinkt zijn stem, terwijl hij hem bij zijn keel grijpt. “Betaal mij wat je schuldig bent! Ik krijg nog honderd penningen van jou! Ik wil dat je me nu terugbetaalt wat ik je geleend heb, direct!” Wat schrikt de man! Ja, hij weet wel dat hij schuld heeft! Hij weet wel dat hij dat geld een keer terug moet betalen! Maar hij hééft niet zoveel geld! En moet hij nu meteen dat geld betalen? Dat kan niet! Daar moet hij eerst een hele tijd voor werken! Hij valt op zijn knieën en vraagt smekend: “Wilt u alstublieft geduld met mij hebben? Ik zal u alles betalen, als u maar geduld met mij hebt!” Misschien krijgt hij wel wat uitstel, misschien mag hij wel later betalen… Zie je het? Deze man doet precies hetzelfde wat de knecht bij de koning had gedaan. Hij vraagt ook om uitstel. Hij wil alles betalen.
Maar nee. De knecht wordt nóg bozer. Hij wil niet luisteren. Hij laat de arme man in de gevangenis opsluiten. “Zo,” zegt hij, “blijf maar in de gevangenis tot je alles betaald hebt! Je mag pas vrij als je de laatste cent betaald hebt.”
Vind je het niet gemeen dat hij dit doet? Nog maar net heeft de koning hem verteld dat hij zijn grote schuld niet meer hoeft te betalen en dan doet hij zó gemeen tegen die andere knecht!
De andere knechten van de koning hebben het allemaal gezien en gehoord. Wat zijn ze er verdrietig over! Ze kunnen niet begrijpen dat juist deze man zoiets gemeens doet! De koning had zó vriendelijk tegen hem gedaan. De koning had zijn schuld vergeven. Nu zou hij toch ook vriendelijk moeten doen tegen anderen? Nu zou hij anderen toch ook wel mogen vergeven?
Dat is nu precies wat de Heere van al Zijn kinderen vraagt. Als de Heere je al je zonden heeft vergeven, wil Hij dat je datzelfde ook bij een ander doet. De vergeving van de Heere is zo groot, dan wil je zelf ook niets liever dan anderen vergeven.
Wat lijken wij veel op die knecht. We willen wel dat de Heere onze schuld vergeeft. Een ontzaglijk grote schuld. Maar als een ander lelijk tegen ons doet, dan worden we kwaad en we blijven boos. Vergeven? Niks ervan!
Hoe moet dat nu? Hoe kun je dat leren? Dat kun je leren van de Heere Jezus. Hij kwam naar de aarde als Knecht van de grote Koning. Hij had Zelf geen schuld, maar Hij heeft de schuld van al Zijn kinderen betaald. Een schuld, die we zelf nooit zouden kunnen betalen. En wat zei Hij, toen Hij aan het kruis werd gehangen? “Vader, straf hun om hun schuld?” Nee, Hij bad voor hen: “Vader, vergeef het hun!”
De knechten hebben alles gezien wat die onbarmhartige knecht gedaan had. Ze vertellen alles tegen de koning. Ze zeggen precies wat er allemaal gebeurd is. De koning roept de knecht bij zich. Daar staat hij, voor de troon van de koning. Hij ziet meteen dat de koning boos is. Hoor, daar klinkt de stem van de koning: “Je bent een bóze dienstknecht. Je bent een onbetrouwbare dienstknecht. Je had zo’n grote schuld bij mij en ik heb je die schuld kwijtgescholden, omdat je mij gebeden hebt om geduld te hebben. En nu? Nu laat je een ander in de gevangenis opsluiten omdat hij een kleine schuld bij jou heeft? Je bent een slechte dienstknecht! Je bent mij niet echt dankbaar!”
De koning geeft snel zijn bevelen. De knecht wordt vastgegrepen en gebonden. Hij weet wel wat er nu zal gebeuren! Nu zal hij zijn straf ontvangen. Nu moet hij die grote schuld tóch nog betalen. En dat zal nooit lukken… Had hij die andere knecht maar vergeven…
Zeventig maal zeven maal… Vind jij het moeilijk om een ander te vergeven? Van de Heere Jezus kun je het leren. Hij heeft nooit anders gedaan. Als je van Zijn vergeving mag leven, mag je door Zijn liefde ook leren vergeven.
Aantekeningen bij de tekst
Vers 24 Zeventig maal zeven maal: Dat is, zo vaak als hij u misdoet. Met dit getal wordt een groot getal bedoeld.
Vers 25 Verkopen: Dit was in het Oude Testament gebruikelijk, dat de kinderen met hun ouders vanwege de schuld van de ouders als slaven verkocht mochten worden. Zie Exodus 22:3 Indien de zon over hem opgegaan is, zo zal het hem een bloedschuld zijn; hij zal het volkomen wedergeven; heeft hij niet, zo zal hij verkocht worden voor zijn dieverij. Zie 2 Koningen 4:1 Een vrouw nu uit de vrouwen van de zonen der profeten riep tot Elisa, zeggende: Uw knecht, mijn man, is gestorven, en gij weet, dat uw knecht den HEERE was vrezende; nu is de schuldheer gekomen, om mijn beide kinderen voor zich tot knechten te nemen.
Vers 35 Het doel van Christus is hier niet om te leren dat God de zonden nog zou straffen nadat Hij ze eens vergeven heeft, want dat doet God niet. Zie Hebreeën 8:12 Want Ik zal hun ongerechtigheden genadig zijn, en hun zonden en hun overtredingen zal Ik geenszins meer gedenken.
Achtergrondinformatie
Thema
Het centrale thema van deze schets is vergeven. Bij deze gelijkenis past de vijfde bede uit het Onze Vader: Vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren. Deze bede staat in het teken van de dankbaarheid.
Gelijkenis en allegorie
In de Evangeliën staat een groot aantal gelijkenissen. Een gelijkenis is een aan het dagelijks leven ontleend verhaal dat de Heere Jezus vertelt om een geestelijke waarheid aangaande Zijn Koninkrijk duidelijk te maken. Een gelijkenis is op één punt beeldsprakig. Zo gaat het in deze gelijkenis om het van harte vergeven van de misdaden van de naaste.
De Heere Jezus vertelt ook allegorieën. Een allegorie is een doorgaande beeldspraak. Al de onderdelen van het verhaal krijgen dan een figuurlijke of geestelijke betekenis. Dat is in dit gedeelte duidelijk niet het geval. Zie ook de uitleg bij vers 35.
Het getal 7
In de Bijbel heeft het getal 7 een bijzondere betekenis. Het wijst op volheid, op volmaaktheid.
Tienduizend talenten
De knecht in de gelijkenis moet tien duizend talenten terugbetalen. Dit is een onvoorstelbaar hoog bedrag. Een talent is 10.000 penningen en een penning is het dagloon van een arbeider. De schuld bedraagt dus 100.000.000 (honderd miljoen) penningen. De grootte van dit bedrag leert ons dat onze zondeschuld tegenover God ongekend hoog, groot en zwaar is.
Vergevingsgezindheid
Heidelberger Catechismus vraag 126:
Welke is de vijfde bede?
Vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren. Dat is: Wil ons, arme zondaren, al onze misdaden, en ook de boosheid, die ons altijd aanhangt, om des bloeds van Christus’ wil niet toerekenen, gelijk wij ook dit getuigenis uwer genade in ons bevinden, dat ons ganse voornemen is, onzen naaste van harte te vergeven.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 oktober 2010
Kompas Handleiding | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 oktober 2010
Kompas Handleiding | 20 Pagina's